Ik word om 7 uur wakker in het besef dat dit
de laatste dag is van mijn reis, afgezien van de terugreis morgen. Ik staar peinzend uit het raam van mijn kamer en zie dat het een beetje
mistig is. Er is niet veel fantasie voor nodig om je voor te stellen dat het slagveld van Waterloo er op die 18e juni 1815 ook zo uitgezien moet hebben. Ik zie twee legers die zich gereed maakten voor de slag, terwijl ‘s ochtends de damp van de natte velden opsteeg, na de aanhoudende stortregens van de afgelopen nacht. De mannen hadden slecht geslapen, waren kletsnat en hongerig. Vooruitgeschoven schildwachten van beide zijden schoten hun geweren leeg, omdat het die nacht vochtig geworden kruit niet meer betrouwbaar was.
Napoleon ontbeet met zijn ondercommandanten in Hoeve Le Caillou, het huis waar hij de nacht had doorgebracht. De officieren van de Keizer waren zenuwachtig, ze misten het arrogante geloof in hun superioriteit van vroeger. Toen de chef-staf, Maarschalk Soult, voorstelde om de troepen die de Pruisen achtervolgden terug te roepen en zich bij de hoofdmacht te voegen, zei Napoleon:
"Alleen omdat jullie allemaal door Wellington zijn verslagen, denken jullie dat hij een goede generaal is. Ik zeg je dat Wellington een slechte generaal is, de Engelsen zijn slechte troepen, en deze affaire is niets meer dan ontbijt eten".Was de houding van de Franse bevelhebber arrogantie of probeerde hij op deze manier zijn mensen een hart onder de riem te steken? "in oorlog is moreel alles" zei hij ooit en misschien reageerde hij op het pessimisme en de bezwaren van zijn chef-staf en ondercommandanten.
Voor Napoleon was het belangrijk om zijn aanval op tijd te beginnen, hij had nu nog een klein numeriek voordeel. Hij wist dat als de Pruisen zich bij Wellington wisten aan te sluiten de weegschaal naar de andere kant zou kunnen doorslaan. De weersomstandigheden van die nacht echter hadden de wegen en het slagveld zo drassig gemaakt, dat tot 10.00 uur gewacht moest worden met het innemen van de startpositie.
Wellington in het noorden wachtte rustig af. Hij had geheel volgens zijn aard gekozen voor een tactiek van verdediging. Hoe langer hij stand hield, hoe groter de kans dat de Pruisen hem op tijd konden versterken. Hij kende Napoleons karakter en wist hem daardoor gedwongen als eerste een stap naar voren te zetten.
Pas om 11.30 uur opende de Franse
“Grande Batterie” het vuur op de geallieerde troepen.
De aanval was geopend.Ik besluit
Warhorse een dag rust te gunnen vandaag. Hij zal er morgen nog stevig genoeg tegenaan moeten. Zelf begin ik mijn dag met een stevig hotelontbijt en stap vervolgens, gewapend met kaart, gsm en verrekijker, de verharde weg voor het hotel op. Het
“museum-conglomeraat” van Waterloo bevindt zich nog geen 300 meter verderop met de kenmerkende, immense
“Butte du Lion” als grootste aandachtstrekker. Daarnaast staat een statig rond gebouw, dat een rond panorama bevat van een van de meest memorabele momenten tijdens de slag. Ondergronds bevindt zich, en dat is nieuw voor mij, een groot modern museum.
Ik verschaf mij voor een luttel bedrag toegang tot het museum en weet mij dan direct welkom in het hele complex plus een bezoek aan de boerderij
“Hougoumont”, één van Wellingtons steunpunten in zijn verdediging.
