Ik heb besloten vandaag niet de door mij geplande route te volgen. Ik wil ruim de tijd nemen voor mijn bezoek aan het
Militärhistorisches Museum van de Bundeswehr in Dresden. Voor het vertrek heb ik nog eens kritisch naar mijn rugzak gekeken en een aantal zaken herpakt, zodat er een stuk minder gewicht aan mijn schouders hangt. Dat bevalt mij inderdaad een stuk beter.
Ik ga niet zover dat ik Warhorse weer over de snelweg jaag, maar via een korte route over b-wegen dring ik steeds verder in Oostelijke richting de DDR binnen. Onderweg zie ik over het glooiende landschap de bekende
"hier én daar een bui"..... ik bedenk mij somber dat het niet lang kan duren voordat ik er één op mijn helm krijg.
Kijkend naar mijn omgeving en de dorpjes waar ik doorheen kom, zit ik mij af te vragen of dit nu allemaal zo typisch Oost-Duits is. Hoe weet je nu dat je in Oost of West Duitsland bent. Op het eertse deel van mijn reis kris kras langs en over de Inner Deutsche Grenze, kon ik het vaak wel zien. Ik zag het onder andere aan de wegen, dat typische keienpatroon dat nog vaak in de kleinere dorpjes lag. Misschien hebben ze dat wel uit nostalgische overwegingen laten liggen of omdat het gewoon onverslijtbaar is? Fijn rijden is het niet. Ik heb meerdere keren gehad dat de weg zonder enige waarschuwing overging in een heftig keienpatroon, waardoor ik de heftig bokkende en slingerende Warhorse zo snel mogelijk tot vertragen moest zien te brengen. En dat met alleen mijn handen krampachtig aan het stuur, want mijn voeten waren het contact met de steps reeds volledig verloren en mijn in strakke Lederhose beklede kont hing nog een halve meter boven het zadel. Nee, wij houden niet van die keiwegen. Folklore of niet.
Ik wist het ook altijd door het
Ampelmännchen. Het voetgangersstoplicht met dat typische groen/rode mannetje waar de Ossie vanuit het verleden patent op heeft. En, het is toch echt zo, dat er nog steeds een groter percentage huizen in de oude DDR aan onderhoud toe is. Ook staan er veel meer schitterende historische gebouwen van lang geleden. Gebouwen die in het Westen, vooral in de jaren zeventig en tachtig al lang tegen de vlakte zouden zijn gegaan. Een deel hiervan is inmiddels prachtig gerestaureerd en een ander deel moet hoognodig aangepakt worden. Is er een typische
Oost-Duitse bouwstijl? Jazeker, bijvoorbeeld de "DDR
Plattenbau", ik kom daar in het vervolg van mijn reis nog op terug.
Na een korte, weinig verheffende rit, moet ik nog dwars door het centrum van Dresden om mijn doel van deze dag te bereiken. Stoplichten, stinkende vrachtwagens en toch weer warm. Aangekomen bij een immens gebouw ga ik een even zo immense trap op naar de ingang van het museum, Warhorse klein en eenzaam achterlatend.
In de grote statige hal is het heel stil. Drie strenge mevrouwen zitten achter een smetteloze balie te wachten op bezoekers. Op mijn tenen sluip ik naar de desk en wacht beleefd tot ik word aangesproken. 5 euro. Ik weet niet hoe ze al die drie mevrouwen, die ene meneer in de garderobe en al die andere suppoost-mevrouwen van die 5 euro per bezoeker moeten betalen.
Hoewel het DDR tijdperk maar een heel klein onderdeel is van de complete expositie, ben ik blij dat ik extra tijd heb gereserveerd. Ik dwaal door de rustige zalen en kijk mijn ogen uit. Dit in tegenstelling tot twee kindertjes die door hun vader op onderwijzerstoon worden onderwezen in de
"Art of War". (Ik schijn ook zo'n toontje aan te slaan, toen ik vroeger op vakantie Echtgenote en Zoon trakteerde op mijn onmetelijke kennis op het gebied van bunkerbouw of de zinloze verovering van Point du Hoc.) Het meisje gaapt en kijkt nadrukkelijk de andere kant op. De jongen leunt met zijn voorhoofd tegen het glas van de vitrine en doet geïnteresseerd, want vader kijkt hem tijdens de les indringend aan.
Als ik in de
zaal 1914 - 1945 sta te kijken bij uniformen van het Keizerlijk Duitse leger, komt er een mijnheer vlak bij me staan. Kennelijk is hij ook zeer geïnteresseerd in het spookachtig in de lucht hangende Ulaan, zonder man en zonder paard. Zijn eigen uniform bestaat uit een paar piepende sandalen, sullig shirt en een korte scoutingbroek om zijn magere benen. Om de twee seconden haalt hij zijn neus op en als hij dan ook nog eens roggelend begint te koffen, maak ik plaats en laat hem voorbij gaan. Sinds ik weet dat ik weer een prik mag gaan halen, ben ik extra voorzichtig.
Maar hij laat mij niet los. Iedere keer als ik ergens sta te kijken hoor ik hem op zijn piepende sandalen, begeleid door het kenmerkende gesnif weer aankomen.
Snif-piep-piep-snif. En ja hoor! Hij moet weer dátgene zien waar ik ook sta te kijken. En iedere keer dringt hij ongegeneerd mijn
"personal space" binnen. Ik krijg waarlijk het idee dat hij mij loopt te pesten. Of ik hem nu voor me uit laat lopen of hem achter me laat, iedere keer staat ie ineens weer naast me. Knap werk, want ik heb drie uur nodig om de collectie te zien.
Buiten gekomen blijkt het weer te zijn veranderd, van een dreigende regen naar warm en broeierig. Ik ben altijd weer opgelucht als Warhorse nog steeds op de plek staat waar ik hem heb achtergelaten. Voor ik opstap, eet ik in de schaduw nog snel even een droog broodje dat ik voor de lunch heb bewaard. Snif-piep-piep-snif... verduiveld, daar komt mijn plaaggeest wéér aan. Op het moment dat hij stilstaat om naar Warhorse te kijken draai ik me ostentatief om, ik heb geen zin in een praatje. "Snif".
Nu ik er toch ben, ga ik nog even naar
"Die Welt der DDR", een museum een paar 100 meter verderop. Dit keer kost het me 7 euro, voor een verzameling van de bekende DDR relikwieën, die ik na twintig minuten voor gezien houd.
Snif-piep-piep-snif...
Met mijn zware motorjas en pikante Lederhose heb ik het veel te warm en mijn fantasie gaat met mij op de loop. Ik moet hier weg....
Geschreven door Warhorse