Het is Goede Vrijdag volgens de Grieks Orthodoxe (Julianische) kalender. s’Avonds trekt er een processie door Fiskardo en over de kade onder leiding van de Pope, de plaatselijke priester. De gelovigen dragen een grote crucifix met zich mee en een soort schrijn, gedragen door vier mannen. Op de boot zitten we eerste rang. Uit respect gaan we er toch maar bij staan. Best een indrukwekkende aanblik; het hele dorp lijkt wel mee te lopen.
Voordat we de volgende dag uit kunnen varen moeten we wachten tot alle boten in de buurt vertrokken zijn omdat er op de late vrijdagmiddag een flottielje van zes boten aanlegt aan de kade die onder een hoek van de onze staat. Hierdoor kunnen ze hun ankers alleen maar over de kettingen van ons en onze twee buurboten uitbrengen.
Wijs geworden door eerdere ervaringen wachten we maar tot die hele vloot vertrokken is en zowaar, niemand pikt andermans ketting of anker op, een hele geruststelling!
Het is dus al twee uur in de middag als we eindelijk kunnen vertrekken richting Agia Eufimia, zo’n 11 mijl zuidelijker op het eiland. Er liggen daar maar een paar boten langszij aan de kade en wij ankeren met de kont van de boot tegen de kade.
Het weer blijft onbestendig met veel buien, soms met onweer en een harde zijwind. We besluiten om maar wat extra lijnen uit te brengen van de boeg naar de kade, want de zijwind stelt het anker zo wel érg op de proef. Keros zwaait soms wel zo’n 30 graden opzij, als er weer zo’n windvlaag van de bergen komt.
Zaterdag vlak voor middernacht verzamelen de bewoners zich op het kerkplein, waar het licht wordt doorgegeven. Van daaruit gaat het in een stoet naar het podium aan de kade. De Pope preekt en zingt zich een slag in de rondte. De gelovigen dragen allemaal een kaarsje met zich mee. Om middernacht precies wordt er een groot vuurwerk afgestoken en iedereen geeft elkaar de hand of omhelst de ander onder het uitspreken van de woorden “Christos anesti!”, Christus is herrezen. De ander antwoordt dan “Alithos Anesti!”, waarlijk herrezen!” Mooie gebruiken! Het valt ons steeds weer op hoe intens de Grieken het geloof beleven. Pasen in het bijzonder.
Na twee nachten in Agia Eufimia zeilen we verder naar Poros, een kleine 18 mijl zuidelijker op Kefalonia. De zwakke wind is zuidelijk, dus laveren we met grote slagen tussen Kefalonia en Ithaka zuidwaarts. Als de wind uiteindelijk helemaal weg valt starten we de motor toch maar, altijd een moeilijke keuze, maar ja, je wilt voor zonsondergang toch wel ergens aankomen.
Poros is een veerhaven, waar van die hele grote gele Griekse ferries vanaf het vasteland aanleggen. De haven ligt iets buiten het slaperige dorpje.
Alleen rond de tijd dat een veerboot aanlegt is het opeens een drukte van belang met komende en gaande auto’s bussen en vrachtwagens. Als de scheepshoorn twee maal geklonken heeft en het schip vertrekt daalt de rust weer over de kade. We liggen vrijwel alleen in de haven. Gelukkig is er een kraan op de kade, dus kunnen we water tanken, nadat we eerst aan boord gedoucht hebben. De koelvloeistof van de motor warmt de boiler op.
De volgende ochtend als ik een wandeling naar het dorpje maak komt er een personenferry van zo’n 25 meter lang de haven invaren. Als ik weer terug aan boord ben, zie ik de bemanning van die boot bij het weer vertrekken worstelen met het anker. En jawel hoor, ook professionele zeelui slagen er soms in om andermans ketting op te vissen. Door de waaierboeg van het schip komen ze niet goed bij het anker. Ik ga er maar weer op af in de dinghy en weet de fameuze kantelhaak achter de opgedregde ketting te krijgen. “Thank you, my friend!” Is de reactie van de captain van de ferry. Het is nog geen negen uur en ik heb mijn “goede daad” alweer verricht én ik heb er weer friends bij.
Vanaf Poros willen we oversteken naar Agios Nikolaos op noord Zakynthos. We hijsen hoopvol de veelkleurige gennaker, maar de wind draait plotseling en de hele lap kan weer naar beneden. Hijsen en strijken gebeurt vanuit een lange slurf, die we om het zeil omhoog en omlaag trekken, dus we hoeven gelukkig alleen maar een hele lange nylonkous van 17 meter in het voorluik te laten zakken.
