Ik vertrek op tijd vanuit Sisteron. De officiële “Route Napoleon”, de N85, loopt west van de rivier de Durance, maar is in de loop der jaren op dit gedeelte wel erg gecultiveerd. Ik vind het moeilijk om op dit nette stuk semi-snelweg de “verbinding” met Napoleon te vinden, dus ik heb een alternatief traject gepland via de D4, oost van de rivier. Het blijkt een schot in de roos. We slingeren genietend met een gangetje van 60 kilometer per uur door het heuvelachtige gebied en ik vergaap me aan de links en rechts steil oprijzende bergen. De ruige natuur is hier indrukwekkend, bijna intimiderend. Ondertussen snort het boxertje onder mij tevreden en ik vergeet niet Warhorse af en toe tevreden toe te spreken. Hij doet het goed.
Ik rijd onder een stralend zonnetje voort, maar in de verte valt mij een wolkenbank op die in de kom van het omringende gebergte lijkt te hangen. Later zal blijken dat dit het dal achter de Col Bayard is. Een bergpas van 1248 meter hoog, 8 kilometer ten noorden van Gap.
We moeten er overheen, in navolging van Napoleon die op 5 maart 1815 rond elf uur 's avonds in Gap arriveerde. De hoofdplaats van de Hautes-Alpes (toen zevenduizend inwoners) was al versierd in afwachting van de komst van de Keizer.
Generaal Cambronne verliet met de voorhoede Gap in de ochtend van 6 maart in de richting van de Col Bayard. Napoleon volgde 's middags met de hoofdmacht.
Als Warhorse mij deze ochtend de steile Col op brengt, valt het mij op hoe koud het wordt en ik ben blij dat ik vanochtend een extra shirt heb aangetrokken. Boven op de pas kan de temperatuur niet hoger dan een paar graden boven nul zijn. De kou vreet zich door mijn zomerhandschoenen heen en ik hoop dat de temperatuur oploopt als we afdalen. Helaas voor mijn vingertoppen is dat niet het geval. Het blijft bloedkoud in het gebied achter de Col. Het doet mij denken aan een zogenaamde “koudeval”, iets wat ik ooit geleerd heb tijdens een koudweertraining in Noorwegen. Door bij de ingang van je onderkomen een gat te graven, zakt de koude lucht daarin naar beneden, terwijl de warmere lucht er boven blijft hangen. Deze kom achter de pas lijkt mij een grote koudeval en ik begin me af te vragen of ik geen warmere handschoenen moet aantrekken. Het is te laat als ik dat besluit eindelijk neem en het kost moeite om de handen weer op temperatuur te krijgen. De warme cilindertjes van mijn strijdros zijn daarbij gelukkig een beproefd hulpmiddel.
Bij het dorp La Mure ging een eenheid van het inmiddels gealarmeerde leger van de Franse Koning tot actie over. Generaal Cambronne wist in de ochtend van 7 maart te voorkomen dat een compagnie royalistische soldaten de brug bij la Mure wist op te blazen.
Toen Napoleon verder trok stuitte hij bij de ingang van het dorp Laffrey op een bataljon van het Vijfde Regiment Infanterie van Linie onder leiding van hun commandant, Lessard. Terwijl beide tegenstanders hun opstellingen innamen, liep Napoleon naar voren en sprak de soldaten voor hem toe: “Soldaten van het vijfde regiment, ik ben jullie keizer, herkennen jullie mij niet?” Terwijl hij zijn jas opentrok riep hij: “Als iemand van jullie je keizer wil doden, hier ben ik”. Geen van de soldaten opende het vuur en onder luid gejuich sloot het regiment zich bij de keizer aan, die hiermee zijn strijdmacht verdubbeld zag.
Enkele kilometers verderop, bij het gehucht Tavernolles, sloot ook het 7e Regiment Infanterie van Linie, onder leiding van kolonel de la Bédoyère zich bij Napoleon aan.
Die avond werd Napoleon triomfantelijk onder luid gejuich Grenoble binnengehaald. De Garnizoenscommandant, generaal Jean-Gabriel Marchand, ging er als een haas vandoor toen hij zag dat de onder zijn bevel staande troepen enthousiast naar de vijand overliepen.
Warhorse en ik gaan niet mee de stad in, verhinderd door de permanente milieuzone van het huidige Grenoble.
Geschreven door Warhorse