Vannacht heb ik maar een extra deken op het bed gelegd, het was erg koud. We staan weer vroeg op, in de hoop dieren te spotten op de pan. We hebben vannacht helemaal niets gehoord, geen leeuwengebrul, geen hyena’s, helemaal niets! We zijn waarschijnlijk in Bitterpan op de enige dag in het jaar dat er niets te zien valt, heel teleurstellend. Als Bart nog wat spullen uit de auto haalt, checkt hij de temperatuur: 7 graden is het, erg fris voor in een korte broek en op slippers. Kleumend staan we in de keuken ons ontbijt klaar te maken, als de zon wat hoger komt warmen we even op in de zon, dat scheelt heel veel. Het is ‘s ochtends fris, maar halverwege de ochtend is het meestal al 20 graden. In de middag wordt het vaak 23 graden, soms nog warmer. In de zon is het ook ‘s ochtends echt lekker, je merkt dat de zon hier hoger staat en meer kracht heeft. Bij het ontbijt zien we twee oryxen over de heuvel komen, ze zijn erg ver weg. Na de afwas nemen we afscheid van de andere gasten en vertrekken, we gaan niet eerst naar Mata Mata, zoals eerst was voorzien, maar we nemen een binnenroute naar de weg die we gisteren heen hebben gereden. De reden hiervoor is dat er gisteren op deze tussenweg een luipaard een hartebeest heeft gedood. We zijn benieuwd of het karkas er nog ligt en of er andere dieren, zoals hyena’s en gieren zijn. Op de kaart is ons aangewezen waar dit ongeveer moet zijn, maar helaas, we kunnen geen enkel spoor hiervan vinden. We rijden door een golvend met grassen en struiken begroeid duinlandschap, maar nu rijden we meer evenwijdig aan de duinen, dus is de weg minder hobbelend om te rijden. Onderweg zien we nog een paar steenbokjes en als hoogtepunt een lapped faced vulture, een grote oorgier. We komen weer aan bij de hoofdweg richting Nossob en rijden deze in omgekeerde richting terug naar Twee Rivieren. We horen op een picknickplaats dat er vlakbij twee leeuwen langs de weg liggen te slapen. Even verderop zien we de opstopping van auto’s, er liggen inderdaad twee leeuwen op een verhoogde berm langs de weg, maar door het hoge gras zijn ze nauwelijks te zien, hoewel ze misschien 3 meter van de weg af liggen. We rijden door en zien onderweg het gebruikelijke wild. We zien altijd zoveel oryxen dat we ze voor de grap maar boryxen noemen: het is boring alweer een oryx. Het blijven natuurlijk prachtige beesten, maar wij zijn ondertussen wel in voor iets nieuws. Na een stop op een volgende picknickplaats zien we een paar kilometer verderop een auto langs de weg staan: een teken dat er iets te zien is. Hoog op de helling naast de weg zien we twee lichtgekleurde koppen uit het gras steken, even later komt er een derde kat aan: het zijn cheetahs. Met de verrekijker kan ik ze goed zien, maar ze zijn te ver weg voor mijn camera. Bart heeft een camera met grotere lens en kan wel foto’s nemen, hoewel ze door het hoge gras half verborgen blijven. Het zijn schitterende dieren. Daarna is het weer meer van hetzelfde. We besluiten een tussenweg te nemen, die de twee routes langs de rivieren in het park verbindt, maar ook daar zien we alleen maar oryx en struisvogels. We rijden met een gangetje van 50 over de gravelweg als we opeens een lichtgele slang zien oversteken, hij is al bijna bij de andere kant: het is een cape cobra, die hadden we nog niet gezien. Als we langsrijden richt hij zich op en spreidt zijn hals, het is overduidelijk een cobra. We moeten weer achteruitrijden om hem te kunnen fotograferen, maar hij is razendsnel het gras in gegleden, helaas, we kunnen geen foto meer maken. Deze slangen hebben hier voedsel genoeg: we zien regelmatig muisjes oversteken, en ook zijn er veel grondeekhoorns. De slangen worden op hun beurt weer bejaagd door de grotere roofvogels. We rijden verder en komen weer op de route naar Mata Mata, die we een tijdje volgen. We zien niets bijzonders, afgezien van grote kuddes springbok en oryx en draaien weer om, om op tijd terug te kunnen zijn in Twee Rivieren. Op de terugweg ontmoeten we opeens een kudde van 11 giraffen, die op en naast de weg lopen, prachtig om ze te zien. Deze giraffen zijn licht van kleur. We hebben gelezen dat de giraffen zijn geïmporteerd uit Etosha. De oorspronkelijke kudde van 7 stuks is inmiddels uitgegroeid tot 40 stuks. Er is niet heel veel voedsel voor ze, dus het moeten er niet te veel worden. We rijden verder en fotograferen nog wat stokstaartjes en grondeekhoorns, erg leuke beestjes. We zijn op tijd terug in het kamp en gaan vanavond maar weer eens in het restaurant eten, na 3 dagen zelf te hebben gekookt.
Geschreven door Caroline.Bart