Het doel voor vandaag is
Bourg-Saint-Pierre. Vanuit hier waag ik met Warhorse de sprong over de Alpen, net zoals Napoleon in zijn tijd.
De
Grote Sint-Bernhardpas is een van de oudste routes door de westelijke Alpen. Archeologische vondsten tonen aan dat de pas al in de bronstijd in gebruik was, wat het een van de oudste Alpenovergangen maakt. Ook zijn er sporen van een Romeinse weg gevonden.
In de Middeleeuwen maakten leiders, kooplieden, kruisvaarders en pelgrims van de pas gebruik om vanuit het noorden naar Rome, het kerkelijk centrum van Europa, te komen. Een zekere
Bernard van Menthon, aartsdiaken van Aosta, bouwde op het hoogste punt van de pas rond 1050 een hospitium om alle reizigers te helpen. (Vandaar de naam
Mont-Saint-Bernard.) Internationale handel in die tijd leidde tot de ontwikkeling en bloei van doorgangsplaatsen zoals Bourg-Saint-Pierre. Vanuit hier werd handelswaar door de lokale bevolking over de pas vervoerd met wagens, lastdieren of zelfs op de menselijke rug.
In mei 1800 nam
Napoleon de grote gok om in winterse omstandigheden de pas over te steken voor een verrassingsaanval op de Oostenrijkers. Er werd over het algemeen aangenomen dat de Grote Sint-Bernhardpas een onmogelijk over te steken hindernis zou zijn. De pas over de berg was smal en niet volledig verkend, en het was niet opportuun om verdere verkenningen of zelfs pionierswerk uit te voeren om het geschikt te maken voor karren en kanonnen. In de wetenschap dat de artillerie eenmaal in Italië hard nodig zou zijn, werd op bevel van Napoleon de moeilijke mars toch ondernomen.
In Bourg-Saint-Pierre werden de kanonnen uit elkaar gehaald. Munitie en onderdelen, alles werd verpakt in kisten en op muilezels geladen. Andere zaken zoals de wielen moesten met mankracht gedragen worden. De kanonslopen werden in uitgeholde boomstammen geplaatst om als slede te worden voortgetrokken. Vier- tot vijfhonderd lokale bergbewoners werden gerekruteerd ten behoeve van het transport.
Van 16 tot 18 mei 1800 worstelde de
Armée de Réserve zich over de pas. Een
helse tocht die gepaard ging met het verlies van mens en materieel. De weg was smal en gevaarlijk. Beladen muilezels storten door de gladheid in het ravijn en sleepten drijvers en soldaten met zich mee.
Er is een beroemd schilderij van de
schilder David waarop Bonaparte gezeten op een stijgerend wit paard de Grote Sint-Bernardpas oversteekt. Au contraire; het was namelijk op een eenvoudige muilezel dat hij de top bereikte. (Als een zielig hoopje bevroren mens, mocht hij opwarmen in het klooster dat toen onder leiding stond van abt père Berenfaller). Uiteindelijk wist het grootste gedeelte van de Armée de Réserve de andere kant van de pas te bereiken. Bij het dorp Etroubles werd de artillerie weer opgebouwd.
Terwijl ik de pas binnen rijd bedenk ik mij hoe het moet zijn geweest om met een leger van 40.000 man, met alle kanonnen en de in die tijd gebruikelijke logistiek, deze bergen in te trekken. Het Franse leger in die tijd moest gebruik maken van enkele onverharde wegen, die steeds smaller wordend uiteindelijk uitmondden in een gevaarlijk geitenpad, waar je net met één persoon achter elkaar kunt lopen. Onderwijl werden mens en dier gegeseld door sneeuw en een ijzige wind.
Ik kan daarentegen genieten van de zon, het voortreffelijke asfalt en het prachtige uitzicht. De tocht verloopt verder voorspoedig en ook de gerepareerde bagagedrager lijkt het te houden. Voor het eerst deze reis heb ik de tijd om voor wat heroïsche foto's te poseren als
“Oberst-leutnant von Krakau, die op zijn stalen ros op zijn gemakkie het begin van de pas bedwingt”.
Om drie uur check ik in bij een eenvoudig Zwitsers (dus bovenmatig duur) hotelletje bij Bourg-Saint-Pierre. Morgen gaan we de pas over en ik besef dat ik dat ondanks de gunstige omstandigheden best wel spannend vind.
Geschreven door Warhorse