Ten zuiden van Kefalonia raken we tussen de plaatselijke ondiepten in een heftige onweersbui “verzeild”. Dat is op zee niet jofel. Er was ook helemaal geen onweer voorspeld. Binnen een paar minuten zijn we ondanks zeiljas en reddingsvest nat tot op het bot. Grote hagelstenen slaan op het dek. Gelukkig houdt de wind zich aardig in, zodat er geen hachelijke toestanden ontstaan. Boven Zakynthos schijnt de zon alweer. Als het weer droog is zeilen we de resterende 11mijl aan de wind naar Agios Nikolaos met een prachtige westenwind.
We worden hartelijk welkom geheten door Dimitris die ons nog herkent van eerdere bezoeken. Ook zijn haar en baard zijn sinds ons laatste bezoek, twee jaar geleden grijzer geworden. De tijd schrijdt voort.
Dimitris pakt de lijnen aan en legt voor ons een stroomkabel aan. Die avond eten we in de familietaverna. Er is boven de taverna ook een wasmachine, dus de donderdag is deze keer wasdag; de reling van Keros is één grote waslijn.
In de loop van de middag zien we dat de mannen hun toeristenbootjes weghalen van de kade en aan meerboeien leggen. Dit heeft iets te betekenen! Theodosis, de broer van Dimitris komt ons vertellen dat er hier de komende nacht harde noordoosten wind verwacht wordt. Dan liggen we aan deze kade niet veilig meer. We mogen gebruik maken van een meerboei in de baai, maar we besluiten om dan toch maar verder te varen naar Zakynthos stad, waar we in ieder geval veilig kunnen liggen.
Het is half vijf, de wind is nog noordwest, dus met een voordewindse koers zijn we er in een uur of drie. Gelukkig is de was al van de reling, dus we varen binnen twintig minuten weg, na afscheid genomen te hebben van onze gastvrouw.
Na een kalme tocht met uitgeboomde genua arriveren we rond kwart voor acht in Zakynthos stad, waar we naast een Nederlandse Hallberg Rassy 42 aanleggen. Ook hier is in dit vroege seizoen voldoende ruimte aan de kade.
Op de vrijdag, een dag waarop je volgens (bij)gelovige zeelieden tóch niet zou moeten uitvaren gaan we boodschappen doen in de stad; Marijke vindt voor haar nieuwe iPhone een hoesje en ik scoor een nieuwe batterij voor mijn horloge en een paar zeldzame batterijen voor de draadloze afstandsbediening van de ankerlier. Als die de geest geven vind je niet zomaar vervanging. Het is oudejaarsdag voor mijn 69ste verjaardag en we hebben gezellige Nederlandse en Britse buren, dus nodigen we hen uit voor een borrel aan boord van Keros. Het wordt reuze gezellig, dus dat feestje hebben we alvast gevierd.
Op mijn verjaardag steken we over naar Katakólon op de Peloponnesos. Met lichte wind uit de juiste richting hijsen we ons feestzeil, de veelkleurige gennaker, die een paar uur kan blijven opstaan. Als niemand anders het doet hang ik die vlag wel voor mezelf uit hoor! Na een prachtige oversteek van zo’n 22 mijl arriveren we in Katakólon, waar we onszelf bij een familietaverna, waar we eerder aten, trakteren op een heerlijk traditioneel Griekse maaltijd. Ze herkennen ons nog. Zal wel te maken hebben met Marijke’s hier unieke haarkleur; Griekse vrouwen verven hun haar tot de dood erop volgt. De mannen worden waardig grijs.
Daarna zakken we verder af via Kyparissia naar Pylos, dat in de prachtige baai van Navarino ligt. Hier bezoeken we een enorme oorspronkelijk Ottomaanse (Turkse dus) burcht. De pijnbomen, de kruiden en de bloemen hier ruiken heerlijk; dat soort geuren mis je dan weer op zee. Op het gelijknamige eiland voor het stadje is een enorme natuurlijk boog in de rotsen uitgeslagen door de zee. Héél fotogeniek.
We passeren de kaap bij Methoni, waar een burcht met een imposante “Turkse toren” staat. We willen ankeren bij het stadje Koroni in de baai van Messiniakis, maar de wind staat zo lekker door uit de goede richting dat we eind van de middag besluiten die extra 15 mijl naar de stad Kalamata er nog maar aan vast te knopen. We arriveren er iets na 7 uur in de Marina.
Onze ervaring leert dat de toevoeging “Marina” aan een haven in Griekenland voornamelijk betekent dat je veel te veel geld betaalt om er te liggen, voor doorgaans maar weinig extra voorzieningen. Ze appelleren aan een gevoel van “luxe en ambiance” dat voornamelijk de poenige patsers onder de watersporters aanspreekt. Gewone zeilers ervaren weinig meerwaarde op zo’n plek.