Ik kan niet anders zeggen dan dat het een schitterend museum is. Uniformen en wapens en een enkel kanon, het is een hele mooie collectie, zonder dat het zich maar tot vervelens toe herhaalt. Een en ander kun je laten begeleiden door een audio uitleg op je eigen telefoon, als het werkt. Mijn GSM zeg:
”Homie don't think so”, dus ik moet het doen met de begeleidende teksten bij de diverse bezienswaardigheden. Een
mooie 3D film laat schitterend zien hoe het voelt als een paar duizend man op linie naar je toekomen. Het gebulder van de kanonnen, geweerschoten, galopperende paarden, het is een kakofonie van geluid waarmee je trommelvliezen aan alle kanten gebombardeerd worden.
Na het museum leidt de route mij naar het
“Panorama Waterloo”. Het is al jaren oud en doet mij denken aan het Panorama Mesdag in Scheveningen, maar dan groter en een stuk gewelddadiger. Het blijft een indrukwekkend stuk werk. Het geheel visualiseert rondom de grote Cavaleriecharge onder leiding van Maarschalk Ney. Ik denk soms wel eens dat hij even dapper als dom was en er met die instelling wel twintig jaar mee weg is gekomen. Belangrijk feit is dat hij de Cavalerie inzette zonder de ondersteuning van de Infanterie en Artillerie. Deze beginnersfout is onvergeeflijk voor een ervaren commandant en is één van de belangrijkste oorzaken voor de verloren slag.
Ik kan mij niet langer in het Panorama verstoppen en als ik vanuit hier naar buiten word geleid, doemt onmiddellijk de enorme “Butte” op met bijbehorende steile trap naar boven.
Deze
“Leeuw van Waterloo” (Frans: Butte du Lion) is een herdenkingsmonument voor de Slag bij Waterloo (18 juni 1815) dat op initiatief van koning Willem I van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd opgericht en ik weet dat ik nog vele jaren de hoon van velen moet doorstaan, als ik niet de
226 treden van dit 40 meter hoge monument op zou klimmen.
Met een zucht zet ik aan de voet van de trap mijn eerste stap en begin mijn weg naar boven. Het eerste stuk ga ik natuurlijk als een jonge God, aangemoedigd (zo denk ik) door de bewonderende blikken van een paar jonge Chinese bezoeksters. Als ik na de eerste 100 treden
hijgend omlaag kijk, zie ik dat de vermeende bewonderaarsters al lang zijn verdwenen. Mijn verdere opmars gaat een stuk meer in overeenstemming met mijn leeftijd. 25 treden, even
“casual” om mij heen kijken en weer 25 treden… na nog 5 keer "casual" rondkijken ben ik met een rood hoofd boven. Ik schuifel onder de indruk van de diepte zo dicht mogelijk langs de voet van het beeld, om aan de voorkant het zicht op het slagveld tot mij te nemen.
Blij dat ik weer beneden ben, ga ik te voet verder naar de
Hoeve Hougoumont, een kleine twee kilometer vanaf de Butte.
Lopend over de heuvelkam waarlangs Wellington zijn troepen had opgesteld, zie ik wat zijn posities waren. Een lange heuvelrug die oost-west liep, loodrecht op en doorsneden door de hoofdweg naar Brussel. Vlakbij het kruispunt met de weg naar Brussel stond een grote
iep, die in het midden van Wellingtons positie stond en een groot deel van de dag dienst deed als zijn commandopost. Wellington stelde zijn infanterie op in een lijn net achter de kam van de heuvelrug.
In de opstelling stonden drie ommuurde boerderijen (respectievelijk van oost naar west:
de hoeves Papelotte, la Haye Sainte en Hougoumont.), die Wellington gebruikte om zijn flanken te beveiligen en het midden te ondersteunen. Napoleons troepen moesten door een diepe kom opmarcheren, waarbij ze van drie kanten door geweervuur en kanonnen onder vuur konden worden genomen.
De Hoeve Hougoumont is nog lang een boerenbedrijf geweest maar is sinds enkele jaren als klein en modern museum ingericht. De Franse linkerflank is de gehele 18e juni bezig geweest dit steunpunt te veroveren, maar door de koppige verdediging van onder andere de
“Coldstream Guards” is dit niet gelukt. Het verhaal kennende, ondersteund door de goede audiovisuele uitleg in het museum, maakt dit in al zijn eenvoud een indrukwekkend monument. Voor de boerderij staan nog drie, nee twee (één is omgevallen) pokdalige bomen die de helse strijd van nabij hebben moeten aanschouwen.
