Het grote poetsen van de romp van Keros heeft een aanvang genomen. In eerdere jaren deed ik dit met een veel te zware Riwax poetsmachine. Een professionele, maar helaas moet je ook een professionele powerlifter zijn om langer dan een kwartier met het ding te werken. Die heb ik hier dus vorig jaar al verkocht. De excentrische schuurmachine, waarop je ook vachten kan kleven biedt uitkomst. Niet heel efficiënt, maar tenminste kun je hem met één hand bedienen. Twee keer twaalf meter romp is een aardige afstand om met een machine te bestrijken.
Op de dinsdag waarop de Sunny Sailingvloot zou worden overgevaren regent het pijpenstelen. Niemand is er dan ook rouwig om dat de Konidarismannen van de werf óók geen zin hebben om in de regen zo’n 15 boten te water te laten.
De volgende dag is het weer stralend weer, dus is er al vroeg activiteit op de werf. De ene Sunny na de andere wordt met de botenwagen heel kalm en professioneel de plomp ingereden en met één of twee man, afhankelijk van ieders ervaring en zelfvertrouwen omgevaren naar Ormos (baai) Sivota, waar de thuisbasis van Sunny Sailing is. Ondertussen verzorgt koek en zopie Blom-Huinink vanuit de camper de koffie en de stroopwafels voor de bemanningen, totdat we zelf aan de beurt zijn om een 37 voets Bavaria, de Sunny Rock om te varen. Het is heerlijk om weer op het water te zijn, al is het niet op Keros en zijn de zeilen nog niet aangeslagen. Altijd een mooi tochtje met Lefkas aan stuurboord, Meganisi aan bakboord en Ithaka en Kefalonia min of meer vooruit. Na aankomst aan de 12 Gods steiger worden we met z’n allen in de taxibus geladen om de nieuwe lichting om te varen. Voor ons blijft het bij die ene boot; genoeg crew voor de volgende ronde.
Het klussen aan Keros gaat gestaag door. De motor krijgt een onderhoudsbeurt en het onderwaterschip, dat door verschillende al dan niet goed hechtende lagen antifouling na al die jaren de structuur van de wand van een jaren 80 pizzeria heeft, wordt professioneel gezandstraald. De boot krijgt een rok van plastic om het stof van het fijne “Deense” zand en de verwijderde antifouling niet overal te laten verspreiden. Dit helpt helaas maar matig. Alles, ook de vers gepoetste romp komt onder het vieze en giftige zwarte stof te zitten. Zelfs in de gootsteen en in de wasbak hoopt het stof zich op. Ik was even vergeten de afvoeren af te sluiten.
We hebben te doen met de arme vent, die het werk moet uitvoeren. De veiligheidsmiddelen lijken ook suboptimaal. Beetje een mijnwerkersbestaan.
Omdat we aan boord in die stofzooi toch niets kunnen doen vertrekken we met de camper voor een paar dagen naar Préveza om wat inkopen te doen en Griekse telefoonkaarten te regelen.
Aan de kade daar liggen nog maar een paar boten; het seizoen moet duidelijk nog op gang komen.
Terug op de werf helpen we Anne, die met heel veel geduld en een steile leercurve een stalen zeilboot van het Nederlandse merk Wibo aan het opknappen is, met het terugzetten van de mast van haar boot Ataraxía. Met een man of acht wordt de klus geklaard met een van Conny geleende boktakel die een driehoeksconstructie vormt. Op een boot van een meter of negen is zoiets nog zonder de inzet van een dure kraan voor elkaar te krijgen.
Keros krijgt intussen na de straalbeurt twee lagen gespoten 2 componentenepoxy, twee lagen gespoten primer en twee lagen gespoten antifouling toegediend. Het rottige werk hebben we voor één keer maar eens helemaal uitbesteed, wat een grote gemoedsrust oplevert en een dankbare rug. Het resultaat is een glimmende supergladde romp. Dat levert misschien wel een extra knoopje snelheid op en zal zeker schelen in het brandstofverbruik.
Langzamerhand druppelen steeds meer bootbezitters binnen, die aan de voorbereidingen voor het seizoen beginnen.
Het wordt een reuzegezellige internationale community. Op de bbq, de dag na Marijke’s verjaardag, wordt ze in het Engels, Duits, Zweeds, Italiaans, Afrikaans, Libanees en natuurlijk Nederlands toegezongen. Anne was een week eerder al aan de beurt en Maggie een week later.
Op 5 april is George, onze voormalige huisbaas uit de COVID winter jarig. Hij viert dan in zijn Albanese taverna tevens de opening van het seizoen. Wij gaan er met drie Britse werfgenoten heen en hebben een leuke avond.
Tony, een Britse monteur, die we via John leerden kennen, checkt nog even de saildrive van de motor. Dit is de dubbele haakse overbrenging met gearbox tussen motor en schroef. Op de aangedreven as naar de schroef zitten een paar ingesleten groefjes, misschien nog het gevolg van dat touw dat we vorig voorjaar in de schroef kregen. Hij neemt de as mee en zet er in zijn werkplaats een paar “sleeves” overheen, waarna het weer goed moet zijn. Met nieuwe olie en nieuwe pakkingen moet die er ook weer even tegen kunnen.
Eindelijk op 9 april wordt Keros in de loop van de middag te water gelaten. We leggen haar voor anker in de baai en brengen de camper naar de stalling bij Voula, die er in de zomer op zal passen in de olijvenboomgaard.
