Elba ligt voor de Italiaanse kust op nog geen 10 kilometer van het vasteland en maakt onderdeel uit van de zogenoemde
Toscaanse archipel. Het eiland is 27 bij ongeveer 18 kilometer. Er wonen nu 30.000 Elbanen, voor wie de wijnbouw en het tourisme de voornaamste bron van inkomen is.
Napoleon kwam op 4 mei 1814 aan land, verbannen op basis van het
Verdrag van Fontainebleau. Het verdrag verleende hem het eigendom en de soevereiniteit over het eiland. Hoewel hij het als een grote vernedering beschouwde om naar het eiland verbannen te zijn, heeft hij toch zijn best gedaan zijn sporen op het eiland achter te laten. Toen hij in het haventje van Elba aan land kwam,
Portoferraio, werd hij juichend door de opgerrommelde bevolking ontvangen. De burgemeester van Portoferraio wilde hem de
sleutel van de stad aanbieden, maar bij gebrek hieraan, gaf hij hem de inderhaast vergulde sleutel van zijn kelder.
Het enige gebouw dat direct beschikbaar was om Napoleon te huisvesten was een voormalige koekfabriek. Het werd rond 1558 gebouwd om 'biscuit' (als in scheepsbeschuit of hartkeks) te produceren voor het garnizoen en de arbeiders in de stad. Op de begane grond bevonden zich acht ovens, daarboven waren twee verdiepingen, waarvan de bovenste, de oude meelopslag, als tijdelijke woonruimte werd ingericht. Napoleon noemde de plek zijn
“Palazzo della Biscotteria” en zelfs nu het hedentendage dienst doet als gemeentehuis, heet het nog steeds zo.
De Keizer nam vervolgens zijn intrek in de
Villa Mulini ook wel
Palazzina dei Mulini genoemd, op de hoogterand van Portoferraio, tussen Forte Falcone en Forte Stella. Hij liet het centrale deel van de eerste verdieping bouwen voor de huisvesting van Echtgenote en zoon. Op de begane grond bevonden zich de vertrekken van de keizer: de salon, de bibliotheek, de slaapkamer, de studeerkamer en de raadkamer.
Hoezeer hij zich met zijn verbanning ook vernederd moet hebben gevoeld, leek hij zich toch te schikken in zijn lot. Hij bezocht ieder dorp en stadje in de eerste weken na zijn aankomst. Hij liet in hoog tempo een fatsoenlijk wegennet aanleggen, de ijzermijnen moderniseren en achterstallige belastingen innen (daarvoor was af en toe wat extra overredingskracht nodig van zijn meegebrachte
Grognards). Ook liet hij verkenningen uitvoeren op een tweetal kleinere eilanden in de buurt, om de economische mogelijkheden daarvan te laten onderzoeken.
Zijn moeder (
Madame Mère) en
zus Pauline waren in zijn gevolg met hem mee verhuisd en woonden dicht in zijn buurt. Zijn smeekbedes om naar hem toe te komen zijn door
Marie-Louise nooit beantwoord, daarom trok zijn zuster Pauline bij hem in en bewoonde uiteindelijk de voor de Keizerin bestemde kamers in Villa Mulini. Zijn Poolse minnares
Gravin Maria Walewska kwam hem (weliswaar stiekem) nog eenmaal met hun gezamenlijke zoon opzoeken op Elba. Erg eenzaam was Napoleon niet, want hij vond gelukkig het “gezelschap” van een plaatselijk schone genaamd
Sbarra met wie hij, volgens verhalen, “zo graag kersen at”. Het is maar hoe je het noemt natuurlijk.
Zijn verblijf drukte natuurlijk zijn stempel op het eiland. Het kleine havenstadje Portoferraio veranderde in een bloeiende stad, de productie van de ijzermijnen en de export van wijn werd verhoogd. Met Madame Mère en Pauline ontstond er een soort van
society life met theatervoorstellingen, concerten, bals en recepties.
Ondertussen ontving Napoleon tal van belangrijke gasten: dichters, generaals, avonturiers en politici. Welgestelde en invloedrijke Europeanen, allemaal even nieuwsgierig naar de keizer en die was niet te beroerd om ze te ontvangen. In deze plotselinge toestroom van zoveel persoonlijkheden is ook het hotel waar ik mijn logies heb in het oude centrum van Portoferraio ontstaan. Het heette toen nog
Auberge Bonroux.
Ik neem de tijd vandaag om al deze bijzonder plekken in Portoferraio te bezoeken. Alles op loopafstand, maar het hoogteverschil is erg groot en de vochtige hitte maakt de lange wandeling er niet makkelijker op. Het meest was ik natuurlijk onder de indruk van de Villa Mulini, want als ik ergens zeker kan weten dat ik in de voetstappen van de Keizer loop dan is het hier wel. De villa is nu een museum en prachtig opgeknapt. De meubels zijn niet origineel, maar stammen wel uit de juiste tijd. De plek is goed gekozen, de zeewind verkoelt het huis en de tuin als een soort natuurlijke airco. De hoge luchtvochtigheid tast het beschilderde pleisterwerk helaas aan, maar dat geeft het huis ook weer een authentiek sfeertje.
Hoog boven de stad geeft het huis zicht op de stad en de haven aan de ene kant en de zee aan de andere kant. Voor de veiligheid ligt de villa comfortabel ingeklemd tussen twee grote forten; Forte Stelle en Forte Falcone. Napoleon was altijd zeer beducht voor een aanslag op zijn leven.
Ik bezoek de kamers en de tuin, staar over het water naar het vaste land zoals Napoleon dat ook vast moet hebben gedaan. Daarna loop ik door naar het nog hoger gelegen bastion Forte Falcone en geniet van het uitzicht. Ik maak de ene na de andere foto; zonder uitzondering zijn ze exact hetzelfde als die van de vele tienduizenden toeristen voor mij. Maar dit zijn wel mijn eigen foto's.
Via het “Palazzo della Biscotteria” keer ik rond het middaguur terug bij mijn eigen tijdelijke residentie, dat tegenwoordig “Hotel Ape Elbana” heet. Bij het eerste het beste tafeltje op de veranda van het hotel zijg ik amechtig neer. Met een rood bezweet hoofd weet ik ondanks ons beider taalverschil de Terras Senora duidelijk te maken dat ik graag een groot glas koolzuurhoudend bronwater wil hebben en de rekening graag op kamer 34. Ik laat het heerlijk koele bronwater naar binnen klokken en kom langzaam weer een beetje bij. Straks even een zeiltje over Warhorse heengooien, want we krijgen vanmiddag veel regen.
Ik voelde echt een connectie met Napoleone vandaag, meer nog dan op de Grote Sint Bernhardpas en veel meer dan ik op het slagveld bij Marengo heb gevoeld.
Het is hier heilige grond!
Geschreven door Warhorse