We arriveren vroeg in de middag in Aegina. We hebben deze keer geluk; er vaart nét een boot weg, dus nemen we dankbaar het vrijgekomen plekje in.
We hebben nog een dag voordat Pim en Jonna komen, dus maken we schoon schip en slaan we alvast victualiën in; het nautische woord voor proviand.
Vanaf onze ligplaats hebben we vrij zicht op de landingsplaats van de draagvleugelboot. Nadat Pim en Jonna er uitgekropen zijn (mondkapjes op) nemen we eerst maar eens een welverdiende boordnøt en gaan we vervolgens het stadje onveilig maken. We hadden van tevoren al gereserveerd in een supergezellige taverna in een soort binnentuintje.
De volgende dag bezoeken we nog wat interessante oudheden, waaronder de Apollotempel en de Markallostoren, waar de eerder genoemde Ioannis Kapodistria na de onafhankelijkheid resideerde en waar na de onafhankelijkheidsoorlog belangrijke onderhandelingen plaatsvonden.
We doen nog wat klusjes aan boord; Pim en Marijke hijsen mij met de elektrische ankerlier de mast in om een gebroken vlaggenlijntje te vervangen. Gelukkig hoeft dat maar tot eenderde van de 17 meter hoge mast, waar het lijntje aan de eerste zaling vastzit.
Echt prettig hang ik daar toch niet in het ooit van Richard gekregen bergbeklimmerstuigje, gebruikt voor abseilen en zo.
Bij ons vertrek uit Aegina overkomt ons wat we al dagen aan zagen komen: de Belgische buurman heeft zijn ankerketting over de onze gegooid. Gelukkig komt de buurman net weer aan boord om zijn boot veilig te stellen. De Italiaan daarnaast schreeuwt zich helemaal de longen uit zijn lijf, omdat hij bang is dat wij het Belgische anker op zijn ketting zullen laten vallen.
Voordat we het Belgische anker met de kantelhaak lozen stuurt Marijke Keros nog min of meer voor de Belgische boot, waar we het droppen. Een Britse flottieljeleider komt in zijn dinghy op het rumoer af en probeert de Italiaan ervan te overtuigen dat panisch geschreeuw niet heel constructief is in een dergelijke situatie; heel goed!
Italianen zijn sowieso vaak buitengewoon irritante zeevaarders. Ze trekken zich zelf nergens iets van aan, maar O Wee als je je anker in de buurt wil laten zakken. Dan staan ze op de boeg te schreeuwen en te schelden. Weer een gevalletje “rare jongens”.
We varen richting het Kanaal van Korinthe en ankeren in een baai om de hoek om de nacht door te brengen. We willen vroeg het kanaal door om de zon in de rug te hebben bij de doorvaart. Dat lukt bijzonder goed, want na het betalen bij de verkeerstoren varen we rond half elf het kanaal in, met de zon er recht in. Voor Pim en Jonna is het de eerste keer; helemaal geweldig! We genieten ons met z’n vieren helemaal suf van de prachtige aanblik van die hoge rotswanden en de bruggen, bijna 80 meter boven het wateroppervlak.
Eenmaal het kanaal door wacht ons een flinke tegenwind, dus kruisen we met ruime slagen westwaarts. Het schiet echter totaal niet op en we slagen er zeilend maar niet in om die ene kaap aan de noordzijde te ronden; hoog aan de wind met wat golfslag blijkt niet de favoriete koers van Keros te zijn. Dan de motor er maar bij aan. Dat gaat al een stuk beter.
We varen door naar Galaxidhi, waar we eind van de middag ons anker laten zakken in de baai. Aanleggen in het stadje hoeven we zo laat in de middag niet te proberen; het ligt er al snel vol. We koken aan boord en genieten een ongestoorde nachtrust.
In de loop van de volgende ochtend, als we al wat boten hebben zien vertrekken, varen we de haven in en vinden er een plekje direct naast een zuil met stroom en water. zo heurt het!
