Vanochtend staat er niks op ons programma. Dus slapen we uit en zwaaien we onze mannen om 7.30 uur uit als ze met de ‘lijndienstkorjaal’ worden opgehaald. Als ik na het ontbijt mijn tanden sta te poetsen in de rivier vraagt ons kleine buurmeisje ‘waarom poets jij hier je tanden?’. Waarop ik antwoord dat er geen kraan/wastafel is en ik geen drinkwater wil gebruiken. Zegt haar moeder: ‘jawel hoor, aan de zijkant van het gebouwtje’. En zo ontdekken we op onze laatste dag hier een wastafel mét spiegel. We deden al dágen zonder.
Na de lunch ga ik met mijn witte shirt naar Thomas om te vragen of zij hier iets hebben waarmee de vlekken eruit gaan. Een blad of stengel van een plant of boom ofzo, denk ik. Heel verrassend dan ook als hij terug komt met een emmer, waspoeder en een fles chloor😬. Mijn shirt kleurt vlekkerig roze, dus deze actie lijkt een heel slecht idee. Maar als ik het ‘s avonds van de lijn haal, zijn alle vlekken weg. Niet biologisch gereinigd, maar wel mooi zonder vlekken!
Als we ‘s middags onderweg naar het dorp Semoisie de gids Neski bij zijn kostgrondje ophalen, vragen we Thomas hoe je de naam ‘Neski’ eigenlijk precies schrijft. Blijft het Nasty te zijn, een bijnaam die hij koos omdat hij zo onder de indruk was van de surinaams-olympische zwemmer Nasty. Officieel schrijf je Nesty, maar dat zal hij wel niet zo leuk hebben gevonden😂. En hij noemt zichzelf Grote Gids Nasty. Speciaal daarom nog een foto van de Grote Nasty. Wat ons betreft was ‘The Voice Nasty’ ook een goede geweest. Wat een gezellige luidruchtige babbelkous! En wat weet hij veel! Als Grote Nasty in de boot stapt, vertelt hij dat hij heeft geoogst voor zijn vrouwen in Frans Guyana. Als we later vragen hoe dat nou precies zit, zegt hij ‘ik heb bij drie vrouwen kinderen, maar ik heb er nu maar één’. Dus onderhoudt hij er twee in Frans Guyana en een vrouw hier😅.
Overigens leren we ook dat de surinaamse overheid polygamie stimuleert in de binnenlanden, zodat de dorpen hier voldoende bevolkt blijven. We bedenken dat het wellicht ook een idee is voor sommige krimpgebieden in Nederland😜.
Het dorp Semoisie ligt 20 minuten stroomopwaarts en is het dorp waar zowel Thomas als Nasty woont. Thomas is hier leerkracht van groep 4. Het onderwijssysteem lijkt op dat van ons, behalve dat je na groep 8 eerst verplicht vier jaar naar de mulo moet voordat je in 2-3 jaar havo of vwo kunt doen. In plaats van de mulo kun je ook LBO (beroepsonderwijs) gaan doen. Het runnen van Tioboto doet Thomas naast zijn baan als leerkracht. Dat is zwaar, want hij recent gescheiden en moet nu alles alleen doen.
Semoisie telde oorspronkelijk zo’n 3500 inwoners, maar de meesten daarvan zijn weggetrokken naar ‘de stad’ (Paramaribo dus) of Frans Gyuana. Er zijn nog zo’n 300 over. Maar weinig kinderen die doorleren komen terug in het dorp, en dat geldt voor eigenlijk alle saramaccanerdorpen hier in het binnenland. De vrouwen zijn naar hun kostgrondje want de oogst is klaar! Zij komen pas in het donker thuis. Het dorp bestaat uit verschillende buurtjes, met elk hun eigen familie. De familie (man met meerdere vrouwen en vaak veel kinderen) richt zijn eigen buurtje in, met eigen huisjes, bomen en planten. En -heel bijzonder- elke buurt heeft zijn eigen plek voor de doden. Een huisje waar ze de overledene in een kist opbaren. Ze hebben natuurlijke medicijnen waardoor de overledene wel 1-2 weken ‘goed’ blijft. Dat willen ze uit respect: om de tijd te hebben om goed afscheid van iemand te kunnen hebben. Vlakbij het ‘dodenhuisje’ staat een overdekte ruimte waar de ‘grafdelvers’ gedurende die gehele tijd slapen🙏🏻.
Heel bijzonder is het ook om twee van de vijf ‘kapiteins’ van het dorp de hand te schudden. Als ik aan de eerste vraag of ik een foto van hem mag maken knikt hij goedkeurend. Maar Grote Nasty gooit bijna roet in het eten door te zeggen dat de kapitein vindt dat hij er niet goed genoeg uitziet voor de foto. Als ik zeg dat ik de kapitein heel mooi vind, gaat de fotoshoot gelukkig toch nog door!😅
‘s Avonds eten we de twee kleine piranha’s op die Thomas met onze twee buurjongens gevangen heeft. Geen bijster grote vangst, misschien omdat ons buurjongetje-de-visser bij de lunch al zei dat hij de gevangen vis te mooi vond om op te eten. Dat zal niet hebben geholpen....
We sluiten onze laatste avond in het binnenland af met een kampvuurtje waarbij Thomas prachtig het verhaal vertelt van Pasja, de gevluchte slavin die later het dorp stichtte waar we gisteren waren.
We gaan vroeg naar bed, want morgenochtend vaart de ‘lijndienstboot’ om 7.30 uur voor en gaan we terug naar Paramaribo.
Geschreven door Waar.is.Marieke