Vanaf Pereia bij Thessaloniki rijden we oostwaarts langs de kust. De drie vingers van de Halkidiki laten we deze keer rechts liggen; twee ervan bezochten we vorig jaar al uitgebreid. De derde, Athos genaamd is verboden gebied voor gewone stervelingen; het is een monnikenrepubliek.
Bij het plaatsje Asprovalta vinden we aan het strand een rustig vrij plekje , waar we neerstrijken voor de nacht. Het is zonnig en nog vrij vroeg, dus de campingstoelen kunnen naar buiten.
Op weg naar het Nestos nationaal park komen we langs de rivier Strymon het standbeeld van een gigantische stenen leeuw tegen. De Leeuw van Amphipolis, opgericht in de vierde eeuw voor Christus ter ere van Laomedon van Mytilene, een admiraal die diende onder Alexander de Grote. Laomedon was “triërarch”, commandeur van een eskader triremes. Dit waren oorlogsschepen uit de klassieke oudheid met drie “etages” roeiers, meestal slaven. Trireme, zeg maar drie roeiriemen. Ze hadden een puntige versterkte boeg, waarmee ze andere schepen konden rammen. Ze konden ook zeilen op ruimwindse koersen.
Begin 20e eeuw vonden Britse militairen de brokstukken van de leeuw en werd het beeld langzaamaan gerestaureerd. Héél indrukwekkend.
De geschiedenis ligt hier letterlijk voor het oprapen. In de wat oostelijker gelegen stad Kavala rijden we onder een enorm, oorspronkelijk Romeins aquaduct door. Het huidige aquaduct werd echter in de 16e eeuw gebouwd door de Ottomanen.
Bij het plaatsje Keramoti parkeren we de camper naast een gesloten camping bij het strand.
Keramoti is een veerhaven, waar de ferries richting het eiland Thassos van wal steken.
‘s Nachts regent het en als we wakker worden blijkt Thassos een witte hoed te hebben gekregen.
Het eiland reikt tot wel 1200 meter hoog.
We besluiten spontaan om over te steken naar Thassos. De overtocht duurt maar 35 minuten. We komen aan in het hoofdstadje Limenas en gaan eerst maar eens op zoek naar een kaart van het eiland, waarvan we nog hoegenaamd niets weten. We vinden onze kaart bij een boekwinkeltje, dat gerund wordt door een Nederlandse, getrouwd met een local.
We parkeren de camper aan de kade met uitzicht op de afgemeerde veerboten en gaan op onderzoek uit.
De geschiedenis van Thassosstad, ook wel Limenas genoemd, gaat terug tot in de oudheid. Het werd rond 680 BC gesticht door kolonisten van het eiland Paros in de Cycladen. De overeenkomst tussen de eilanden is marmer, dat op beide eilanden gedolven wordt. Ook is Thassos bekend uit de Griekse mythologie. Vanaf dit eiland zouden de Sirenen met hun prachtige gezang de zeelieden in vervoering hebben gebracht, waardoor zij met hun schepen te dicht bij het eiland kwamen en schipbreuk leden. Alleen Odysseus was zo slim om was in de oren van zijn bemanning te doen (Obelix zou peterselie gebruiken) en zich aan de mast van zijn schip vast te laten binden, zo overleefde hij het Sirenenconcert wél.
In het stadje is oud en nieuw -of zeg maar minder oud- door elkaar heen gebouwd. De Agora is midden in het plaatsje en wordt omringd door de huizen van de huidige bewoners. We ontmoeten er Jens, een Duitse fietser, die ons onthutsend veel weet te vertellen over de historie van het eiland en Griekenland in het algemeen. Die heeft zich écht goed ingelezen of gewoon archeologie gestudeerd. Op een heuvel noord van de stad is een amfitheater, dat al jaren in restauratie is, zodat we dit alleen vanachter de hekken kunnen bekijken na een mooie wandeling.
Het archeologisch museum, dat gratis toegankelijk is voor 65+ bevat een prachtige collectie artefacten uit verschillende periodes, vanaf de antieke oudheid tot de Ottomaanse tijd. Het gebouw bestaat uit zalen op verschillende niveaus met een prachtige lichtval.
Na twee dagen in het stadje besluiten we om tegen de klok in het eiland rond te rijden. De verharde wegen zijn voornamelijk langs de kust te vinden. We bezoeken diverse havenplaatsjes, waar we - je weet maar nooit of we er nog eens met Keros komen- de havens “keuren” op waterdiepte en toegankelijkheid. We hebben hiervoor de Greek Waters Pilot, zeg maar de bijbel voor zeilers meegenomen.
Eind van de dag vinden we een plekje voor de camper op een klif aan de rand van een olijfboomgaard langs de weg. We hebben een adembenemend uitzicht over diverse baaien en de opgraving van een Apolloheiligdom uit de 7 de eeuw BC, bij het plaatsje Aliki. Naast de camper is een afgrond van wel 30 meter, dus dat wordt oppassen in het donker en ook een aardbeving zou nu niet handig zijn.
We rijden een paar kilometer terug om het in het binnenland gelegen plaatsje Theologos te bezoeken.
Het is een heel oud dorp met veel vierkante huisjes. In het verleden alleen te voet en per ezel bereikbaar.
Er zou in dit dorp een dependance hebben gestaan van het Philoumenouklooster op de eerder genoemde heilige berg Athos.
Dit klooster zou genoemd zijn naar St.Johannes de theoloog, vandaar de naam van het dorp.
In de Ottomaanse tijd was het dorp de administratieve hoofdplaats van het eiland.