Bij ons schattige kruidenierswinkeltje slaan we de boodschappen in en Pim en ik bezoeken het nautische museum.
Na ons vertrek uit Galaxidhi maken we nog een ankerstop om te zwemmen in een prachtig baaitje, waarna we door gaan richting Trizonia, een eilandje met een beschutte haven. We leggen aan met harde wind langszij van een ruwe betonnen kade. Met vereende krachten en wat hulp van omstanders landen we er zonder krassen. Het eiland heeft een leuk dorpje, waar nét een bruiloft aan de gang is als wij er op het terras zitten. We wanen ons even in de film Mama Mia met ABBA, die zich ook rond een bruiloft op een Grieks eiland afspeelt.
We varen door richting Nafpaktos, waar “onze” plek in het middeleeuwse haventje al bezet blijkt door een groot motorjacht met Panamese(!) vlag. Dan maar voor anker in de best wel woelige baai.
Na een uurtje zien we opeens het motorjacht vertrekken uit de haven, dus maken we alles in recordtempo gereed om aan te leggen. Met vier man m/v is dat binnen vijf minuten gebeurd. We willen Pim en Jonna toch ook deelgenoot maken van ons
sprookjeshaventje.
Eenmaal aangelegd zien we een generator en een hoop meerlijnen op de kade liggen. Vergeten? Of probeert iemand de generator te gebruiken als een soort handdoek op een zonnebedje bij het hotel. Zo van “dit is mijn plek!” In de bootjeswereld werkt dit gedrag niet, dus blijven we rustig liggen. Opgestaan, plaats vergaan!
Later, nadat er nog een Nederlandse boot naast ons aangelegd heeft, komt de eigenaar van het Panamese jacht vertellen dat hij deze plek voor 20 dagen gehuurd heeft. Wij trekken ons er maar niets van aan, als je een plek huurt, moet je er ook maar blijven liggen om je aanspraken geldend te maken. Op de AIS zien we dat de boot overal door de baaien in de omgeving zwerft en dan nog verwacht dat ‘s avonds het felbegeerde plekje in de haven nog vrij is. Zo werkt het niet. Wij betalen netjes liggeld voor twee nachten aan de bevoegde autoriteit en laten het verder maar zo.
Inmiddels is de tijd voor Jonna’s vertrek aangebroken; tja, sommige mensen werken nog…. Pim heeft een auto gehuurd om haar naar het vliegveld van Athene te brengen. Marijke blijft aan boord en Pim en ik brengen samen Jonna naar Athene. Daarbij rijden we op de snelweg over het kanaal van Korinthe; van bovenaf een slootje in de diepte, dat met 100 km per uur maar een seconde zichtbaar is.
Op de terugweg krijgen we van Marijke bericht dat de eigenaar van het Panamese jacht toch begint aan te dringen. De andere Nederlandse boot is al vertrokken en er heeft inmiddels al een Grieks zeiljacht naast ons aangemeerd. Zij trekken zich niets aan van ons advies om dat nou maar niet te doen in verband met die Panamees. Pas de volgende ochtend, als wij al bezig zijn om de Rion/Antirionbrug te nemen, zien we op de AIS dat de Panamees zijn plekje weer ingenomen heeft. Op het moment van schrijven, een week later, ligt hij er nog steeds. hij heeft zijn lesje dus geleerd.
Messolonghi ligt op een leuke dagafstand varen. Na de brug verdwijnen de bergen op het vasteland om plaats te maken voor zompig laagland met zoutpannen. De zee is relatief ondiep, dus is het oppassen geblazen; er ligt één boei, die we aan de zuidkant moeten passeren voordat we kunnen afbuigen naar het kanaal, dat het stadje met de zee verbindt. We ankeren in de baai en gebruiken de douchekaart van de haven, die we nog hebben om ons weer eens op te frissen.
