Nu we toch in Evora stonden, wilden we de stad ook wel even bezoeken. In het hoogseizoen een stad met veel toeristen, nu viel dat zeer goed mee. Onder een zonovergoten hemel wandelden we rond de ommuurde stad. Door één van de stadspoorten stapten we het historisch centrum binnen. De hoofdbezienswaardigheid van Evora vormde de beenderenkapel bij de Sint-Franciscuskerk. Daar ik in Rome al een volledige beenderen/knokenkerk zag, sloegen we die over. Wel bezichtigde ik de 15de/16de eeuwse Sint-Franciskuskerk, dat ooit een klooster was. Het interieur imponeerde me; een indrukwekkend kruisbogengewelf als plafond, mooie stenen zijmuren met in elke zijkapel een verschillend altaar, vaak helemaal verguld. Het hoofdaltaar zelf bestond volledig uit verschillend gekleurd marmer, met aan de zijkanten boven de koorstoelen schilderijen. Het 18de eeuwse orgel bleek tevens een pronkstuk, tegenwoorig gebruikten ze echter een kleiner rood houten orgel. Ik kwam ogen tekort.
Ondertussen lag Erik letterlijk te genieten van de zon in speciale houten ligbanken ! Doorheen de gezellige winkelstraatjes kwamen we aan bij de Romeinse tempel uit de 1ste eeuw nCh opgericht ter ere van keizer Augustus. Een duidelijk bewijs dat de Romeinen hier ook geweest waren. Doch Evora beleefde zijn gouden eeuw toen de Portugese koningen zich hier vestigden. We spreken dan over de 15de eeuw. Door zijn goed bewaard historisch centrum werd het uitgeroepen tot Unesco werelderfgoed.
Achter de tempel lag een terras, waar we genoten van een mooi uitzicht op Evora en omgeving, Er stond ook een marmeren beeld in een fontein zonder water. Om water te besparen staan alle fonteinen leeg. Het kunstwerk gemaakt door de Japanse beeldhouwer Syoho Kitagawa in 1981, droeg de naam La pleine lune s'abime dans la mer agitée (de volle maan wordt vernietigd in een woeste zee), doch staat nu bekend als de Kus.
In 1581 kreeg Evora een nieuw 18 km lang acquaduct, waarschijnlijk gebouwd op het Romeinse exemplaar. Een groot deel ervan bleef bewaard; in de bogen binnen de stadsmuren ontstonden zelfs woningen. Het bleek een mooie wandelroute doorheen de stad.
Toeristenstad betekent natuurlijk ook veel terrasjes, dus streken we ook neer om koffie met de bekende pastels de nata te bestellen. Hierbij fietste ons een oudere man voorbij met zijn scharen/slijpmachine achterop. Zijn fiets had zo in het fietsenmuseum van Fabriano gepast, waarbij allerlei rijwielen worden tentoongesteld verbonden aan bepaalde beroepen.
Nu hadden we genoeg van de stad. Eenmaal terug bij onze camper aten we nog middag en reden weg, op zoek naar rustigere oorden. Het werd een heuse bloesemtocht ! Kilometers lange boomgaarden die in bloei stonden, witte en roze bloesems...Kersen ? Abrikozen ? Amandelen? Vervolgens kwamen de olijfgaarden aan de beurt, gevolgd door talrijke wijngaarden. Om dan opeens de vlakte te verlaten en omhoog te rijden naar het witte dorpje op een heuvel: Monsaraz.
Vanwege zijn strategische ligging op een hoogte en dichtbij de Spaanse grens, al altijd bevolkt geweest. De camperplaats een juweeltje onder de olijfbomen met zicht op het grootste stuwmeer van Europa, jawel dat we op 10 januari als eerste Portugese plaats bereikten !
We stonden aan de voet van de stadsmuur dichtbij een monument ter ere van het polyfoongezang in de Alentejo. Het gezang behoort tegenwoordig tot cultureel erfgoed van de Unesco. Een a capella gezang beoefend door mannen en vrouwen in koren. Ontstaan in 1926 bij de mijnwerkers. Men hoort het zelden via optredens maar eerder tijdens bruiloften, volksfeesten enz...
Het dorpje deed ons denken aan Thorn in Limburg. Ook al bestonden de straten hier uit leistenen kasseitjes en was het klimmen en dalen geblazen. Na ons geslenter door de smalle steegjes, genoten we van een welverdiende rust in onze camper. Wat een stilte vergeleken met de staanplaats van gisteren !!
Tot de volgende keer !
Isabelle en Erik
Geschreven door Girandolatrotter