Gisteren, bij mijn aankomst op de camping, heb ik voor deze ochtend twee croissants, een chocoladebroodje en een baguette besteld. Dat laatste is voor vanmiddag. Het andere is voor mijn ontbijt. Omdat in het cafetaria reeds koffie te verkrijgen is, maak ik het me gemakkelijk en bestel een koffie bij mijn broodjes. Dat scheelt weer wat ochtendwerk!
Ik kan mooi op tijd vertrekken en merk dat ik ogenblikkelijk op de juiste route zit.
‘Aujourd’hui il n’y a pas de plat en France.’ Het is voortdurend klimmen en dalen. Soms kort, soms lang, soms licht, soms zwaar en soms zelfs zeer zwaar. Maar de tocht verloopt vlot. Ik kom net voor half een aan in Taizé. De klokken luiden volop om me welkom te heten. Of, is het als oproep voor het middaggebed. De laatste klim is wel de nijdigste: tot wel twaalf procent. Maar, ik geef niet op. De wil om op tijd voor het gebed te zijn geeft mijn spieren de kracht om de laatste zware inspanning van de dag te leveren. Hijgend kom ik boven en laat me zachtjes bollen tot aan de kerk. Wat is die groot geworden! De vorige keer dat ik er was (en dat is natuurlijk al bijna een halve eeuw geleden) was het enkel nog het stenen gebouw, met een tent ervoor. Nu is de kerk drie keer zo groot. En ze zit vol. Ik herinner me van toen dat er overal jongeren rondliepen met een bord ‘silence’ erop, een aanmaning om de stilte in de kerk te bewaren. Dat is nog niet veranderd. Misschien zijn het wel andere borden, maar het zouden zomaar dezelfde kunnen zijn. Echt stil kan je het niet noemen. Er is geroezemoes, maar dat wordt door het klokkengelui overstemd. Wanneer de klokken zwijgen klinken de eerste tonen van de gezangen. De hele liturgie is een aaneenschakeling van zichzelf herhalende Taizé-liederen in alle talen, soms zelfs in het Nederlands. Enkel de schriftlezing wordt voorgelezen, in meerdere talen en het slotgebed. Er is een bijzondere sfeer. Een gevoel van samenhorigheid, van erbij horen. Zelfs een gezin met een luidruchtig kind wordt geduld. Ik vind het heel bijzonder dat zovele jonge mensen steeds hierheen trekken. Wat zoeken ze hier? Wat vinden ze hier? Kunnen wij hen ook niet een antwoord bieden op wat ze zoeken?
Na het middaggebed ontmoet ik twee Duitsers, die hier ook met een bepakte fiets staan. Alleen, zij vertrekken. Ze wijzen me aan waar ik best iets kan eten: de plek van de ‘ouderen’, op het einde van het domein. Ik fiets daarheen en eet mijn brood op. Dan rijd ik naar het ontvangstgebouw. Gesloten tot half drie. Ik besluit dan maar wat rond te lopen en in de kerk wat foto’s te nemen. Tegen twee uur komen er verschillende jongeren samen. Er is koorrepetitie. Ik besluit me wat afzijdig te houden. Er wordt een lied ingeoefend: ‘veni, santo Spirito’. Ik houd het na een kwartiertje bekeken, of beter gezegd, voor gehoord. Ik denk dat de geest onderhand wel gekomen is en ga alvast maar terug naar het welkomgebouw.
Tegen half drie kan ik er terecht. Ik word ontvangen door een heel vriendelijke jongedame die haar uiterste best doet om Frans te spreken. Uiteindelijk blijkt dat ze Amerikaanse is en we voeren ons gesprek verder in het Engels. Ze weet niet of ik kan overnachten, want ik ben niet vooraf aangemeld. Maar, na overleg met de verantwoordelijke voor het onthaal blijkt dat dit kan. Ik vertel dat ik een tent bij me heb en dat een plekje dus geen probleem kan zijn, dat ik pelgrimeer naar Compostela. Zijn antwoord: ‘Voor pelgrims is er altijd plaats, we hebben zelfs een pelgrimskamer, maar aangezien je een tent bij je hebt, ….’ Stom van me dat ik die tent vermeld heb, maar het is goed zo. Het geeft me de kans om in contact te komen met andere kampeerders. Ik krijg een bonnetje mee voor het avondmaal en onderga het welkomritueel dat gebracht wordt door het Amerikaanse meisje. Ik moet voor- en achterzijde van een blad lezen en ze vraagt me of alles duidelijk is. Dan wordt gekeken wat ik voor programma kan doen in die korte tijd dat ik hier ben. Ik volg alleszins de gebedsdiensten, kan een bezoek brengen aan de Bron van St.-Etienne. ‘s Avonds is er een ontmoeting met fr. Alois, de overste van de gemeenschap. Ik heb dus een gevuld programma.