We varen door om de kaap van het eiland Oxia via een aantal kleine eilandjes, de Dragonera- en Echinadesgroep richting Astakos, waar we met een harde zijwind aanleggen, na verschillende pogingen in baaien, waar het zo hard waait dat we er niet durven te ankeren. Astakos is een aardig pretentieloos stadje, waar in de zomermaanden voornamelijk Grieken recreëren. Nauwelijks toeristen dus, op de bootjesmensen na.
Dóór naar Préveza, via de Inland Sea langs Meganisi en Het Lefkaskanaal. Het is weer enorm druk bij de brug, met dank aan versoberde openingstijden. In Préveza kunnen we weer voorraden inslaan en lekker eten bij taverna Mythos van Thalia en Tina. Ik ga er maar weer eens naar de kapper en laat mijn haar maar eens lekker kort laat knippen voor mijn doen. Ik blijk in Griekenlands oudste nog bestaande kapperszaak te zijn terechtgekomen; het interieur is nog hetzelfde als in 1919 toen de overgrootvader van kapper Vangelis er zijn zaak begon.
Op de zaterdag is er weer prachtige livemuziek in het tentje in de stad. Het is reuzegezellig en Marijke danst er met diverse andere vrouwen en twee jonge meiden uit Thessaloniki, die hier op vakantie zijn. Deze keer haal ik bij thuiskomst zonder nat pak de andere kant van de loopplank; er zit progressie in!
Op de zaterdag vertrekken we al vroeg richting Paxos. Een tocht van zo’n 35 mijl over open zee. Het was laat gisteravond, dus we gaan om de beurt onderweg maar een tukkie doen. We ankeren in de baai van Mongonisi aan de zuidzijde van het eiland met twee lijnen naar de wal! Heerlijk rustig met helder water om te zwemmen.
De Nieuw-Zeelandse boot naast ons heeft problemen met zijn anker en drijft langzaam naar de rotsachtige wal. Ze besluiten om opnieuw te ankeren en gooien de lange drijvende lijnen die naar de wal lopen los en ondernemen diverse ankerpogingen, die vreemd genoeg niet goed lukken. We zitten dit alles aan te kijken en Pim en ik besluiten om ze te hulp te komen. We verzamelen met de bijboot de ronddrijvende landlijnen en geven ze, nadat het ankeren uiteindelijk gelukt is, weer terug aan de buren. Deze assistentie wordt enorm gewaardeerd en de sympathieke buurman komt ons wat later in zijn bijboot een fles wijn brengen als dank voor onze actie. Héél attent!
De volgende ochtend maken we nog een wandeling op het rotsachtige eilandje Mongonisi, waar we een mooi uitzicht hebben op Antipaxos met aan de noordzijde de grommende tripperboten die vrachten toeristen droppen aan het strand bij de azuurblauwe baaien. Grieken schijnen van lawaai te houden; met de juiste uitlaatdemping hoef je zo’n schuit nauwelijks te horen, maar ze klinken stuk voor stuk alsof de Hell’s Angels met hun Harley’s voorbijkomen.
We varen twee mijl noordelijker naar Gaios, het hoofdstadje van Paxos waar we begin van de middag aankomen.
Op dit uur is er nog plek in het superpopulaire haventje, dat door twee eilandjes wordt afgeschermd van de zee. Je waant je in een Noors fjord. Het is heel druk met toeristen, die met de genoemde overvolle tripperboten vanaf Corfu op dagexcursie komen en zowel het stadje als de stranden van Antipaxos aandoen. We noemen het maar de “COVID Express”.
Als de toeristen in de loop van de middag weer vertrokken zijn is het gemoedelijk slenteren in het pittoreske stadje met zijn kleine steegjes en wapperend wasgoed tussen de gevels. Het eiland Paxos is voornamelijk bekend door zijn enorme hoeveelheid olijfbomen, die olijven van uitzonderlijke kwaliteit voortbrengen. Er wordt geschat dat op het eiland van zo’n 25 vierkante kilometer wel 200.000 olijfbomen groeien, sommige stokoud, met bizarre vormen van de stam.
