Colle del Gran San Bernardo
Vandaag is het zover; de Grote Sint-Bernhardpas. De eerste van de, naar ik hoop, vele hoogtepunten van mijn derde grote motortocht. Het is nog lekker koel als ik Warhorse bestijg en het motortje slaat zoals de afgelopen dagen vlot aan. Op de weg voor mijn hotel rijden naast de nodige personenauto's met grote regelmaat motoren voorbij. Sommigen solo, zoals ik, en sommigen in kleine groepjes. Ik vermoed dat dit ervaren Italiaanse, Zwitserse of Franse pasbedwingers zijn, die mij op mijn tocht links en recht voorbij zullen “gummen”.
Daar waar de zakelijke rijder (vooral personenauto's) zich via een tunnel de bergen instort, slaat de pasrijder rechtsaf de stijle smalle weg op, die zich al slingerend de hoogte in begeeft. Terwijl ik Warhorse rustig pruttelend met een vaartje van 45 kilometer per uur naar boven stuur, verwacht ik ieder moment links en rechts al toeterend te worden “voorbij gegumd” door Italiano’s, Zwitsers of Fransozen op hun ultramoderne supermotards. Niets is minder waar, het is rustig op de pas en mijn tegenliggers doen het net als ik allemaal rustig aan. Ik zal mij niet meer verliezen in superlatieven over hoe mooi en schitterend het wel niet is, maar laat ik mij beperken tot de gedachte dat de route aan al mijn verwachtingen voldoet.
Terwijl ik zo naar boven tokkel, zie ik Napoleon zich met zijn 40.000 naar boven worstelen. De pas is op plekken zo nauw, dat het niet anders kan dan dat de “Grote k
Kleine Man” op exact diezelfde plekken heeft gelopen als waar Warhorse zijn banden zet. Door de lage snelheid heb ik goed de tijd te genieten van hetgeen ik om mij heen zie. De weg slingert zich nu eens door een oksel tussen twee rotspunten en dan weer langs een peilloze diepte verder en verder omhoog. Ik heb de neiging om op ieder mooi punt weer te stoppen om een foto te maken, alhoewel daar over het algemeen de ruimte niet voor is. De natuur is hier, op de smalle asfaltweg na, nog bijna onberoerd door mensenhanden. Uitzondering is hier en daar een berghut voor wandelaars of de ruïne van een oude boerderij. Eén enkele marmot danst een moment voor Warhorse’ wielen uit, om het volgende moment over de rand in de diepte te verdwijnen.
Onverwacht dient zich het oude klooster aan, ik heb de top van de San Bernardo op 2469 meter bereikt. En ineens is het druk. Ook hier heeft zich de grijze golf met bussen, personenauto's en motoren verzameld en allemaal willen ze naar dat ene kleine museumpje. Want de Grote Sint-Bernhardpas is niet alleen bekend van de achterdeur die Napoleon gebruikte om aartsvijand Oostenrijk een loer te draaien, maar ook vanwege het bekende hondenras dat door de op de col wonende Augusteiner monniken is gefokt. Hier is ook de laatste rustplaats van de Franse generaal Desaix die sneuvelde in de Slag om Marengo. Ik sla het museumpje en graftombe dan toch maar over.
Aan de andere kant van de col gaat de pas breed en stijl naar beneden. Het is bekend dat zelfs de grote Napoleon zich af en toe op zijn edel achterste door de sneeuw naar beneden moest laten glijden, omdat het moeilijk was overeind te blijven. De door mij gevolgde verharde weg slingert zich kilometers lang in een groot aantal haarspeldbochten door naar beneden. Ik rijd het dorp Etroubles voorbij, waar Napoleon zijn artillerie weer in elkaar liet zetten en daal verder af de Aostavallei in.
Hoe lager ik kom hoe warmer het wordt, terwijl ik de route blijf volgen die Napoleon ook gevolgd moet hebben. Het ging Napoleon voorspoedig. Na een paar schermutselingen met Oostenrijkse detachementen aan de Italiaanse kant werd het Franse leger tegengehouden door onverwacht hardnekkig verzet bij het formidabele Fort de Bard op 19 mei 1800. Hij kon met zijn kanonnen niet om het fort heen en na een aantal desastreus verlopen bestormingen van het fort liet hij zijn kanonnen met een klein deel van zijn leger achter met de opdracht het fort zo spoedig mogelijk te veroveren en dan bij te trekken. Met de rest omtrekt hij het fort via de bergen.
En dat laatste doe ik ook. Bij het plaatsje Carema trek ik met Warhorse recht omhoog de bergen in voor een “stay overnight”.
(Alsof de Gran San Bernardo nog niet voldoende was, maar daarover later meer.) Eerst nu verzorging en fourage: waarbij als immer voor de Cavalerie geldt: eerst het paard en dan de huzaar. Warhorse blijkt nauwelijks olie te hebben verbruikt. Keurig, na dik 1000 kilometers.
Proost.
Geschreven door Warhorse