Vannacht waren er weer nachtbrakers die tot een gat in de nacht aan het doorpraten waren. Het heeft me - weer eens - een deel van mijn slaap gekost. Daarbij komt nog dat ik de voorbije dag en vannacht verschrikkelijk veel insectenbeten heb opgelopen, Op sommige plaatsen staan de bulten volop naast elkaar. En jeuken dat het doet.
Ik slaap vandaag uit. De wekker staat op uit en ik word om kwart voor acht wakker. Langzaam schiet ik in actie. Ik neem rustig de tijd om alles klaar te maken. De Duitse collega staat nog iets later dan mij op. Hij komt nog een praatje slaan en daardoor wordt het kwart voor elf als ik van de camping wegrijd. Het is iets minder dan twintig kilometer naar Béziers.
Het is bewolkt en er staat wel wat wind. De weg is prima. Ik rijd de hele tijd langs het Canal du Midi. In het begin kom ik door een hele reeks pretparken. Het lijkt hier Disneyland wel. Bij de laatste die ik tegenkom - weliswaar de minste - neem ik toch nog een foto. Het is rustig rijden langs het kanaal. Ook nu zijn er weer veel fietsers op de been. De weg is helemaal geasfalteerd en dat rijdt gemakkelijk. Toch raak ik niet zo snel vooruit als gisteren. Heeft het met de wind te maken of hebben de mosselen hier hun inbreng in?
Het is twaalf uur wanneer ik Béziers binnenrijd. De oude stad ligt hoog op een berg. Ik moet dus een heel eind klimmen om tot bij de kathedraal te komen, die boven op die top troont. De viering van elf uur is net voorbij en de mensen stromen naar buiten. Bezoek aan de kathedraal is pas vanaf half drie. Ik begin dus maar aan het eten van mijn brood. Daarna loop ik wat in de stad rond, maar keer toch al snel weer naar de kathedraal. Het is immers bloedheet! Iets na tweeën kom ik aan de kathedraal en merk dat die reeds open is. Ik ga binnen, ga wat bidden, steek een kaars aan en loop verder de kerk in. Het is een hele mooie kerk. De oudste van de Languedoc. Ik spreek een dame aan en vraag hoe het zit met de pelgrims naar Compostela. Ze is heel opgetogen en biedt me gelijk een stempel aan. Een tweede verantwoordelijke komt erbij staan en we praten een tijdje door over het pelgrimeren. Ik vertel dat het mijn bedoeling is verder door te rijden naar Capestang. Dat is nog zo’n twintig kilometer. Gelukkig heb ik een adres en telefoonnummer van de herberg daar. Ik krijg op het antwoordapparaat te horen dat ze administratief gesloten zijn tot 31 juli en volzet tot eind augustus. Naar ginds rijden heeft dus geen zin. Ik krijg het adres en telefoonnummer van de herberg, hier in Béziers. Hier word ik hartelijk ontvangen door André. Hij wijst me de weg in het pand. Ze zitten er nog maar sinds mei. Voorheen zaten ze in een huis dicht bij de kathedraal, maar nu moesten ze van de gemeente (die voor een pand zorgt) verhuizen naar dit oude industriële gebouw. Het is nogal aftands en niet helemaal netjes, maar het voldoet prima om onderdak te verlenen. De huiskamer en het salon zijn leuk ingericht, de slaapkamers nogal primitief.
Na het ritueel van douchen en de was doen ga ik nog even de stad in. Het is niet echt ver om tot bij de kathedraal te komen. Je moet er wel wat trappen voor doen, drie liften nemen en tussendoor nog over een passerelle lopen. Maar ik beklaag het me. Het is veel te warm. Ik keer dus maar terug en koop ondertussen wat voor het avondmaal. Ik heb nog een half pak spaghetti over, van André heb ik wat worstjes gekregen. Ik hoopte wat verse groenten te vinden om bij de spaghetti te stoven, maar de enige winkel die ik open vond had niet veel zaaks. Dus maar een pot pestosaus gekocht voor bij de spaghetti.
Ondertussen lijkt het wel of de insecten het ook overdag op mij gemunt hebben. Er komen steeds meer bulten bij. Morgen maar weer eens een apotheek opzoeken en raad vragen.
Bij het lezen van de reacties werd ik heel sterk getroffen door de tekst van Lieve over de slakken:
“De slak, hoewel klein en vaak over het hoofd gezien, draagt krachtige spirituele lessen met zich mee. Zijn langzame, gestage tempo moedigt ons aan om hetzelfde te doen: om te vertragen, geduldig te zijn en de reis te waarderen, niet alleen de bestemming. Zijn draagbare huis herinnert ons eraan dat we onze eigen veiligheid en comfort binnenin kunnen vinden, ongeacht de wereld om ons heen. En zijn voortdurende groei is een prachtig symbool van onze eigen mogelijkheid tot transformatie en ontwikkeling.”
Ik wil de vergelijking graag doortrekken naar het pelgrimeren. Ook ik heb voor de tocht mijn hele hebben en houden bij me. Alles wat ik nodig heb heb ik bij me, maar daar moet ik het ook mee doen. Hierdoor kan ik ook ontdekken dat al het andere bijkomstig is, dat de kracht van het leven in jezelf zit. Door deze tocht op deze manier te doen leer ik mezelf beter kennen en voel ik ook een inwendige groei naar mezelf en naar de Schenker van het leven. Mijn fietstassen groeien niet mee zoals een slakkenhuis, maar de bagage van mijn ervaringen in mijn hart groeien gestaag. Een andere les: al gaat een fiets sneller dan te voet, toch is het nog steeds een trage tocht: met de auto was ik er allang, om nog te zwijgen over het vliegtuig. Pelgrimeren, heel veel alleen op tocht zijn, enkel bezig zijn met het noodzakelijke (eten en drinken, slapen en de weg) doet je vertragen. Alles wat ik voorheen zo belangrijk vond lijkt nu veel minder aanwezig. Ik kan weer genieten van de eenvoudige dingen die ik zie en ervaar. En ook dat is weer groeien in mezelf. Pelgrimeren en de slak: een mooie vergelijking!
Morgen weer een stukje verder. Ik rijd dan richting Carcassonne. Dat ligt zo’n honderd kilometer van hier. Het zal in twee dagen gebeuren. In Carcassonne wil ik weer de tijd nemen om wat rond te lopen. André, die me onthaald heeft en de weg uitgelegd heeft van de Route Piémont-Pyrénéen vertelde me dat er onderweg ook nog mooie dingen te zien zijn. De route verloopt voornamelijk langs het Canal du Midi. Het wordt een vlakke rit. Het eerste wat ik zal tegenkomen zijn de negen sluizen die hier vlakbij liggen. Ik verlaat dus het Middellandse Zeegebied. Hopelijk naar iets minder warme temperaturen…
Geschreven door Dominiek.op.pelgrimstocht