Vanmorgen mooi op tijd opgestaan. Om iets over acht uur zit ik reeds op de fiets. Bij het inpakken is het een beetje aan het miezeren. Het is bewolkt, fris en winderig. Het zal de hele ochtend zo blijven. Op een bepaald ogenblik begint het te regenen en ik moet mijn regenjasje aandoen. Ik neem me voor om niet te mopperen, maar ben solidair met het thuisfront, waar ze al zo lang met regen geplaagd zijn (en velen wel mopperen). Het blijft koud. Al kan je achttien tot twintig graden niet echt koud noemen, maar in vergelijking met de vorige dagen, toen het kwik boven de dertig graden uitsteeg, is het verschil wel heel groot. Ik rijd in het begin langs hele drukke wegen. Het maakt me zenuwachtig. Niet zozeer het gevaar van de voorbijrazende auto’s en vrachtwagens, maar vooral het luide gezoem ervan. Ik hou meer van de stilte.
De weg is voortdurend klimmen en dalen. Met de tegenwind is dit extra lastig, maar ik laat me niet kennen! Ik kan vandaag beweren dat ik zelfs in Montréal geweest ben. Natuurlijk niet die stad in Canada, maar wel een echte berg (enfin, heuvel) met een lange beklimming met tot meer dan zeven procent. Het stadje heeft zijn naam dus niet gestolen. Dan rijd ik verder naar Faujeaux. Dat stadje zie je al van ver liggen, hoog op een heuveltop. Ook hier dus een stevige beklimming tot negen procent. Ik denk dat ik langs een rustig weggetje zal rijden, maar de ene auto na de andere raast me voorbij. Dit is duidelijk een sluipweg! Boven gekomen zie ik een wandelaar met een stevige rugzak. Ik vraag haar of ze naar Compostela gaat. Neen. Enkele jaren geleden heeft ze wel een stukje gelopen, maar nu gaat ze naar Mirepoix. Er is daar een festival van marionettentheater. Ze heeft goede moed, want het is zeker nog vijfentwintig kilometer lopen, een dagreis ver te voet. Ik rijd door. Eindelijk kom ik op rustige wegen. Het doet goed, niet meer dat geraas van die auto’s, je eigen ritme kunnen volgen en de hele weg voor jou alleen hebben. Om twaalf uur kom ik aan in Mirepoix. Het is er druk, want het festival is gaande. Tegelijk is er ook een soort van markt met regionale producten. Ik besluit eerst mijn brood op te eten en dan wat rond te lopen. Maar het is koud. Ik ben doornat van het zweten in mijn regenjack en de wind blaast hard en koud. Ik ga dan maar een bar binnen en bestel een warme chocolademelk. Het warmt me wat op. Dus neem ik een tweede die me nog iets meer opwarmt.
Voor ik verder trek, loop ik toch nog even rond op het festival. Van enig marionettentheater is niet veel te merken. Dat begint pas later en het meeste is ook nog binnen. Terwijl ik rondloop zie ik een oudere dame me met interesse bekijken. Ik groet haar en haar opmerking is: “Vous êtes bien equipé. Ik vertel haar dat ik naar Compostela fiets en ze begint haar verhaal: toen ze met pensioen ging, wilde ze ook gaan stappen. Het liefst alleen, maar haar man ging liever mee. Ze had niet echt veel met geloof, maar de tocht heeft haar veel spiritueels gebracht. Nu is ze hier voor het festival. Ze vertelt hoe het marionettenspel haar in de ban heeft. Ze had het graag veel eerder leren kennen, dan had ze het als onderwijzeres zeker ingezet… Ze houdt niet op met praten. Haar man komt haar roepen want hun eten is klaar en wordt koud. We nemen afscheid en ik trek verder naar Pamiers.
Het wordt gelukkig iets warmer en de regen blijft uit. Alleen de wind blijft zich verzetten tegen mijn vooruitgang. Gelukkig zie ik op mijn weg een ‘voie verte’ die een oude spoorlijn is. Komoot gaat niet akkoord met mijn keuze en doet me steeds van richting veranderen, maar ik ben blij met de vlakkere rit tussen de bomen waar de wind niet zo kan tegenwerken. Jammer genoeg gaat de route niet tot Pamiers, maar kom ik daarna weer op de drukke weg. Het razen maakt me hoorndol. Op het moment dat ik bedenk dat ik wel een fortuin zou overhebben om een rustigere weg te krijgen, moet ik rechts afslaan en kom ik op een weg zonder verkeer. Het verschil is fenomenaal. De stilte heeft enige tijd nodig om het lawaai uit mijn oren te zuiveren, maar uiteindelijk doet de rust me opnieuw goed. Net voor Pamiers wordt het natuurlijk weer drukker. Wat een verkeer, al die auto’s die in lange rijen staan aan te schuiven. In Pamiers kan ik op een geïmproviseerd fietspad de file van auto’s voorbijrijden en kom tegen drie uur aan bij de kathedraal.
Ik ga in de kathedraal de Heer en Maria danken voor de behouden rit. Dan komt de opdracht om een logement te zoeken. In het complex van het bisdom is een herberg. De verantwoordelijke neemt niet op. Ik rijd toch maar naar daar en vind een ander telefoonnummer. Na tien minuten, het is ondertussen wel bijna half vijf, ben ik onder de pannen.
Lekker zelf gekookt vanavond en geen vooraf bereide, opgewarmde maaltijd moeten eten, zoals in Carcassonne, maar vers vlees en groenten.
Na tachtig kilometer fietsen in de wind, ben ik behoorlijk moe, maar toch ook voldaan. De malaise van eergisteren is voorbij. Ik kan weer vooruit, fietsend in mijn eigen tempo, zonder me op te jagen of me een limiet op te leggen. Eerst dacht ik in Mirepoix te stoppen, maar omdat ik voelde dat het kon, reed ik door naar Pamiers. Ook omdat de drukte van het festival me een stuk tegenstond. Ik merk dat ik vooral verlang naar een rustige omgeving. Al het drukke gedoe van onze maatschappij, ik heb er op dit ogenblik lak aan. Ondanks het stampen tegen de wind, geniet ik van het uitzicht, dat soms zo wijds is dat het me overrompelt. Ondanks dat ik geen pelgrims tegenkom (in elke herberg staat men er verbaasd over dat er niet meer zijn), geniet ik van de enkele ontmoetingen die ik heb en geeft de stilte me de kans om veel na te denken. Wanneer ik aankom en een kerk binnen ga, geniet ik van de rust en de nabijheid van Hem die mij draagt en leidt. Zo is elke dag weer een nieuwe belevenis waarbij kleine dingen grote waarde krijgen.
Geschreven door Dominiek.op.pelgrimstocht