Vandaag ben ik in de omgeving van Ieper gebleven. Ik ben hier twee jaar geleden ook al met zoon Jeroen geweest, waarmee ik de grote bijzonderheden al heb gezien. Ik besluit rustig een beetje langs de rand van de "Saillant" te tuffen.
De Saillant van Ieper (ook wel Ieper-boog) was een soort uitstulping in het front dat vooruit stak in de Duitse linies. In die uitstulping lag de stad als het ware aan drie zijden omsingeld door de Duitsers. De Britten, die dit gedeelte van het front bezetten, wilden van hieruit een doorbraak forceren, om zo het vastgelopen front weer in beweging te krijgen. Omdat de Duitsers rond de stad op een hoogte zaten ingegegraven, met zicht op alles wat er zich daar afspeelde, moest eerst deze heuvelrand veroverd worden. Pas daarna zou de doorbraak, "the big Push", kans van slagen hebben. Met het veroveren van die hoge rand zijn de Britten eigenlijk vier jaar druk geweest, hetgeen uiteindelijk 500.000 (ja, vijf-honderd-duizend) soldaten het leven heeft gekost. Ieper ligt dan ook, oneerbiedig gezegd, bezaaid met grotere of kleinere soldatenkerkhoven.
Ergens op mijn dwaaltocht langs de rand van de "Ieper-boog" was ik voor mijn blog druk een dramatische foto te maken, toen er een oud trekkertje mijn zoeker binnenschoof. " Bende gij de weg kwijt zunne?" Riep de bestuurder mij vanaf zijn hoge zitplaats toe. Of zoiets, want hij sprak met een zwaar Belgisch accent en hij zette de motor van zijn trekker niet uit. Als extra complicerende factor had ik zelf mijn oordoppen nog in.
Na het uitnemen van mijn oordoppen (de trekker bleef draaien), ontspon zich een gesprek over van alles en nog wat: politiek, milieu, het harde boerenleven en uiteindelijk, mijn motortocht. Ik moest maar even meekomen, ontcijferde ik, want hij had mij wat te laten zien. En inderdaad, op het erf van zijn hoeve had hij van alles en nog wat liggen dat hij op zijn akkers had gevonden. Granaathulzen en -koppen, scherven, een bajonet en een geweer waar de patronen nog in zaten. Ook kreeg ik een heel college in hoe na 14-18 de huizen weer waren opgebouwd met wat maar gevonden werd. In de lokale klei, gebruikt voor het bakken van stenen, zat vooral veel lood en ijzer. Hij wees me verschillende plekken in de muur aan. Na een kop koffie met echte koemelk, vertrok ik welgemoed. Toch weer een spontane gids gehad vandaag.
Ik had één ding op mijn programma staan vandaag waar ik beslist heen wilde, en dat waren de dodencellen van Poperinge. Dit kleine stadje lag vlak achter het front bij Ieper. Britse soldaten konden hier na hun periode frontdienst enigszins tot rust konden komen en vertier vinden, voor ze weer naar de loopgraven werden gestuurd.
In vier jaar tijd executeerde het Britse leger langs het westelijke front 346 soldaten vanwege vermeende lafheid, desertie of moord. Zeker vier van hen moesten in de dodencellen onder het stadhuis van Poperinge (destijds het hoofdkwartier van het Britse leger bij Ieper) wachten op hun executie. Vóór zonsopkomst werden de veroordeelden door een vuurpeloton op de binnenplaats van het stadhuis gefusilleerd. Enkele jaren geleden verleende de Britse regering de geëxecuteerden postuum eerherstel. Tsja......
De Menenpoort van Ieperis één van de bekendste monumenten van de Eerste Wereldoorlog. De poort werd na de oorlog gebouwd op de plaats van de vroegere doorgang door de stadswallen naar Menen. De poort draagt de namen van bijna 55000 vermisten en niet-geïdentificeerde Britse militairen die waarschijnlijk sneuvelden bij Ieper en nooit zijn teruggevonden.
Sinds 11 november 1929 wordt iedere avond om stipt 20.00 uur de Last Post ten gehore gebracht. Alleen tijdens de Tweede Wereldoorlog, van 20 mei 1940 tot 6 september 1944, werd het door de Duitse bezetters verboden.
Ik ben er weer heen geweest, samen met collega en vriend Frank S., uit respect voor hen die stierven op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog.
Geschreven door Warhorse