We zetten onze camper weer op het vertrouwde plekje bij het fort van Ali Pasha, waar we met een strandje voor de deur regelmatig het water in duiken. We genieten van het uitzicht over de baai en van de passerende jachten en vissersbootjes. We zien dat de traditionele kaiks, houten vissersbootjes met zo’n hakkepuf dieselmotor, door de jaren heen steeds meer vervangen worden door moderne polyester visbootjes met buitenboordmotor. Sommige krijgen zelfs een nieuw leven als bloembak op een dorpspleintje. Wel triest, die vissersvloot maakt immers deel uit van het culturele erfgoed van Griekenland. Maar ja, de kosten en de inspanning van het drijvend houden van zo’n scheepje kan niet iedereen opbrengen.
Vanaf de camperplek fietsen we “naar het werk” aan Lysander. Bij voorkeur al voor zeven uur ‘s ochtends, omdat het dan nog relatief koel is. Eerst gaat de bimini het zonnetentje boven de kuip omhoog, met daarop twee 100W zonnepanelen. Dan toch maar de water en oliesmurrie uit de boot pompen, hozen en dweilen. We vinden bij de milieustraat van de haven een olievat,
waar we een dikke slang inhangen, die we aan de reling vastmaken met daarop een grote trechter getapet. Dat scheelt heel wat keertjes op en neer klauteren met een emmer vol stinkende smurrie. Met een meegebrachte fles Dasty wordt de ontvetting van de binnenzijde van de romp afgerond. De opgetrommelde monteur vindt nergens een lek bij motor of dieseltank dus de oorzaak van de plaatselijke milieuramp blijft vooralsnog onduidelijk.
Op zondagavond, de tweede avond rond schemer, wordt mijn tas die bij de camper buiten
bij de stoel ligt gejat. Wij zijn even binnen in de camper. Stom natuurlijk dat ie nog buiten lag. En mijn tas is eigenlijk bijna nooit buiten, zeker niet als we camperen op een vrije plek. Maar net daarvoor heb ik wat vers fruit van de groenteboer gekocht die altijd langs komt met zijn bestelauto. Omdat we hier al een paar jaar enkele weken staan en het een soort van thuis voelt, zijn we ook iets te gemakkelijk. Vorig jaar had ik hier op een avond mijn slippers buiten laten staan en ging er een hond mee vandoor... ik hoopte nog op even op een wonder. Pasjes geblokkeerd en helaas ook mijn rijbewijs weg en heel vervelend, de reservesleutels van de camper zitten er ook in. We kunnen de camper vanaf dat moment daar dus niet meer onbeheerd laten staan. Er wordt ons verteld dat er zigeuners in de buurt rondtrekken en de volgende dagen zien we een eindje verderop inderdaad een paar van die busjes staan. Balen dus, maar wel eigen schuld. De schrik zit er wel in. Ik probeer de dagen erop aangifte te doen, maar dat valt nog niet mee vanwege corona en vluchtelingendrukte. Uiteindelijk tref ik een overijverige en behulpzame agent, die mij een Grieks document van vermissing meegeeft.
Ondertussen is Paul bezig met het kaalschrapen van het onderwaterschip, heel zorgvuldig, want die antifouling is puur gif. Dus vermomd als IC verpleegkundige met forensics
overall, mondkapje en spatbril aan de slag met het schrapstaal, met daar aan vast, diezelfde slang van de smurrie en een kleine stofzuiger aan het andere uiteinde. Leuk bedacht,
maar die slang is van binnen nog helemaal vet en de antifoulingresten hechten zich aan de wand en verstoppen de slang binnen de kortste keren. Dan maar zonder slang. Zeiltje eronder en af en toe de zooi maar met stoffer en blik opvegen. Met nieuwe antifouling erop oogt de boot alweer een stuk frisser.
Een dag voor de tewaterlating ontdekken we al testend een paar nieuwe gebreken: De pomp van het pomptoilet pompt niet, dus de boel maar eens gedemonteerd. Blijkt het hele systeem aan de binnenzijde vol kalk te zitten. Die krijtrotsen laten zich maar moeizaam verwijderen met de schroevendraaier. De rubber klepjes in het systeem zijn niet meer bruikbaar. Gelukkig hebben we vorig jaar uit voorzorg een revisiesetje gekocht, dus kan de pomp met nieuwe ringetjes en klepjes weer gemonteerd worden. En zowaar, hij pompt weer.
Voor de zekerheid nog wat ontkalkingspoeder er in.
Ook ontdekken we dat de elektronische kaartplotter. (Zeg maar de water TomTom) geen teken van leven meer geeft. Een nieuwe is hier niet zomaar te krijgen en bovendien veel duurder dan in Nederland. We hebben er nog een van Garmin, maar die staat binnen gemonteerd bij de kaartentafel en is niet heel gebruikersvriendelijk, vinden we. Vooral met het oog op ondiepten is het handig om het apparaat, dat aan een knikarm in de kajuitingang hangt, in de gaten te kunnen houden. Probleem maar even geparkeerd.