Pim koopt in een speciaal olijfoliewinkeltje een kloek blik olijfolie. De eigenaar schept met een kan de olie uit een groot vat en giet het via een trechter in het blik van zo’n 3.5 liter. Dat kan straks in het vliegtuig natuurlijk niet mee, dus brengen we het later wel aan huis met de camper, spreken we af.
De volgende stop is de baai van Lakka op het uiterste noordwesten van het eiland. Je waant je hier op een Caraïbisch eiland met turkooiskleurig water en wuivende palmen. Misschien is het ook wel daarom dat juist hier jaarlijks het Paxos Reggae Festival wordt georganiseerd; de ambiance en het lome ritme van de reggae passen hier heel goed bij elkaar.
Overdag is er weinig van te merken, maar ‘s avonds schallen de bekende klanken over de baai. Wij hebben Keros in de meest westelijke hoek van de baai met een paar lange lijnen naar de wal geankerd; hierdoor kunnen we kiezen of we al dan niet van de muziek willen genieten. In de loop van de dag loopt de baai helemaal vol met boten en het geschreeuw is niet van de lucht, omdat men weer ankerkettingen over elkaar gaat gooien door de drukte. In ons rustige hoekje hebben we daar gelukkig geen last van. Door de harde wind drijven de boten kriskras door elkaar en is het een geschommel van jewelste.
Na twee dagen houden we het heerlijke Lakka voor gezien en varen we noordwaarts naar het bloemeneiland Corfu.
In de 7 mijl brede open zeestraat tussen de beide eilanden hebben we een lopend westenwindje, zodat we goede voortgang maken. Heel vaak tref je het niet dat de voorgenomen koers en de windrichting een goede voortgang mogelijk maken. Vaker dan ons lief is moet de motor dan weer uitkomst bieden om ergens binnen een redelijke tijd te geraken. Om 10 uur komen ons al wel vier volgepakte tripperboten tegemoet; een nieuwe lading roodverbrande toeristen voor Gaios en de stranden van Antipaxos.
Eenmaal in de luwte van Corfu moet de motor inderdaad weer bij. We ankeren in de wijde baai voor Petriti, een dorpje waar letterlijk niets te beleven valt. Na een wandeling door het plaatsje zijn we weer vlot aan boord. Door het open karakter van deze ondiepe baai schommelt Keros voortdurend, dus echt goed slapen doen we ook al niet.
Door naar Corfu stad, Kerkyra voor de Grieken, waar we in de Mandrakihaven direct noord van het oude Venetiaanse fort voor vier nachten een ligplaats gereserveerd hebben. Het is een zeer populaire en schilderachtige haven, dus zonder reservering maak je geen kans op een ligplaats. Vanaf land kun je er alleen maar via het fort komen; een wel héél spectaculaire manier om bij je bootje te komen.
We gaan de stad met zijn marmeren straten en gebouwen, die door zorgvuldige verwaarlozing bol staan van “patina” verkennen. We drinken op een terrasje een lokaal Corfu biertje en eindigen na een tocht door verlaten straatjes met eindeloos veel luiken voor de ramen en een elektrisch systeem, dat aan een derde wereldland doet denken, op een terras aan het water met uitzicht op “onze haven” en het fort. Hier trakteert Pim ons op ons “laatste gezamenlijke avondmaal”. Heerlijk!
De wekker staat op zes uur, want de taxi naar het vliegveld, dat bijna in de stad ligt is besteld voor half acht.
We slapen echter niet al te best, want ‘s nachts breekt er een pittig onweer uit met hevige regenval. Da’s lang geleden!
We moeten snel de kooi uit om alle 9 luiken en ramen, die nog wijd openstaan te sluiten. Het is alweer droog als we Pim door het fort naar de taxi brengen. In ieder geval is het zout lekker van het dek gespoeld.
