Gisteren heb ik zoveel mogelijk alles klaargemaakt. De inhoud van de tassen heb ik gewijzigd omdat de voortassen te zwaar waren in verhouding met de achtertassen. Mijn fiets is schoongemaakt, ik popel om terug te vertrekken. Deze vijf dagen vakantie waren fijn. Het samenzijn met Hans, Angelika, Ronny en de (ondertussen wel volwassen) kinderen deed goed voor elk van ons. Maar de tijd om weer verder te trekken is aangebroken. Het kriebelde al van zaterdag, maar ik wilde toch ook op zondag nog hier zijn en de mis in Vals-Les-Bains meemaken. Ik ben heel dankbaar om de mooie dagen samen, maar dit jaar ligt mijn doel een stuk verder dan de Ardèche.
Ik lig om half elf in bed en slaap goed, tot ik rond twee uur wakker word door lichtflitsen. Er is onweer op komst! Ik sta op en controleer of alles veilig is tegen de onweersbui. Dan kruip ik terug in bed. Het begint onophoudelijk te flitsen en de donder rommelt, grolt en knalt doorlopend. Als er maar geen hagel naar beneden valt, want dan is er vast schade! Maar het onweer gaat aan ons voorbij. We krijgen enkel een korte regenbui.
Ik kan echter niet meer slapen. Mijn gedachten komen niet tot rust, ik pieker en ben bezig met de tocht. Uiteindelijk val ik toch rond vijf uur in slaap. Ik heb echter mijn wekker op zes uur gezet om tijdig te vertrekken en de warmte voor te zijn. Onverbiddelijk begint dat ding dus aan mijn pols te trillen en te piepen. Tijd om op te staan. Met een diepe zucht trek ik me uit mijn slaapzak en begin me klaar te maken. Het is nog schemerig buiten en in de verte hoor ik weer gerommel. Als het maar niet begint te regenen terwijl ik aan het inpakken ben. Gelukkig wordt ik van bovenaf een handje geholpen en blijft de regen en het onweer uit.
Om kwart voor acht ben ik klaar. Ik ga naar de bar van de camping, koop mijn broodjes voor het ontbijt, de baguette voor onderweg en bestel een koffie. Ronny komt langs en drinkt nog een laatste kop koffie met me. Om kwart over acht neem ik afscheid van de mensen ven de camping en zwaait Ronny me uit. Ik ben weer op weg!
Het eerste deel van de tocht is een stukje klimwerk. De weg naar Mirabel ken ik op mijn duimpje. We doen die elk jaar wel eens. Het is een vrij regelmatige klim met eerst een stuk bergop, dan afdaling naar Lussas en dan weer bergop naar
Mirabel. Ik merk dat mijn tassen niet goed uitgebalanceerd zijn. Mijn fiets wringt een beetje tegen. Voor de afdaling naar Lussas besluit ik een controle te doen. De tassen vooraan zijn oké. Achteraan is de rechtertas veel zwaarder dan links. Ik doe wat zware dingen naar de andere tas en het lijkt erop dat het al veel beter gaat.
Na Mirabel is het vooral afdalen met af en toe een beetje klimmen.
Ik houd halt in Vivier. Ik wil graag de kathedraal bezoeken en wat van de oude stad zien. De kathedraal ligt helemaal boven en het is een hele oude stad. Dat wordt klimmen, zelfs te voet. Ik moet zelfs mijn fiets achterlaten want het laatste stuk is met treden. Ik kom bij de kathedraal en kan binnengaan. Het is een sobere kerk, maar wel mooi. Ik val er even stil. Dan loop ik boven een beetje rond en kan van bovenaf de stad zien. Wanneer ik terug bij mijn fiets kom komen er twee Australiërs aangefietst. Dank zij hun elektrische motor zijn zij wel boven gekomen. We blijven een tijdje met elkaar praten. Ze nodigen me uit om ook met de fiets naar hun land te komen. Maar ik werp op dat er te veel water tussen ligt. Dát beamen ze met een gulle lach.
Ik trek verder en kom op de Via Rhona, een fietspad langs de Rhône. Het is er mooi fietsen. Anders dan de fietsroutes langs de kanalen van de Loire is het hier een kronkelend pad dat af en toe omhoog en naar beneden gaat, soms dichtbij, maar dikwijler verder van de rivier verwijderd is. Ik zoek een plek om te picknicken, maar veel keuze is er niet. Op een bepaalde plaats liggen twee rotsblokken. Een geschikte plek om te picknicken. Er zit al iemand, ook met een trekkersfiets. Ik vraag of ik de andere rotsblok mag gebruiken. Natuurlijk mag dat. Die is echter niet geschikt om op te zitten, dus ik vraag ook maar of ik naast hem mag gaan zitten. Hij is op de terugreis van een veertigdaagse fietstocht naar de bron van de Rhône. Hij is in Zwitserland geweest, heeft Duitsland aangedaan en heeft heel veel kilometers afgelegd met een gemiddelde van honderd per dag. Ik zucht even. Bij mij zijn het er vijfenzestig.
Nadat de man vertrokken is kijk ik hoever ik nog kan fietsen. Ik had gisteren bedacht tot Bourg-Saint-Andéol te fietsen. Maar binnen enkele kilometers ben ik er. Misschien rijd ik wel verder. Er is echter geen camping op de route de eerste dertig kilometer. Dat valt tegen. Dus toch maar tot Bourg-Saint-Andéol en daar de camping opzoeken die langs de route ligt. Ik vertrek en reeds na enkele kilometers kom ik al langs de camping. Het is pas iets over één uur. Toch ga ik maar kijken of er plek is. Dat kan. Ik krijg een plekje toegewezen en kan al beginnen me te installeren. Daarna komen de formaliteiten.
Het is de hele dag al drukkend warm. Ik voel ineens dat ik eigenlijk moe ben van de gereden kilometers. Blijkbaar is mijn conditie toch wat aangetast door mijn vijf dagen vakantie. Misschien maar goed dat ik hier stop en voldoende rust neem.
Toch ga ik nog even op verkenning in de stad. Het is ook een oud stadje. De kerkdeur staat open. Ik ga er binnen. Het is er heel donker en sober. Ik neem even de tijd om tot rust te komen en wat te bidden. Het doet goed even stil te vallen en tijd voor Hem te maken. Het geeft me het gevoel dat ik nu echt weer op pelgrimstocht aan het gaan ben.
Na mijn bezoek aan de stad ga ik winkelen in een supermarkt. Ik heb vanavond zin in spaghetti. Ik koop gehakt, een potje tomatensaus en spaghetti. Teruggekomen op de camping heb ik vreselijk dorst. Ik ga maar iets drinken in de bar aldaar. Zo komt mijn vochtpeil toch weer iets in orde! Het wordt tijd om mijn avondmaal klaar te maken. Het smaakt, ook al is het een hele basic spaghetti bolognese. Nu maar weer de draad opnemen met mijn verslag.
Ik ga op tijd slapen en hoop wat verloren slaap van vorige nacht in te halen. Hopelijk is het hier rustig genoeg op de camping. Ik zal voor alle zekerheid toch maar weer oordopjes gebruiken…
Zo, de kop van de tweede etappe is eraf. Morgen hoop ik tot in Avignon te kunnen fietsen en wat van de stad te zien. Tenminste als het niet te drukkend heet wordt en ik voldoende uitgerust ben. Maar dat zijn zorgen voor morgen.
Geschreven door Dominiek.op.pelgrimstocht