Vandaag zijn we weer vroeg wakker, om 6.00 uur. We blijven nog wat liggen, maar komen er toch maar uit als het een half uurtje later licht wordt. We zien de zon mooi opkomen boven de Augrabies Falls. Gisteren waren er al een paar wolkjes aan de hemel te zien en nu is het overwegend bewolkt en best lekker buiten, minder koud. Toch besluiten we binnen te ontbijten, met name vanwege de brutale apen die hier rondlopen. Caroline maakt roereieren, en we hebben nog broodjes en sap. Daarna laden we de auto weer in. In de koelkast is helaas een blikje bier leeggelopen, het duurt even om de koelkast, eigenlijk een diepe geisoleerde kist in de auto, leeg te maken en uit te soppen.
Als we klaar zijn besluiten we nog even het park in te gaan, het is een overweldigend mooie omgeving. We zien vooral dassies en een aantal klipspringers. Die staan vaak mooi afgetekend op hoge rotspunten. Ook zien we in de verte een paar giraffen en springbokken. Bij Echo Corner draaien we weer om. Eenmaal buiten het park beginnen we aan de reis naar Springbok, een plaatsje in de Noordkaap. Eerst tanken we nog bij de Agrimark, een keten voor boerenbedrijven en doe het zelf spullen. De brandstof blijkt er goedkoop te zijn, we tanken iets meer als 100 liter diesel. Al snel wordt het landschap eentonig, vooral vlak met schrale kleine bosjes en af en toe een kale rotsige bergketen. De eerste plaats die we aandoen is Pofadder, 130 km verderop. Het is een lokaal middelpunt voor de schapenboeren uit de omgeving. Langs de weg zien we een terrein waar allerlei metalen beeldjes zijn uitgestald, vooral beesten, van groot tot klein. We kopen een guinea fowl (parelhoen) en een andere metalen vogel, leuk voor in de tuin. De eigenaresse, Virginia, heet ons hartelijk welkom, ze doet de verkoop, haar man en twee broers maken de spullen. Zo te zien werken ze er hard voor. De prijs die ze vragen is flink hoog, maar we steunen deze mensen graag, wij kunnen het missen en zij kunnen weer een paar dagen vooruit. Bij het benzinestation eten we wat. Pofadder is een gat en het ligt zeer afgelegen. We vervolgen onze reis naar Springbok, zo’n 160 km verderop. Het landschap wordt nog droger en nog vlakker. We zien wat schapen en een enkele koe in de velden staan. Het landschap is erg leeg. Later lezen we dat het woord Pofadder in Zuid Afrika synoniem is voor afgelegen. Het is er droog en dor, met zout grondwater. Onderweg passeren we een grote mijn, waar lood, koper en zilver wordt gewonnen. Het is een dagbouw mijn, we zien grote dumpers rijden en grote verkleurde vlakken in de berg. In de buurt van Springbok verandert het landschap, er komen meer bergen met losse rotshopen, van landbouw kan nog steeds geen sprake zijn. Vlak voor Springbok slaan we af richting Concordia, een stadje waar in de buurt graniet wordt gedolven, we zien enorme granietblokken op slordige stapels liggen.
In de buurt van Concordia ligt de Orbicule kop, dit is een heuvel met een bijzonder soort gesteente. De rots lijkt op de vacht van een luipaard, de steen zit vol met roestkleurige ringen met daarin een insluitsel van een andere steensoort, heel bijzonder. De rotspartij ligt afgelegen aan een zandweg, er groeien ook mooie oude kokerbomen. Heel jammer is het dat deze mooie plek wordt ontsierd door kapotte flessen, plastic en andere rommel. Nabij Concordia lag er al een ontstellende hoeveelheid rotzooi langs de weg, er is ook een stortplaats vlak bij het dorp, maar omdat alles onafgedekt wordt gestort, waait de troep alle kanten op. Het is van belang dat de bevolking leert niet alles zomaar in de natuur te gooien. Hoewel er mogelijkheden van recycling zijn, doet een groot deel van de bevolking nog niet mee. Iedere keer dat we Zuid-Afrika bezoeken zien we de vervuiling toenemen. We rijden verder naar Springbok en passeren Okiep, een ander mijnbouwstadje, waarvan de bevolking grotendeels bestaat uit Nama (Khoi San) en mijnwerkers die uit Cornwall kwamen. De bevolking is lichter gekleurd en heeft het kenmerkende ronde hoofd van de San mensen. In Springbok aangekomen gaan we eerst nog naar de supermarkt, we hebben nog wat boodschappen nodig voor de komende dagen als we in een nog meer afgelegen gebied zijn. Ons hotel is een art deco gebouw, maar het heeft duidelijk z’n beste tijd gehad, we zijn vermoedelijk de enige gasten. De kamer is wel netjes en het dekbed warm, want na onze wandeling in de stad zijn we tamelijk verkleumd. Het is vermoedelijk zo rond de 12 graden en het is dan fris met een korte broek aan.
Springbok had ons niet veel te bieden, gezellige restaurants vinden we er niet, zodat we maar wat bij de Spur eten. We liggen weer vroeg in bed zoals gewoonlijk.
Geschreven door Caroline.Bart