Dat was toch wel even een magisch moment, toen ik de nog geen 300 meter van de Trave met het veer overstak naar het schiereiland Priwall. Eindelijk: de start van mijn ronde van de DDR. En over ongeveer drie weken hoop ik hier ook weer te eindigen.
Aangekomen op het startpunt, dacht TomTom heel anders over de door mij minutieus uitgestippelde route van deze eerste dag.
"Geen route mogelijk!" beweerde het kreng laconiek. Dat begint goed. Gelukkig had ik ook op mijn telefoon een routeplanner met route
01 Priwall-Boitzenburg opgeslagen. Dus stak ik luttele kilometers verder via de door mij uitgestippelde route de "ehemalige IDG" over, Oost Duitsland in. Een steen met inscriptie "Nie wieder geteilt", markeert de oude grensovergang.
In eerste instantie was ik wat teleurgesteld, want op de één of andere manier dacht ik nog steeds het Duitsland uit de vijftiger jaren in te rijden. Dat valt echter behoorlijk mee: de meeste wegen zijn prima, er staan nieuwe gebouwen en moderne bedrijven. Ik heb één Trabbi gezien, als ornament in iemands tuin. Na de éénwording heeft de BRD miljarden in het Oosten gepompt. De DDR liep behoorlijk achter en werd niet zachtzinnig door West-Duitsland aan de oren de moderne wereld ingesleurd. Dat heeft veel gebracht, maar het heeft de Ossi's denk ik ook veel gekost. De werkeloosheid in het Oosten is hoger en het gemiddelde loon ligt er lager om maar eens iets te noemen. De Ossi voelt zich daarom nog steeds achtergesteld bij zijn landgenoten in het Westen.
Mijn eerste doel was de Grenzwachtturm bij Dassow. Dit soort grenstorens was een belangrijk onderdeel van het DDR grensbewakingssysteem en vooral bedoeld om te voorkomen dat DDR-burgers zouden vluchten. De torens waren oorspronkelijk van hout en stonden meestal direct achter een hindernis (grenshek of grensmuur). De latere betonnen exemplaren bestonden uit geprefabriceerde betonnen elementen met bovenop een observatieruimte (Beobachtungskanzel). Naast bureaumeubilair, wapens, verrekijkers, signaalpijlen e.d. was de (over het algemeen twee-koppige) bemanning met een intern grenscommunicatienetwerk verbonden. In noodgevallen zoals brand was een abseil-uitrusting beschikbaar. Het dakterras bovenop de toren was beveiligd met een stalen railing en kon worden betreden via een plaatstalen luik. Op het dakterras bevond zich een draaibaar en op afstand te bedienen zoeklicht.
Er was niet veel meer over van deze Wachtturm. Tussen het struweel rond de toren zat een jong stel bij een oude volkswagen combi te picknicken, die overduidelijk niet zaten te wachten op mijn gezelschap of zelfs dat van Warhorse. Een gesprek zat er duidelijk niet in, dus na voor zover mogelijk een rondje om de Turm te hebben gelopen, vervolgde ik schielijk mijn route.
Ondanks de modernisering zijn er genoeg aanwijzingen naar het verleden te vinden. Een enkele grenssteen en ook overblijfselen van compagniesgebouwen en zogenaamde "Kolonnenwege" van de Grenztruppen zijn nog overal te vinden. Ook zag ik onderweg een verwijzing naar een dorp dat tegen de vlakte moest omdat het te dicht in de buurt van de grens stond.
Een aantal kilometers verderop bezocht ik het Grenzhüs te Schlagdorf, met de nodige informatie over het leven in het lokale grensgebied. Een prachtig gerestaureerd stuk van de grensinstallaties was even buiten het dorp te bezoeken.
Op mijn programma vandaag stond ook een bezoek aan een monument langs de grens in de omgeving van Bröthen. Op deze plek werd Michael Gartesläger in de nacht van 1 mei 1976 door Oost-Duitse grenswachten neergeschoten. Ze lagen in een hinderlaag te wachten toen hij voor de derde keer vanuit het westen probeerde één van de dodelijke Selfschützanlages ‘SM 70’ van het grenshek van de DDR te ontmantelen. Dat had hij in de afgelopen weken al twee keer eerder gedaan en en aan de West-Duitse media overgedragen. De autoriteiten in Oost-Berlijn hadden het bestaan van mijnen in het grensgebied altijd ontkend en sloegen dus internationaal een modderfiguur. Wie vanuit het oosten over het grenshek wilde klimmen, activeerde de ontsteking via een spandraad. Michael Gartesläger werd 32 jaar.
Ik ging via een zandpad het bos in naar de plek van het monument. Op de motor, omdat ik Warhorse niet onbeheerd aan de doorgaande weg wilde laten staan. Aangekomen op de bewuste plek zag ik al snel in de verte een geüniformeerde meneer aan komen lopen. Een confrontatie met een Duitse Förster ging ik liever uit de weg. Met een op een karatetrap gelijkende sprong wierp ik mij op het zadel van Warhorse en stoof het zandpad in tegengestelde richting weer op, zo snel mogelijk terug naar de verharde weg. Terwijl ik met bonkend hart de route richting eindpunt vervolgde, kreeg ik het gevoel dat Warhorse dat stuk door het bos wel lekker had gevonden. Het blijft ten slotte een offroadmotor.
Geschreven door Warhorse