Nu we toch aan het testen zijn ook de elektrische ankerlier maar eens proberen: Brr, Brr is het enige wat het apparaat voortbrengt. Het ding lijkt op een groot soort startmotor en wat deden we altijd met een onwillige startmotor? Juist: een welgemikte tik met de hamer! En zowaar, hij draait weer en we kunnen de 60 meter ketting, die onder de boeg met het anker op een pallet heeft overwinterd moeiteloos binnendraaien. Dat moet je in die hitte hier niet met het handje willen doen.
We vinden nog steeds water onder de vloer, maar niet vermengd met olie. De optimist zegt nu : “als het water er niet uitloopt, is de boot in ieder geval niet lek.” Na het vullen van de waterzakken, twee van 200 liter aan weerszijden onder de kajuitbanken, gaan we op onderzoek
uit als het water weer toeneemt. En jawel, onder de bakboordwaterzak is het nattig. Blijkbaar toch een lek in de zak of in de aansluiting met de slangen. We hebben nog een reservezak, dus als het water op is maar eens wisselen van zak.
En dan, op maandag 20 juli is het zover: de Roodberg bootwagen schuift onder de romp en tilt Lysander schijnbaar moeiteloos van de bok. De stempels vallen weg en de boot wordt onder de 50 tons portaalkraan gereden. Lysander weegt maar 5 ton. We krijgen even de tijd om op de stempelplekken nog een laag antifouling te rollen en dan gaan de singels eronder en rijdt de op afstand bediende portaalkraan - de machinist wandelt er met zijn knoppenkast op de buik achteraan- Lysander tot boven haar element, het zeewater. Altijd weer een plechtig moment. Even onder de vloer kijken of het zeewater wel buiten blijft en de motor pas starten zodra de koelwaterinlaat het water raakt.
We varen Lysander naar de andere kant van de kade waar we nog een etmaal kunnen blijven liggen. Marijke heeft in de laatste dagen de camper al helemaal in orde gemaakt voor de stalling. Hij mag tussen twee werkloze giga chartercatamarans staan. Tussen de rompen van zo’n gevaarte kun je gewoon rechtop staan. Ze worden daarom door de eigenaren en het personeel veel gebruikt als peperdure carport. Nieuw kost zo’n gedrocht al gauw een miljoen of meer! Onze carport thuis was beduidend voordeliger.
De nieuwe rubberboot met de gedoneerde motor van Pim doet het geweldig!
‘s Avonds trakteren we onszelf voor het eerst sinds onze aankomst In Griekenland op een etentje bij Tabepna Panos bij het fort. Mousaka en een salade; welverdiend!
Slapen doen we nergens zo lekker als aan boord. Zachtjes wiegt de zee ons in slaap.
De volgende ochtend steken we over naar Préveza, waar ons een zeeschildpad tegemoet zwemt. Prachtig. Hier ankeren we achteruitvarend met twee lijnen naar de wal. Er staat altijd wel iemand, soms gewoon een toevallige passant, klaar om de lijntjes aan te pakken. Dat is wel zo handig, want je moet op dat moment veel dingen tegelijk doen: op het juiste moment de ankerlier stopzetten, de boot afstoppen en eventueel van de wal afhouden, meerlijnen aangeven en als er toevallig geen behulpzame hand is, zelf op de kade springen en de lijnen door de ring of over de bolder halen, terwijl het gewicht van de ankerketting de boot alweer van de kade wegtrekt. Als we liggen en de ankerketting een beetje willen opspannen, blijkt dat het anker zich niet goed heeft ingegraven en mag de hele manoeuvre weer opnieuw. Tja, dat gebeurt soms; goede oefening, zullen we maar zeggen. Voor veel zeilers die hier een weekje een boot huren is deze manier van “ankeren in de laag” een waar schrikbeeld en het zorgt soms voor hilarische taferelen. Er kan ook veel mis gaan, zoals: ketting op met nog een stuk water tussen boot en kade of andersom: te weinig ankerketting, waardoor het anker zich niet ingraaft. Dat laatste was waarschijnlijk de oorzaak van onze mislukte eerste manoeuvre. We blijven bijleren.
We liggen pal tegenover ons favoriete restaurantje Mythos en worden hartelijk verwelkomd door Tina, die ons hier twee jaar geleden voor het eerst naar binnen praatte. Tot nu toe is het seizoen voor de horeca knudde, vertelt ze De eerste jachten kwamen hier pas twee weken geleden binnen, terwijl normaal gesproken de kade eind april al vol ligt. En bootjesmensen gaan doorgaans graag uit eten, dus de keus aan restaurantjes is groot en de spoeling nu dus dun voor de restauranthouders. Ook de honeyman, die hier dagelijks met zijn scooter met een kist erop vol met eieren, olijfolie en honing aan de man m/v brengt, heeft nu alleen maar een emmertje met eieren in de aanbieding.