We overnachten op de parkeerplaats van het kerkhof. Er moet hier ook een waterval zijn, maar ondanks de richtingbordjes vinden wij deze niet. Voor de tweede nacht rijden we een stukje door en zetten we de camper op een open plek in het bos achter het kerkhof. Het voelt toch een beetje gênant, zo vlak voor de poort. We vullen hier nog wél de watertank van de camper met, naar men zegt, het helderst denkbare water uit het Ipsariongebergte
Door een prachtig bebost landschap rijden we terug naar de kust om even later bij het Archagelouklooster aan te leggen.
Het is een nonnenklooster met dertig nonnen, gewijd aan de aartsengel Michael. Het dateert uit de 18e eeuw en is het bekendste en grootste klooster op het eiland. We mogen het bezoeken, maar op een of andere manier voelen we ons er niet echt welkom. Het wordt een kort bezoek aan dit prachtige complex.
Ons rondje om het eiland is inmiddels bijna voltooid. We overnachten nog een keer aan het strand in het plaatsje Chrisi Ammoudia. Het dorp staat vol met nieuwe vakantiehuizen, die in deze tijd van het jaar allemaal leegstaan. Er lijkt vrijwel niemand te wonen, dus kunnen wij mooi ongestoord bij het water staan.
De laatste etappe naar het hoofdstadje voert ons langs marmergroeven, waar het beroemde en witst denkbare, bijna doorschijnende marmer wordt gedolven. Het hele eiland lijkt wel één brok marmer. Zelfs de straatklinkers en stoeptegels zijn hier en daar van dit materiaal.
We kopen een kaartje voor de ferry, dat opeens € 20,- goedkoper blijkt te zijn dan dat voor de heenreis een week eerder en rijden de veerboot op, die vrijwel direct vertrekt.
Eenmaal op het vasteland zetten we koers naar het Nestos National Park, een rivierdelta waar veel flamingo’s, pelikanen en andere vogelsoorten te zien moeten zijn.
In de buurt van het plaatsje Porto Lagos stuiten we op een paar kerkjes, waarvan er één in de lagune staat, met de rest van het complex verbonden door een loopbrug. Mooi sereen plekje!
We vinden in Fanari een plekje voor de camper op een parkeerplaats aan zee, naast de ingang van de ruim bemeten haven, waar ook wat onbewoonde zeiljachten liggen. Er staat zowaar nog een camper.
Ik raak aan de praat met een motorrijder, die ook van de zonsondergang staat te genieten. Hij luistert naar de Turkse naam Orhan. Hij legt mij uit dat in dit gebied West Thracië veel mensen wonen met roots in Turkije dat hier om de hoek ligt.
Het was ons onderweg al opgevallen dat er hier en daar Islamitische begraafplaatsen liggen.
Er ligt een tragische -en bij ons totaal vergeten- geschiedenis ten grondslag aan deze, op zich onopvallende feiten:
Na de eerste Wereldoorlog probeert Griekenland delen van Anatolië in het Ottomaanse rijk te veroveren. Dit mondt uit in de Grieks/Turkse oorlog van 1919 tot 1922. De Grieken verliezen deze oorlog en noemen deze periode nog steeds “De Catastrofe”. Bij het Verdrag van Lausanne van 1923 wordt onder meer bepaald dat alle orthodoxe christenen uit Turkije moeten vertrekken en alle islamieten uit Griekenland. En niet alleen vrijwillig, nee, men wordt er wederzijds met geweld uitgeknikkerd.
Alleen de bewoners van West Thracië en het Europese deel van Turkije bleef deze bevolkingsruil bespaard.
In het Ottomaanse Rijk woonden veel meer christenen dan er islamieten in Griekenland woonden. Het gevolg is een enorme overbevolking met bijbehorende armoede in Thracië en ook in de rest van Griekenland.
Tegenwoordig valt de term “omvolking” wel eens in dubieuze kringen; nou, dit is er een praktijkvoorbeeld van! Nog steeds een open wond voor veel Grieken en ongetwijfeld ook voor Turken aan de andere kant van de grens.
Ons dorpje Fanari, zo lezen we is in 1923 gesticht en dus rechtstreeks ontstaan uit deze bevolkingsruil, de eerste internationaal erkende etnische zuivering van de 20e eeuw.
We halen de fietsen van het rek en maken een tocht van zo’n 25 kilometer langs de lagune. We zien wel wat flamingo’s en zilverreigers, maar te ver weg om mooi op de foto te krijgen. De grote uitdaging van deze tocht bestaat uit blaffende viervoeters die de achtervolging inzetten. Marijke heeft hier angstige herinneringen aan. Maar verder een geslaagde fietstocht zonder aangevreten kuiten.
Op de parkeerplaats staat inmiddels een tweede camper met een Brits stel en een prachtige Berner Sennenhond.
Zij zijn al twee jaar in de camper onderweg na de verkoop van hun woning. Ze willen echter toch wel weer een vaste basis en zijn onderweg verliefd geworden op Bulgarije. Ze vertellen ons dat zij binnenkort de sleutel krijgen van een belachelijk goedkoop huis, model Zwitsers chalet, dat ze daar gekocht hebben. Sinds ons bezoek aan Bulgarije in 2019 rijden wij al rond met een envelop met Bulgaars geld, dat we overhielden. Ze willen dit graag van ons overnemen. Levert ons weer wat zakgeld op…
Vanaf deze plek gaan we weer west- en daarna zuidwaarts. Maar zien waar we terechtkomen…Evia? Peloponnesos?
Onderweg overnachten we weer op een mooi plekje aan het strand, waar we zowaar onze eerste dolfijnen van dit jaar spotten en de bbq aanslingeren, zonder dolfijn op het rooster, overigens.
Geschreven door Paulenmarijkeoppad