We vertrekken bijtijds uit Vasiliki, omdat onze bestemming van vandaag, Fiskardo, noordoostelijk gelegen op het grootste Ionische eiland Kefalonia de reputatie heeft om rond het middaguur al helemaal vol te liggen in het hoogseizoen. Het wordt door velen beschouwd als het St. Tropez van de Ionian en dat is ook wel te zien aan het formaat van de grote (motor)jachten, die hier het havenaanzicht “vervuilen” en aan de mondain geklede “zien en gezien worden” types op de terrasjes.
Het is een schilderachtig plaatsje met nog de oorspronkelijke bebouwing uit vroeger eeuwen, die je vrijwel nergens anders op het eiland meer aantreft.
De verwoestende aardbevingen, waarover we al eerder schreven, hebben op de één of andere manier in Fiskardo geen of nauwelijks schade aangericht. De wetenschappelijke reden hiervoor is dat het plaatsje op een plaat leemgrond is gebouwd, die de aardschokken grotendeels zou hebben geabsorbeerd, maar ook het aanbidden van voldoende lokale heiligen kan een stuk geholpen hebben, natuurlijk.
Na een kalm tochtje met weinig wind komen we rond het middaguur aan. Het dorpshaventje is nog niet helemaal vol, maar wij kiezen er toch voor om iets noordelijk in de baai te ankeren met lijnen naar de wal. Bijkomend voordeel is dat er in de baai ook nog lekker gezwommen kan worden, iets wat je in een haven toch liever niet doet.
We gaan het plaatsje verkennen op het moment dat nét de eerste toeristenboot uit Nidri binnenloopt; fout! Ze lopen in een colonne met mondkapjes op het plaatsje in, dat helemáál belegerd wordt door de toeristen, als nóg twee van die brullende tripperboten binnenlopen.
Wat blijkt: die boten komen om twee uur, maar vertrekken een uur later alweer naar het volgende eiland mét hun menselijke lading; zeven eilanden op één dag. Na drie uur zijn we weer “onder elkaar” met de bootjesmensen en de toeristen, die hier een accommodatie hebben geboekt; je moet het maar weten. Voor en na dit “happy hour” voor de ondernemers, is het eigenlijk een heel gemoedelijk plaatsje.
‘s Middags tijdens het zwemmen zijn we getuige van een heel akelige aanvaring tussen een Italiaans jacht, dat wil ankeren en een vertrekkende veerboot. Klap, schraap tegen de flank van de veerboot. toch maar even kijken of er assistentie nodig is; de veerboot, die vermoedelijk voorrang heeft (en anders wel neemt) vaart ijzerenheinig door. De schade aan het jacht: wonder boven wonder alleen een verbogen ankerbeslag op de boeg, zo te zien.
We maken de volgende ochtend nog een mooie wandeling naar de Venetiaanse vuurtoren en de ruïne van een 6de eeuwse christelijke basiliek en vertrekken rond het middaguur. We houden een zwemstop in de polisbaai, op noordwest Ithaka, waaraan we van vorig jaar nog goede herinneringen hebben. In deze baai vonden we ook de twee trossen, waarvan we in een vorig verhaal vertelden. Na het zwemmen liggen we er zo heerlijk rustig, dat we besluiten maar een nachtje te blijven. Zwemmen, luieren, lezen; het lijkt wel vakantie!
Door naar Sami, aan de oostkust van Kefalonia. Een mooi tochtje met ruime wind. Alleen op de genua lopen we al zo’n 6 knopen!
De havenmeester loodst ons keurig binnen en pakt de lijnen aan. Na een paar dagen ankeren is het weer lekker om water te kunnen tappen en boodschappen te doen. De betonnen pier waaraan we liggen is voorzien van grote ovale gaten, waar het water van de toch wel woelige zee aan de andere kant met veel kracht en lawaai doorheen geperst wordt. Gelukkig wordt de zee in de avond kalmer.
Als we de volgende ochtend van boord willen gaan begint de loopplank onder luid gekraak door te zakken; dat is niet best! We waren afgelopen winter vergeten hem binnen te halen, dus de elementen hebben hem in die tijd, we hadden hem net nieuw gekocht, behoorlijk te grazen genomen. Het is een uit latjes samengestelde plank met allemaal gelijmde zwaluwstaartverbindingen. Dat is toch kwetsbaarder dan de degelijke, maar loodzware steigerplank, die we in het verleden hadden. We gaan nog op zoek naar materiaal om hem te spalken, maar in Sami vinden we niets.
Maar hopen dat we voorlopig geen hoge kades tegenkomen.