We hebben samen met Pim en Jonna, die dus al eerder terugvloog, een reuzegezellige tijd gehad. Ook maakt de aanwezigheid van ervaren extra bemanning het leven tijdens het zeilen en tijdens de aanlegmanoeuvres een stuk overzichtelijker en niet te vergeten leuker! We gaan jullie missen, Pim en Jonna!
De tijd in de heerlijke Mandrakihaven gebruiken we nu om schoon schip te maken, de was te laten doen en natuurlijk om lekker door de oude stad te zwerven, die letterlijk bol staat van de historie.
Inmiddels is er gisteravond alweer “verse” bemanning gearriveerd: Marcel en zijn vriendin Carla, die door Daniëlle’s enthousiaste verhalen werden geïnspireerd om ook eens in Griekenland te komen zeilen. Super leuk!
Hier volgt nog de enthousiaste bijdrage van Pim aan de blog:
Een onverwachte belevenis!
Ik denk dat we allemaal wel zo’n lijstje hebben, zo’n opsomming van plaatsen op de wereld die we graag nog een keer willen zien en beleven. Wij althans hebben zo’n lijstje, weliswaar niet op papier maar ergens achter in ons hoofd. Een van de dingen die daarop staan is die bizarre zaagsnede in de landengte tussen het Griekse vasteland en de Peloponnesos, het Kanaal van Korinthe. Ooit een ambitie van Keizer Nero die in het jaar 66 na Christus door een leger slaven de spade in de grond liet steken maar uiteindelijk pas gerealiseerd in 1893 met de moderne hulpmiddelen van die tijd. Een keer door dát kanaal varen op een schip, dát was onze droom.
Laat het nu zo zijn dat wij tijdens onze fietstocht langs de Loire in Frankrijk geen leuke accommodatie konden vinden voor de laatste week van onze vakantie en dat ik juist op dat moment contact had met Paul en Marijke. Ik weet niet meer hoe we tijdens dat gesprek op het Kanaal van Korinthe kwamen maar een feit is dat Paul op een bepaald moment zei: “Vlieg naar Athene, stap aan boord en vaar mee door het Kanaal, dan kun je dat van je lijstje schrappen”. Het paste wonderlijk genoeg ook nog precies in hún plannen. Ik keek Jonna aan, het besluit was in één oogopslag genomen; zo’n aanbod konden we niet laten varen.
Soms kunnen dingen snel gaan. In amper twee uur na het aanbod van Paul en Marijke annuleerden we het huis in Frankrijk waar we mee bezig waren, boekten we twee tickets naar Athene, een overtocht met de snelboot van Piraeus naar Aegina en een parkeerplaats op het vliegveld Eindhoven. We wisten nog niet hoe en wanneer we terug zouden gaan maar dat was van later zorg. Impulsief? Ja wellicht, maar dit paste echt te mooi om niet waar te zijn. Ik belde Paul op om te zeggen dat we eraan kwamen, hij was niet eens verbaasd. Aan beide zijden van de telefoon namen we er alvast een neut op.
Zo reden we op 15 augustus in de donkere vroegte over lege wegen naar vliegveld Eindhoven om na een flinke omweg wegens wegwerkzaamheden, aan te sluiten in een lange rij wachtenden die zich uitstrekte tot ver buiten het luchthavengebouw. Personeelsgebrek bij de controle zei u? Het zal wel, maar eenmaal binnen was er helemaal geen controle en hielpen we onszelf het vliegtuig in met de QR-code op onze telefoon. Gauw weg uit dit multi-crisislandje waar alles duur en moeilijk is en niets meer kan.
Wél weer even wennen in Athene waar een deken van warmte op ons neerdaalde bij het verlaten van het vliegtuig. We hadden het ook wel een beetje aan onszelf te danken want wie moet er nu zonodig naar de Akropolis om daar op het heetst van de dag tussen restanten van pilaren, beelden en ornamenten over glimmende stenen te glibberen. Wij dus, omdat de metro van het vliegveld naar Piraeus er nagenoeg langs kwam. Gelukkig kunnen we na dit soort culturele noodzakelijkheden altijd snel en soepel overschakelen naar de meer essentiele dingen van het leven zoals het nauwkeurig invullen van de activiteiten rond borreltijd. Ik moet erbij zeggen dat dat nog een extra zetje kreeg nadat we in Aegina uit de snelboot stapten en op de kade min of meer in de armen van Paul en Marijke vielen. Het werd een memorabel weerzien en een geweldige avond in een mooi Grieks restaurantje ergens in de oude stad.