Dat is hier ook weer het geval. Maar we hebben in ieder geval stroom en water en we kunnen er douchen. De stad is na de aardbeving van 1968 vrij modern weer opgebouwd, dus daar valt ook al niet veel aan te beleven. We vinden er wel een heel leuke traditionele taverna, waar alle Grieken zitten te lunchen en wij dus vervolgens ook.” When in Kalamata, do as the Kalamatians do”. We proosten er op mijn moeder Paulien, die vandaag , 26 april 95 geworden zou zijn.
Na Kalamata zeilen we zuidoostelijk naar de kaap op Mani, de middelvinger van de Peloponnesos, Ak Tainaron. Aanvankelijk met maar weinig wind, maar in de loop van de middag trekt de wind aan en worden de golven heel hoog en vooral warrig.
Door de pittige westenwind zijn al onze mogelijke ankerbaaien op Mani nu aan lagerwal, dus zijn we genoodzaakt om door te zeilen naar de baai van Yeroliménas, die naar het zuiden openligt. Dat kost (en kotst) een paar uurtjes extra. Door de warrige golven moet de schipper helaas zijn maaginhoud diverse keren aan Poseidon offeren. Een captain blijkt óók maar een mens te zijn. Gelukkig bereiken we deze baai nét voor het echt donker wordt. Er liggen veel rotsen onder water en de ankerketting laat regelmatig schurende geluiden horen, zodat we een beetje bang zijn dat deze zich na een nacht rondjes draaien vast kan werken om de rotsen. Je wilt niet weten wat een boot achter 40 meter ankerketting voor een reis aflegt door de nacht heen. De digitale kaart geeft dat feilloos weer.
Deze ongerustheid blijkt misplaatst, want de volgende ochtend komt het anker probleemloos en schoon (zandbodem) weer boven water.
Er wordt voor de komende dagen loeiend harde wind voorspeld in de streken waar wij naar toe willen zeilen dus is het tijd voor een Plan B. We besluiten om beschutting te zoeken in het stadje Gythion, de oksel van het schiereiland Mani.
Hier schuilden wij vier jaar geleden op weg naar Kreta ook al voor de ongunstige wind. Toen hadden we een soort van deadline, omdat we Marijke’s zus Anja en haar gezin op Kreta zouden gaan ontmoeten wat uiteindelijk prima lukte. Nu maken we ons maar niet druk en huren in Gythion een auto om de Maniotische weertorens te bewonderen. Op Mani bevochten verschillende clans elkaar tot begin vorige eeuw op leven en dood. Ze bouwden torens met weinig ramen (en destemeer schietgaten erin) om elkaar te bestrijden.
Bloedwraak was hier toen ook bon ton! Rare jongens, die Manioten, maar hun natuurstenen architectuur maakt een hoop goed.
In de haven van Gythion vergaat het ons ook niet heel voorspoedig. Eenmaal aangelegd krijgen we te horen dat we op de plek van een vissersboot liggen. Moven dus! Nikos, de boodschapper wijst ons vriendelijk een plek voor de loodsboten, langszij de kade.
Prima plek, maar de volgende ochtend toetert de Port Police ons wakker met de mededeling dat er over een paar uur een giga sleepboot (tug) op ons plekje moet gaan liggen. We verhuizen naar de beschutte baai voor het plaatsje en slapen er prima, maar met de verwachte harde wind willen we toch graag in de haven liggen. Een Deense boot wil de volgende dag vertrekken en we spreken af dat we contact houden.
Op het moment dat de Denen vertrekken laten wij ons anker daar zakken met ons ankerboeitje. De vorige ankermanoeuvre, toen we werden weggestuurd, bleek namelijk dat ons anker een hele zware tros had gegrepen die op de bodem lag. Dus was ik weer bijna een uur met de kantelhaak in de weer om deze keer onszelf eens te bevrijden. Een dag later krijgen we een woeste captain over ons heen, waar we het lef vandaan haalden om zomaar “illegallly” een boei midden in de haven te gooien. Ik probeer nog uit te leggen dat, gezien de eerdere ankermanoeuvre een boeitje met een extra lijn om het anker achterstevoren te kunnen ophalen…… maar nee, woestheid alom. Dus dan maar weer opnieuw ankeren zonder boeitje. Toevallig meldt zich net een Franse zeiler met wat vragen over de haven, dus die hebben wij gelijk ingeschakeld als contact aan de wal om de lijnen aan te pakken en zo. Nu zitten we de storm wel uit!
Inmiddels is het 1 mei geworden. De dag van de arbeid. Een serieuze feestdag hier. Iedereen koopt en geeft elkaar bloemen en ook veel plekken hangen bloemenkransen aan de muur.
Marijke raakt in een optocht verzeild en krijgt een anjer met een lintje eromheen van een schattig meisje.
Geschreven door Paulenmarijkeoppad