Om half zeven wordt ik wakker, de anderen zijn al aan het ontbijt. Ik zet me er snel bij. Voor de lunch had ik gisteren nog 2 eitjes gekookt, één voor Pierre en één voor mij. We moeten wel nog een bakker zoeken. Ana is snel klaar en vertrekt als eerste om 8 uur. Mijn kar laden vraagt altijd wat meer tijd, maar 20 minuten later zijn Pierre en ik ook op weg. We moeten via een drukke weg weer de stad uit. Even later komt de zon op, het beloofd mooi weer te worden. De weg gaat opnieuw door de wijngaarden. Er hangt een spreuk langs de weg die je moed moet inspreken. Niet ver daar vandaan ligt de Chapelle d’Apelles op een klein kerkhof. Ik loop er binnen en er is een hoekje voor de pelgrim, ik schrijf wat in het livre d’or en ga weer op pad. Pierre wandelt al voor me uit, hij is veel sneller dan ik en ik zei hem dat hij niet op me hoeft te wachten, dat ik hem wel weer zie als hij ergens aan het tekenen is. Inderdaad nog voor Caplan haal ik hem in waar hij een pigeonnier aan het tekenen is. Bij Caplan is er een tweede route die langs de bakker gaat in Saint Quetin de Caplan. Pierre neemt die om naar de bakker te gaan. Ik ga al direct naar Caplan. Ik installeer me bij het gemeentehuis om te lunchen. Pierre belt dat er koffie is maar een tweede keer de beklimming maken zie ik niet zitten, dus komt hij ook naar het gemeentehuis. Heel comfortabel is het niet, maar ik kan op een muurtje mijn voet omhoog leggen. Mijn linker voet begint pijn te doen onder de aanzet van mijn tenen. Ik trek mijn schoen uit, zodat die wat kan rusten. Na de lunch vul ik mijn drinkbus nog. Ik moet dringend en er is nergens een toilet, voor de tweede keer deze reis duik ik in de bosjes achter het gemeentehuis dat trouwens gesloten is anders kon ik daar vragen. Vol goede moed trekken we opnieuw de wijngaarden in. Het is flink wat klimmen vandaag en bij het klimmen gebruik je veel meer je tenen dan bij het dalen. Na 9 km komen we tegen 16.00 u in Pellegrue en tegenover de markthal is er een terrasje open. Ik plof er neer en bestel een frisse icetea. ( het is warm 29 graden) Pierre haalt zijn schetsboek boven. Wanneer ik wat uitgerust ben stap ik alleen op. Pierre blijft nog tekenen en zo kan ik op mijn gemak al een voorsprong nemen, want hij kan veel sneller wandelen dan ik. We hebben nog Dik 7 km te gaan. Wel stap ik nog even de Eglise St-André binnen. Ook hier is een pelgrims hoekje waar ik even voor stop. Ik hoepel echter snel op want het is nog een eind. Het gaat nog redelijk als ik het op mijn gemak doe, maar terug in het bos bij weer een fikse klim gaat het moeizaam. Wanneer ik eindelijk bijna in Saint-Ferme ben belt Pierre dat hij net vertrokken is in Pellegrue, het is al 18.00 u. Saint-Ferme is een klein dorp dat rond een benediktijnerabdij uit de XII e eeuw gebouwd is. Al sinds de middeleeuwen is het bekend als een opvangplaats voor pelgrims. De gebouwen zijn nog deels goed bewaard, een deel van het klooster is verdwenen. De kerk, de binnenkoer en een deel van de abdij zijn er nog. Waar de abdij was is nu het gemeentehuis. Alles is gesloten dus ga ik naar de gîte. Dominique wacht me buiten al op. Hij draagt mijn valiezen naar boven en daar ben ik blij om. Ik plof neer op een stoel en trek mijn schoenen uit. Ik ben flink naar de filistijnen en kan even op het bed liggen voor het eten. Dominique heeft een heel menu gemaakt met soep, een lekkere tomaten salade, worst met rode kool en een dessert. Ik heb het goed laten smaken.
Geschreven door Vera.op.pelgrimstocht