We willen van Sami door naar Argostoli, de hoofdstad van Kefalonia, met een tussenstop in een baai bij de zuidoostkaap Ak. Mounda. Dat lijkt voorspoedig te gaan, maar bij de kaap komt de wind opeens hard tegen te staan uit het westen. Dat heb je zo met kapen. We komen hier weer op open zee, zonder beschermende landmassa ervoor en dat is goed te merken. En een beschutte ankerbaai bij de kaap kunnen we met deze windrichting al helemáál vergeten.
Omdat de dag alweer aardig gevorderd is besluiten we maar terug te zeilen naar het stadje Poros, dat we een uur eerder aan stuurboord lieten liggen.
Het kleine haventje daar is al aardig vol, dus we besluiten we om in de baai voor het plaatsje voor anker te gaan. We liggen er wel een beetje te hobbelen, maar zoals hier gebruikelijk wordt de wind en dus de zee in de loop van de avond kalmer. We gaan niet aan land want we willen vroeg te kooi om ‘s morgens bijtijds alsnog de tocht naar Argostoli aan te vangen. Dat lukt goed, want om kwart over zeven ratelt de ankerketting alweer. Zoals meestal in de vroege morgen staat er geen wind, dus gaat de motor, af en toe geholpen door de genua ons naar Argostoli brengen. Een tocht van toch een dikke dertig mijl.
De zuidkust van het eiland is heel ruig, met woeste krijtrotsen en
rotsformaties in het water. Eentje lijkt op een slapende Brachiosaurus (of zo) en vanaf de andere kant is het net Snoopy, die op zijn rug ligt.
Argostoli ligt in een diep ingesneden baai aan de zuidkust van Kefalonia en om er te komen moet je een soort halve paperclip varen om de landtong met het vliegveld heen. Er vertrekken en landen alweer toestellen van EasyJet en Tui, zien we.
We varen langs een prachtige vuurtoren met Dorische zuilen de baai in.
Tot onze verbazing liggen aan de kade van het stadje maar een stuk of zes zeiljachten en een vergelijkbaar aantal ligt in de baai voor anker.
We gaan eerst maar eens voor anker in de baai en gaan met de bijboot op verkenning uit. We worden direct al verwelkomd door een enorme zeeschildpad!
Intussen wordt uit de weersites en verhalen van andere zeilers duidelijk dat er harde wind op komst is, de komende paar dagen.
We besluiten daarom om toch maar aan de stadskade te ankeren, waar de meeste beschutting voor de noordwestenwind te vinden is.
Het anker houdt niet gelijk goed en pas na de tiende(!) complete ankermanoeuvre lukt het ons om het anker een beetje in te graven.
Dat hebben we nog nooit beleefd. Er ligt hier heel veel zeewier op de bodem, dat we zo’n beetje allemaal geoogst en weer teruggegooid hebben.
We liggen uiteindelijk aardig afgeschermd van de noordwestenwind tussen een paar grote zeiljachten met een hoge catamaran als windbreker.
En duur is de haven niet eens, met stromend water met de druk van een Kärcher. Ook wel nodig om de modder van tien ankermanoeuvres van het voordek te spoelen.
De baai van Argostoli is geliefd bij de zeeschildpadden;
Met name de vissersbootjes aan de kade en hun inhoud hebben hun warme belangstelling. We kunnen ze heel goed bekijken; wat zijn het toch een bijzondere oerbeesten. Ze heten Caretta Caretta, de dikkopschildpad die alleen in de Middellandse zee voorkomt. Ze zijn vaak wel een meter lang!! Indrukwekkend!
Èn bij de vuurtoren van Argostoli, met Dorische zuilen, maar door de Engelsen gebouwd, zien we een paar dolfijnen als synchroomzwemsters sierlijk door de baai bewegen.
Ondertussen op zoek naar materiaal om de kreupele loopplank te spalken. Na een lange zoektocht langs -alweer- de bekende kastjes en muren vinden we bij een ramen en deurenwerkplaats een paar passende aluminium doosprofielen, die we aan weerszijden tegen de loopplank schroeven; daar gaan we niet meer doorheen zakken!
We huren een scooter om het westelijke deel van het eiland te verkennen. Het water in de baaien hier is van alle mogelijke schakeringen blauw en turkoois; kleuren waarvan we het bestaan niet wisten. We rijden langs het bij strandliefhebbers bekende Myrtos Beach; zelfs hier is het rustig, zien we van een afstandje.
Het kleine stadje Assos, met een heel eigen karakter, ligt op het begin van een schiereiland. De rest ervan wordt in beslag genomen door een Venetiaans fort. Het is een superknus plaatsje, dat zelfs nu door de toeristen wordt gevonden. Maar echt druk? Nee. We lunchen er met uitzicht op het haventje, waar maar een paar boten liggen. Heerlijke plek!
In Argostoli leveren we de scooter in en gaan we ons voorbereiden op het volgende eiland: Zakynthos!
Geschreven door Paulenmarijkeoppad