Vannacht word ik inderdaad wakker gehouden door straatlawaai. Twee mannen die de hele nacht tegen elkaar zo hard roepen dat zelfs mijn oordopjes niet helpen. Uiteindelijk val ik toch nog in slaap en moet door mijn wekker om half zeven wakker gemaakt worden. Ik kan om acht uur reeds vertrekken. Ik wil eerst naar een apotheek om verband voor mijn vinger. Die geneest goed, maar heeft toch nog wat bescherming nodig. De apotheek gaat pas om negen uur open. Ik profiteer ervan om nog wat door de stad te fietsen en de kathedraal te zoeken. Na wat omrijden kom ik er aan. Ze gaat pas open om half tien. Dat is dus geen optie. Ik word getroffen door een jonge kerel die in een hoek tegen de kerk met zijn hond ligt te slapen. Vreemd. Zulk een jonge kerel. Is dat zijn toekomst, vraag ik me af.
Ik ga dan toch nog maar een koffie drinken en nog eens goed mijn rit voorbereiden. Negentig kilometer tot Béziers. Zou dat lukken? Als er niks tussenkomt kan het, hoop ik. Nadat ik langs de apotheek gegaan ben kan, ik aan mijn dagtocht beginnen.
De rit verloopt heel vlot. Tussendoor ga ik in de Lidl nog brood en kaas kopen voor vanmiddag. Komoot heeft weer eens moeite met het oppikken van de weg, maar uiteindelijk plooit hij. Ik rijd langs mooie wegen, kom aan een hele reeks vijvers langs de Middellandse Zee en zie hele mooie dingen. Er zijn veel fietsers op de baan. Vaders ook met hun kind dat nog maar net kan fietsen. Dat is dus opletten.
Op een bepaald ogenblik moet ik over een brug voor voetgangers. Die is zo afgebakend dat je er met een fiets helemaal niet over kan. Racefietsers dragen hun fiets boven hun hoofd. Voor mij is dat onmogelijk. Een fietser stelt voor om hem samen op te tillen, maar wanneer ik hem het gewicht meedeel, ziet hij er wijselijk van af. Ik doe dus maar een omweg. En dan begint een stuk ellende. Ik zie dat er een weg is helemaal langs de kustlijn. Die zou zelfs heel veel afsnijden. Tussendoor kom ik langs een abdijkerk van de elfde eeuw waarvoor ik even omrijd. Ik moet echter een steile trap op. Een vriendelijke Nederlander die daar ‘toevallig’ aankomt helpt me naar boven. Het zou me niet gelukt zijn. De afdaling terug was iets gemakkelijker. Als ik daarna de afsnijding wil nemen kom ik op een zandpad terecht van duinzand dat zo mul is dat je er gewoon niet door kan. Ik moet dus omrijden. Komoot geeft me de goede richting aan, maar uiteindelijk krijg ik twintig kilometer extra aan mijn broek gesmeerd. Toch maar die route volgen, want anders kom ik nooit ter bestemming aan.
‘s Middags, in Vic-La-Gardiole ga ik op een terras een cola drinken en eet er mijn brood met kaas op. Dan wordt het weer verder fietsen. Gelukkig is de weg zo goed als vlak. De kilometers blijven echter langzaam aftellen. Ik kom aan in Sète. Daar vraag ik me af of ik Béziers wel zal halen. Daar is een camping waar ik graag langs zou rijden. Deze blijkt echter nog een heel eind van Béziers af te liggen en er moet behoorlijk geklommen worden. Ik zie wel hoever ik geraak. Ondertussen rijd ik verder langs de euroveloroute nummer acht. De route loopt langs het strand van de Middellandse Zee. Ik voel het contrast met mijn tocht. Een mondaine wereld waar mensen luieren, zonnen, consumeren en bezig zijn met wat zij belangrijk vinden in het leven, maar mij zo oppervlakkig lijkt. Wat ben ik blij dat ik gewoon op mijn fiets hier kan doorrijden en de vragende blikken van hen die ik voorbij rijd met een glimlach beantwoord.
Rond drie uur denk ik dat ik toch best een camping opzoek. In de buurt van Marseillan-Plage zijn een aantal campings. Ze nemen echter geen randonneurs aan voor één nacht. Dus rijd ik maar verder.
Het wordt stilaan hopeloos. Ik rijd in Agde ook nog eens hopeloos verloren in de steegjes van de stad. Uiteindelijk kom ik terug op de veloroute 8 aan. Die loopt nu langs het ‘Canal du Midi’. Daar zijn een aantal campings, maar enkel voor mobilhomes. Wat een decadente wereld. Eenvoudige mensen met een eenvoudige tent zijn al niet meer welkom. Ik rijd maar verder. De Veloroute wordt een hobbelig pad met eerst veel stenen en kuilen, later met een beetje asfalt en veel kuilen. Omzichtig en met al mijn aandacht probeer ik mijn fiets in veilige banen te leiden. Ik word stilaan een beetje wanhopig. Ik heb al meer dan negentig kilometer gereden, zal ik nog een camping vinden? Ik hoop en bid dat het mag lukken. Nog geen minuut later hoor ik het geluid van een camping. Ik rijd het domein op en ga de receptie binnen. Ik kan een plekje krijgen, niet al te groot, maar net groot genoeg voor mijn grote tent. De camping heeft zelfs een zwembad. Een luxe waar ik graag even gebruik van maak. Het doet goed even mijn spieren los te laten weken door het water. Dan ga ik douchen. Ik ontdek dat ik mijn douchezeep en -sponsje vergeten ben in de douche in Montpellier. Dat wordt dus een extra kost…
De camping heeft zelfs een restaurant. Omdat ik niet de gelegenheid had om inkopen te doen voor vanavond en ik niet meer de fut heb dit nog te doen, ga ik kijken of ze een betaalbare menukaart hebben. En, warempel. Voor twaalf euro kan je mosselen krijgen. Daar hoef ik niet lang over na te denken. Het is de eerste keer dit jaar dat ik mosselen zou eten. Veel te laat voor mij als Vlaming. Ik bestel er witte wijn bij. Het smaakt heerlijk. De moeite en inspanning van de voorbije dag zijn zo vergeten. Het is weer eens een dag waarbij ik mijn zegeningen tel.
Gelijk met mij is ook een Duitser aangekomen, ook met de fiets. Hij doet al sinds 2016 grote fietstochten en heeft veel ervaring. Toch heb ik een beetje de indruk dat hij niet altijd geniet van zijn tochten. Maar dat is uiteindelijk zijn zorg. Ik ben ook vandaag weer dankbaar voor wat ik heb mogen meemaken: ondanks het omrijden toch een man die mijn fiets helpt duwen, een camping vinden op het laatste moment met alle luxe en dan zelf ook verwend worden met dingen waar ik me vooraf vragen bij stelde. Het kan verkeren. Het is niet vanzelfsprekend wat ik vanavond weer cadeau krijg. Het is echt een geschenk dat me in de schoot geworpen wordt en me tot grote dankbaarheid stemt.
Morgen doe ik het wat rustiger aan. Ik rijd alleszins naar Béziers want dat schijnt de oudste stad van de Languedoc te zijn. Dan zie ik het wel verder. Carcassonne is dan de volgende richting. Zo komen we stilaan steeds verder, maar dichter bij onze eindbestemming. Toch is dit niet het belangrijkste. De tocht is uiteindelijk het doel, want deze leert me zoveel, elke dag opnieuw!
Geschreven door Dominiek.op.pelgrimstocht