Ik ga niet over al onze wederwaardigheden verhalen want die staan al breed uitgemeten in het blog van Paul en Marijke maar een paar dingen wil ik toch kwijt. Allereerst natuurlijk het Kanaal, de reden van onze reis. Wat we ervan vonden? Ik zou onze ervaring tekort doen als ik het in één woord geweldig zou noemen. Er zijn heel veel meer woorden nodig om te beschrijven wat we zagen en voelden. Een immens werkstuk, een wereldwonder, een bizarre rechte spleet dwars door de bergen. Klein en nederig voeren we op ons scheepje langs de ontzagwekkend steile wanden die ogen alsof ze door de Goden zelf uit de bergen zijn gekliefd. We kunnen het nu inderdaad van ons lijstje afstrepen en ik ben heel blij dat we dit hebben kunnen doen.
Galaxidi, een heerlijk Grieks stadje aan de Golf van Kortinthe, Nafpaktos waar je kunt afmeren binnen de muren van de oude Venetiaanse burcht. De prachtige brug tussen Rio en Antirrio, de Golf van Patras, de laagvlakten van Mesolonghi, het leuke stadje Astakos aan de Ionische Zee en natuurlijk ons zoveelste weerzien met Préveza. Altijd een heerlijkheid om daar te zijn en altijd nieuwe verassingen. Deze keer zouden we alleen even een biertje gaan drinken om naar de muziek te luisteren in een van de autenthieke straatjes in de oude stad. Uiteindelijk hoefden we onze mannentroost, en trouwens ook de wijn, niet meer zelf te betalen maar kregen we deze van de uitbaatster terwijl de muziek ons tot diep in de nacht vasthield met steeds opzwepender Griekse passie. Een waanzinnige avond en nacht. Bijna niemand weet hoe we ooit droog terug zijn gekomen op Keros maar dat dat lukte ervoeren we de volgende morgen bij het tellen van de bemanningsleden.
Op naar Paxos met zijn mooie baaien waar je zo uit je kooi het water in springt, met het bijzondere stadje Gaios en natuurlijk met het Reggae Festival in Lakka, waar we graag naar toe wilden. Het festival was heel kleinschalig en viel een beetje tegen maar de baai van Lakka is geweldig; fijn dat ik daar ook een keer geweest ben.
Je merkt wellicht dat ik inmiddels in enkelvoud schrijf. Dat komt omdat we Jonna ergens halverwege met een huurauto terug hebben gebracht naar Athene omdat ze weer naar huis moest voor haar werk. Echt jammer, echter de pegels moeten om te kunnen rollen natuurlijk eerst binnen komen, dat zou je bijna vergeten hier. Van Paxos voeren we in twee etappes naar Corfu met een lekker windje en een beetje diesel, het eindpunt van mijn reis. In de Mandraki haven van Kerkyra was er het onvermijdelijke afscheid.
Paul en Marijke, jullie zijn geweldige hartelijke en gastvrije mensen. Heel erg bedankt voor deze onverwachte en spontane vakantie. Het was fantastisch en Jonna en ik kijken er met heel erg veel plezier op terug. We hebben niet alleen een droom van ons lijstje kunnen schrappen maar met jullie een geweldige tijd gehad. Ik heb gemerkt dat jullie inmiddels een eenheid vormen met Keros en dat julie schip echt heel goed is voor de Mediterrane wateren. Dat is een fijn idee. We wensen jullie nog heel veel mooie jaren en zonnige zeemijlen!
Geschreven door Paulenmarijkeoppad