De dagen voor de verhuizing van camper naar boot en vice versa zijn altijd de meest stressvolle. Alles moet schoon en uitgezocht: wat blijft en wat gaat mee aan boord?
Ik breng een halve dag door op het dak van de camper om het vuil en het aangekoekte woestijnzand te verwijderen, terwijl Marijke het hele interieur grondig schoonmaakt.
Gelukkig biedt Colin, onze Schotse achterbuur op de werf aan om even achter ons aan te rijden naar Voula en ons weer op de werf af te zetten. Dat scheelt weer een wandeling in de brandende zon. De maand april is hier uitzonderlijk warm, zeker vergeleken met vorig jaar, toen het nog tot diep in mei koud en nat was. De zeewatertemperatuur is nu al zo’n 20 graden.
Met de bijboot varen we terug naar Keros en varen haar naar het nieuwe Eucalyptuspontoon, waar onze Duitse vriend Conny, van de bbq’s de scepter zwaait. We leggen nog wat laatste handen aan de boot en er moet toch nog een monteur bij de motor komen, want deze lekt koelvloeistof. De man heeft erg weinig tijd, dus we liggen nog vier nachten aan de steiger voordat er alsnog géén oplossing voor gevonden wordt. Hij blijft lekken. Grrr! Keros is weliswaar een zeilboot, maar die motor heb je toch echt vaak nodig; die moet je niet opblazen.
Uiteindelijk vertrekken wij richting Préveza, na nog een nachtje in de heerlijk verstilde baai Ormos Varkos te hebben doorgebracht.
Na het Lefkaskanaal gaan we door de Santa. Maura pontonbrug en treffen op zee een prachtig windje, dat ons met een gangetje van dik zes knopen naar het Prévezakanaal stuwt. Vreemd genoeg hangt er een onheilspellende zeemist, die ons het uitzicht wat beneemt. Een tegenliggend jacht zien wij dan weer wel en dan weer niet. Beetje creepy.
Gelukkig wordt het bij Préveza weer helder. Maar goed ook, want er komt ons een (in onze ogen) enorm vrachtschip, gesleept en begeleid door twee zeeslepers tegemoet. We moeten tot de rand van de Boeienlijn uitwijken om dit konvooi te laten passeren. Buiten de boeien neemt de waterdiepte snel af; het is een uitgegraven en gedregd kanaal in een verder ondiepe baai.
We varen niet direct naar het stadje, maar ankeren in de baai voor de drie grote werven op het schiereiland Aktio, waar wij eerder onze boten ook stalden op de Cleopatrawerf.
Louis en Mirjam, onze zeilvrienden door de jaren heen zijn ook aangekomen en hebben wat bestellingen voor ons meegebracht. Peter met zijn catamaran is er ook alweer. We gaan met z’n vijven maar eens lekker uit eten bij Taverna Pano’s.
Na een gezellige avond roeien we noodgedwongen de afstand naar Keros terug in de bijboot; de buitenboordmotor heeft er even geen zin in…..
Na een rustig nachtje achter het anker varen we in de ochtend naar de stadskade, waar we pontificaal voor onze stamtaverna Mythos een plekje vinden; na het eten “immer geradeaus” en we zijn weer op de loopplank.
We regelen nog wat zaken in het dorp met verse “KEROS” visitekaartjes en een telefoondingetje bij de Griekse provider Cosmote..
Aan de kade kom ik een Britse bekende tegen, Jonathan. Hij ligt hier ook met zijn grote Dufour zeilboot, voorzien van wasmachine en vaatwasser.(!) Hij blijkt mechanic te zijn en kent het type van onze motor, een Volvo Penta MD 2030 op zijn duimpje en reikt me mogelijke oplossingen voor het verhelpen van de koelvloeistoflekkage aan.
De volgende dag komt hij de motor checken. Het (dure) euvel waarvoor hij vreesde is gelukkig niet aan de orde; mogelijk is het alleen maar de vuldop van de koelvloeistof op de warmtewisselaar. Die moet in twee stappen vastgedraaid worden en dat wist ik niet. Bijna 70, maar nooit te oud om te leren…
In de loop van de middag vertelt Vera, de havenmeester ons, dat we vanaf vrijdag niet kunnen blijven liggen op onze plek.Het charterseizoen begint en de chartermaatschappijen hebben kennelijk dit jaar voor het eerst bedongen dat zij voor hun wisseldagen een groot deel van de kade ter beschikking krijgen. Die vloten en hun schepen, veelal catamarans van wel zo’n acht meter breed worden steeds groter. Zo wordt het voor de eigenaars van privéboten steeds minder leuk om aan stadskades te liggen. Het hele waterfront van Lefkasstad is ook al verpest. De commercie trekt altijd aan het langste eind, zoals gewoonlijk.
We kiezen op de woensdagnamiddag maar direct eieren voor ons geld en verplaatsen de boot tot voor het Moors ogende stadhuis, voordat alle andere boten ook op zoek gaan naar een plekje waar je nog wel mag liggen. Het wordt een wat chaotische verplaatsing, met alle lijnen nog aan dek en de glazen op tafel, maar de manoeuvre verloopt verder vlekkeloos.
Morgenvroeg landen Richard, Marijke’s broer en zijn vrouw Frieda, op Aktion AirPort en gaan we met z’n vieren een nieuw hoofdstuk aan ons avonturenverhaal toevoegen.
Geschreven door Paulenmarijkeoppad