Hierna begeef ik mij vanaf de hoeve over een landweg naar de weg die het slagveld van noord naar zuid in tweeën splitst. Hier staat de herberg
“la Belle Alliance”, van waaruit Napoleon zijn troepen leidde. Ik loop midden door de kom, waar de aanvallers doorheen moesten om aan de andere kant naar boven te klimmen. Op linie lopend, begeleid door het
constante geroffel van de trommels en van minstens 2 kanten beschoten door
kanonvuur. Was het terrein al droog of liepen ze nog door de modder? Onderweg kwamen ze de doden en gewonden van eerdere aanvalsgolven tegen. Wat beweegt een mens zo stoïcijns het vuur in te lopen voor het charisma van één man?
Ik zie
Cavaleriecharges die hier dwars over het terrein gingen. Beperkte voorkennis van het terrein verraste hier de Franse Cuirassiers. Een
ongeziene holle weg deed een deel van hen in galop voorover in de diepte storten, waardoor een verwarde massa van dode en gewonde paarden en ruiters ontstond; een bloedige hindernis voor degenen die achter hen aan kwamen. Ik denk weer aan de mist die ik vanochtend zag en zie nu het slagveld overdekt met de rook van het geschut en het brandende struikgewas tijdens de strijd. De Britten noemen het de "Fog of War".
Bij “la Belle Alliance” zie ik het terrein en, in mijn fantasie, de strijd die Napoleon voor zich moet hebben gezien:
vuur, rook en bloed. Het gekerm van gewonden, Cavalerie die keer op keer de vijandelijke linies aanviel, maar niet in staat was deze te doorbreken. Ik voel bijna zijn ontzetting toen hij de boodschap kreeg dat
Generaal Blücher, bevelhebber der Pruisen, uit de bossen in het oosten kwam opdagen en zijn rechter flank ernstig bedreigde.
Met de moed der wanhoop zette hij als laatste zijn elite in, zijn
“Grognards”, zijn Garde Imperiale. Het was te laat, de geharde veteranen van de Oude en de Jonge Garde stierven in een muur van vuur en trokken zich wanordelijk terug. Het zicht op de falende Garde deed het Franse moraal breken en er begon een chaotische vlucht van het slagveld.
Een compagnie van de Keizerlijke Garde dekte de Keizerlijke aftocht en werd omsingeld door Britse eenheden. Na de vraag zich over te geven antwoordde IJzervreter Cambronne, want die was het:
“La Garde meurt et ne se rend pas! (de Garde sterft en geeft zich niet over)”. Sommige bronnen geven aan dat hij gewoon
“Merde” riep, het taalgebruik is iets minder gezwollen, maar past misschien beter bij de figuur Cambronne zoals wij hem hebben leren kennen.
Om 21.00 uur was de slag bij Waterloo voorbij en was de Adelaar gevallen. Wat restte waren achterhoede gevechten, een schandelijke vlucht voor Napoleon en zijn verbanning naar
Sint Helena.
De gevechten kostten aan
25.000 Franse soldaten het leven, aan de zijde van de coalitietroepen waren er
22.000 dodelijke slachtoffers te betreuren. Duizenden militairen raakten meer of minder ernstig gewond.
En hoewel ik morgen Warhorse bij het stuur neem en terugkeer naar de vesting Steenwijk, scheiden onze wegen nog niet. Ik wil op korte termijn naar Parijs om fatsoenlijk afscheid te nemen en de
Grote Napoleon te bedanken voor het thema van deze prachtige tocht. Dat is wel zo netjes en ik zal dit gremium zeker gebruiken om iedereen daarin te delen.
Dit was Napoleons laatste grote slag, en op déze motortocht, mijn laatste grote dag. Geschreven door Warhorse