Aan hem doneerden we vorig seizoen de lekkende rubberboot, die inmiddels weer bruikbaar is.
In Préveza kunnen we mooi de scheepsvoorraad aanvullen; de winkels en supermarkten liggen op loopafstand. ‘s Avonds lekker eten bij Tina en haar moeder Thalia, die samen de taverna Mythos bestieren.
Omdat we alle tijd hebben en geen doelen ver weg, zoals vorig jaar, besluiten we eerst eens de Amvrakikós Kólpos in te varen, de binnenzee ten oosten van Préveza. Hier vind je kleine baaitjes, stranden en mooie dorpjes. Ook staat de golf bekend om haar zeeschildpadden en dolfijnen.
We varen weer! Wat heerlijk! Als het aan het begin van de middag begint te waaien uit de goede richting rollen we de genua (grote fok) uit en gaat de motor uit. We laten het grootzeil nog maar even voor wat het is. Het is geen wedstrijd. Nu kunnen we de zonnetent van twee bij drie meter die onder de giek is gespannen lekker laten hangen en kunnen we overal in de schaduw zitten.
Onderweg slagen we erin om op de i Pad een navigatieapp van Navionics te downloaden.
Een hele handige, die je met recht “intuïtief bedienbaar” mag noemen. Is dat probleem ook alweer opgelost! En dan zien we ze springen, helaas te ver weg om te filmen: Dolfijnen!
Ze springen rechtstandig het water uit en lijken het erg naar hun zin te hebben. Geweldig!!
In de loop van de middag trekt de wind lekker aan en we stuiven met een vaart van zes knopen de Órmos Roúgas binnen, waar we het anker laten vallen. Het is een kleine, redelijk beschutte baai met aan de wal een eenvoudige sfeervolle tabepna en een scheepswerfje. Een vredig tafereeltje.
Na de verkoelende duik in het water hangen we het motortje achter de bijboot en gaan we aan de wal om de beentjes te strekken en de dorst te lessen. Wat een zalige plek.
We blijven nog een nachtje liggen, zwemmen, lezen, wandelen, terrasje: een zomers paradijs.
We varen de volgende dag met met halve wind naar het noordoosten en ankeren voor het plaatsje Menidhion, vooral bij de Grieken erg in trek als badplaats. Ankeren is er aan lagerwal en met flinke wind geen goed idee. Dus varen we 1,5 mijl verderop naar Ormos Kópraina, een natuurgebied met veel verschillende vogels. Het voelt hier geheel verlaten, ver weg van alles en iedereen; meer coronaproof wordt het niet. We maken één van de mooiste zonsondergangen ooit mee en worden ‘s morgens wakker met in de verte zeeschildpadden die af en toe hun oeroude kop boven water steken en een rimpeling in het water teweeg brengen.
Nadat we nog een nachtje in Órmos Roúgas hebben geankerd, zeilen we met een rif in het grootzeil en de genua wat ingedraaid in een paar grote slagen naar Vónitsa. Super zeilen met soms bijna 7 knopen.
Vónitsa is een gezellig, oorspronkelijk stadje. Het is in de 7de eeuw gesticht door de Korinthiërs, en wordt gedomineerd door een Venetiaans Fort bovenop de heuvel. We ankeren achter het eilandje Koukouvitsa, verbonden met het vasteland door een stenen brug, waar in de zomermaanden concerten worden gehouden, maar door corona nu even niet.
Dan gaat het door naar Lefkas, Lefkada zoals de Grieken het noemen, eerst met vol tuig, maar op volle zee is alleen de genua echt al genoeg.
Meteen voel je hier de langere deining van de zee die vanuit Italië binnenkomt. Er staat hier altijd een forse wind. We moeten voor de brug een poos wachten; we zien dat de bekende blauwe pontonbrug voor onderhoud tijdelijk is vervangen door een veerpont, die strak tussen de oevers is gelegd en zo als brug dienstdoet Na 1,5 uur wachten vaart de hele pont weg om de bootjes door te laten; een hele onderneming met zo’n gevaarte, dus begrijpelijk dat ze dat niet ieder uur gaan doen, zoals met de pontonbrug, die rond een soort groot scharnier draait. We leggen in Lefkas aan op bijna het laatste plekje aan de kade. We blijven hier een paar dagen voor alweer wat onderhoud en om de bijbehorende onderdelen in te slaan.
Kortom, we vervelen ons niet en genieten een paar dagen van het verrassend leuke stadje, waar het reguliere toerisme nog op een laag pitje staat. De boten zijn inmiddels alweer volop terug.
Geschreven door Paulenmarijkeoppad