Wanneer ik om kwart voor zeven wakker word, zijn de meesten reeds vertrokken. Ik sta op en maak me klaar. Ik pak alle losse spullen die ik nodig had, zoals mijn lader en iPad, alsook mijn fototoestel dat ik niet in de tas onbewaakt wilde laten zitten, van de stoel die ik samen met een andere pelgrim deel. Dan loop ik naar mijn fiets om alles in de juiste tas te kunnen wegbergen. Ik merk dat er een klein triptiekje in het tasje zit. Vermoedelijk van de andere pelgrim. Hij is gelukkig nog niet vertrokken. Ik leg het terug op de stoel. Bij het ontbijt vraag ik of dat beeldje van hem is. Hij kijkt me een beetje vragend aan. Ik vertel dat het per ongeluk in mijn tasje zat en dat ik het teruggelegd heb. Hij zegt daarop: ‘Dat beeldje is voor jou. Het is een teken dat Jezus bij jou wil zijn. Ik ga het halen.’ Ik weerleg dat het van hem is en dat ik dit niet zomaar kan aanvaarden. Maar hij blijft aandringen met de opmerking dat het Jezus’ wil is om bij mij te zijn. We ontbijten samen en hebben een heel mooi gesprek over geloof. Ik wilde om acht uur vertrekken, maar het wordt kwart voor negen. Maar dat is niet erg. Deze ervaring is voor mij heel bijzonder. Ik neem afscheid van Pino en neem nog een selfie met hem. Terwijl ik aan mijn tocht begin gaan mijn gedachten naar hem, maar ook naar Serge, die ik in Oloron ontmoet heb. Twee mannen die een bekering meegemaakt hebben en nu getuigen van hun geloof op een heel sterke manier. Het geloof van deze mannen kan misschien naïef lijken, maar ze getuigen van een diep geloof in de liefde die ze bij Christus ervaren. En dat geloof is, dat merkte ik doorheen de gesprekken, helemaal niet naïef. Dat ik deze mannen in zo een korte tijd ontmoet heb kan geen toeval zijn. Het doet me vragen stellen over mijn geloof, over de diepte van mijn liefde voor Christus. Wanneer ik in Roncesvalles ben en moet wachten tot ik in het refuge kan, neem ik dit triptiek ter hand en mediteer erover. Christus in het midden met ernaast twee engelen: Gabriel en Michael.
De fietstocht naar Roncesvalles verloopt beter dan gevreesd. Het is bewolkt en de mist hangt tussen de bergen, de temperatuur is goed, iets drukkend. Het is een klim van achttien kilometer, wat dus vrij lang is. De eerste helft is goed te doen met een gemiddelde van vier procent en af en toe een afdaling van enkele hectometers om te bekomen. De tweede helft is zwaarder, zes tot zeven procent met een gedeelte van negen. Maar ik moet niet in het rood gaan. Af en toe stop ik om toch wat te rusten, maar vooral wat te eten en te drinken. Om twaalf uur kom ik boven op de top.Het geeft me een heel zelfvoldaan gevoel het gehaald te hebben zonder in de problemen geraakt te zijn. Het gebaar van Pino doet me de bedenking maken: het kan ook niet anders, Jezus is bij me.
Het is mistig en fris. Er staan twee banken. Op een bank zitten twee Nederlanders die ook met de fiets vanuit Nederland vertrokken zijn en de camino fietsen. Ze rijden tot Pamplona en worden daar opgehaald.
Ik moet nog een goede kilometer afdalen en kom aan in Roncesvalles. Het ziet er uit zoals ik het nog in mijn geheugen had van vijfentwintig jaar geleden. De refuge wordt gerund door het Nederlands Santiagogenootschap. Het is fijn om in het Nederlands onthaald te worden. Al snel blijkt mijn aanwezigheid rondgegaan, want wanneer ik in de wasserij kom, kent men me al. Ik heb hele leuke babbels met de vrijwilligers en mag zelfs een massagetoestel gebruiken om mijn beenspieren te masseren. Wat doet dat deugd.
De refuge is onlangs vernieuwd. De grote slaapzalen zijn ingedeeld in kleine slaapruimtes per vier. Ik deel mijn ruimte met een Spaans gezin dat ook met de fiets een stuk van de Camino doet: vader, moeder en zoon. Jammer dat ze alleen maar Spaans kunnen.
Om zes uur is er een eucharistieviering in de kerk. Het is wennen dat alles in het Spaans is. Ik kan niet meebidden, zoals ik dat in Frankrijk deed. Wat me ook nu weer opvalt is dat de melodieën van de liederen aangenaam zijn en makkelijk mee te zingen (als je de tekst hebt tenminste). Van de preek heb ik niet veel meegekregen. Ik heb dan maar de ‘preek van de week’ van de dominicanen gelezen tijdens de homilie.
Na de mis kan ik aanschuiven voor het pelgrimsdiner. Een goede maaltijd met pasta, soep, vis en frites en een ijsje. Ik zit aan tafel met een koppel uit Amerika, Australië, iemand uit Canada, een Fransman, een Nederlandse jongeman en een meisje uit Italië. Het is een drukke tafel door de groep Engelstaligen. Wat kunnen die drukte maken. Ik probeer dan maar een gesprek met de Nederlander en de Italiaanse. Uiteindelijk ben ik blij dat ik weg kan en terug de rust kan opzoeken.
Ik heb amper dertig kilometer gefietst vandaag maar het waren behoorlijke kilometers. Ik ben blij dat ik niet verder dan Roncesvalles gefietst ben. Zo heb ik rustig de tijd om wat bij te komen en mijn spieren te laten herstellen. Morgen is het een rustige dag met vooral afdalingen. Misschien bereik ik Pamplona wel. Ik hoop dat ik voldoende tijd heb om de stad te bezoeken, anders maak ik de tijd wel. Nog even opzoeken wat ik zeker moet gezien hebben vooraleer ik vertrek. Maar eerst genieten van een hopelijk rustige nacht.
Geschreven door Dominiek.op.pelgrimstocht