Ik ga mijn plekje zoeken op de camping en zet mijn tent op. Daarna rust ik wat uit. Het is ondertussen vijf uur. Theetijd. Ik ga thee drinken en merk dat de snackbar ‘Oyak’ open is. Ze verkopen er artisanale sorbet. Ik laat me verleiden en koop twee bollen. Ik moet wel opletten, want de bovenste bol blijft bijna niet kleven aan de onderste. Het wordt likken en ondersteunen met de vingers. Maar het is wel lekker.
Ik loop terug richting de camping en kom langs de winkel met de artisanale artikelen. Er is veel aardewerk te koop. Er staan hele mooie dingen. Maar ik kan er geen van kopen. Niet één overleeft mijn fietstassen de komende maanden. Dan loop ik naar het stiltebos met de bron van St-Etienne. Je merkt dat het droog is, want de bron is een kleine poel en de vijver staat voor de helft droog. Om kwart over zes komt een vriendelijke jongeman me zeggen dat het tijd is om te vertrekken want de poort sluit om half zeven.
Ik ben net op tijd buiten en ga naar mijn tent. Binnen een half uurtje is het etenstijd. Mijn maag rammelt.
Wanneer ik wil vertrekken is de eerste die me aanspreekt de buurvrouw rechts van me. Ze komt uit Duitsland en is hier voor een week. Ze zoekt rust en hoopt wat herbronning en vaste grond onder haar voeten te vinden, want ze voelt een burn out komen. We schuiven samen aan voor de maaltijd, maar dan gaat ze haar eigen weg. Ik ga met mijn dienblad op mijn schoot op een bank zitten. Ik hoop dat ik met het eten dat ik krijg de avond doorkom. Ik zal alleszins nog wel iets afvallen, vrees ik. We krijgen warme penne met koude kwark, twee koekjes, een abrikoos en enkele amandelen. Ook mogen we nog een stukje brood meenemen. Gelukkig kan er achteraf nog bijgehaald worden. Ik haal nog een portie en voel dat mijn maag toch wel tevreden is met wat ze nu gekregen heeft.
Ik ga terug naar mijn tent en kom in gesprek met David, een jonge Zweed die hier samen met zijn vrouw zijn vakantie doorbrengt op een spirituele manier. Hij beoefent een speciale sport: doelschieten met een frisbee. Ik mag ook eens proberen. De eerste keren lukt niet echt, maar hij toont me de techniek en dan is het van de eerste keer raak. Ik vraag hem waarom hij naar Taizé komt tijdens zijn vakantie. Hij vertelt dat hij als puber van zestien uit nieuwsgierigheid naar Taizé gekomen is. Hij geloofde helemaal niet, maar ervaarde hier op een bijzondere manier dat geloven ook voor hem zin had. Sindsdien is hij gelovig en praat hij ook openlijk over zijn geloof. Zijn vrouw was hier nog nooit, maar ze was heel nieuwsgierig. Daarom zijn ze nu hier. We zullen elkaar nog een paar keer ontmoeten en het is telkens heel hartelijk.
Om half negen begint het avondgebed. Het is in dezelfde stijl als het middaggebed. Na het gebed blijven velen zitten en wordt er verder gezongen. Er is kans om met een broeder te praten of om te biechten. Het is ondertussen voorbij half tien. Ik vraag me af waar die ontmoeting met broeder Alois doorgaat, maar vind de plek niet. Ik besluit om nog een zakje chips te kopen om mijn verloren zoutreserve aan te vullen en koop ook een fles bruiswater (want het water smaakt hier vreselijk naar chloor). Daar ontmoet ik jongeren uit Duitsland. Zij komen vooral ook om de sfeer, om erbij te zijn. Het groepsgebeuren is voor hen belangrijk en het geloof dat ze samen beleven geeft hen die mogelijkheid. In Taizé komen is ook een stuk vakantie, plezier maken, gezelligheid. Ik denk dat dit ook het geval is bij de wereldjongerendagen: jongeren ontmoeten elkaar, vinden vreugde en eensgezindheid bij elkaar en hebben de kans om over diepere dingen in het leven en geloof met elkaar te praten, zonder eigenaardig bekeken te worden. Dat is ook wat David me vertelde.
Het is ondertussen al na tienen en ik voel me moe. Ik zet een kleine boodschap op mijn blog zodat men niet ongerust moet zijn dat er geen verhaal is vandaag en ik kruip in mijn bed, nagenietend van weer een mooie en bijzondere dag.
Geschreven door Dominiek.op.pelgrimstocht