Eenmaal op de Arenacamping in Boedapest wordt het weer slechter, het sneeuwt zelfs af en toe; een groot contrast met de BBQ’s aan de meren, een paar dagen eerder. We blijven maar een dagje “thuis”. We bellen met Buitenlandse zaken en de Nederlandse ambassade om meer gewaar te worden over de do’s en dont’s in Hongarije in deze crisis. In het land zelf worden we niets gewaar door de onmogelijke taal. De instanties kunnen ons eigenlijk niets meer vertellen dan we zelf al op internet gevonden hebben.
De volgende dag is het iets minder koud en besluiten we naar het centrum van Boedapest te fietsen, een kilometer of tien. Dat valt vies tegen; de doorgaande weg is te druk en te gevaarlijk. De Hongaarse automobilisten zijn niet echt aan fietsers gewend. We proberen het via trottoirs en door woonwijken, wat niet echt opschiet. We besluiten terug te gaan en dan maar met bus en metro de stad te bezoeken. Op de terugweg krijgt mijn mountainbike een lekke achterband, dus de laatste kilometer lopen we. Eenmaal terug op de camping vinden we het te laat om nog eens die hele reis aan te vangen en maken we er maar een relaxmiddagje van. Alle tijd om de band te plakken. Na het plakken van de achterband, waar een heel gemeen kraaienpootachtig doorntje in zat, blijkt de voorband ook leeg te zijn; zelfde soort doorntje en in de achterband vind ik, na het “waterboarden” van de binnenband nóg en gaatje. Zo gaat de middag wel om.
Wel een deuk in ons rotsvaste vertrouwen van de “onplatbaarheid” van de Schwalbe fietsbanden. Of zijn die Hongaarse doorns nou zo goed?
Een dag later proberen we het nog maar eens. We hebben van de campinghouder een duidelijke instructie meegekregen over hoe je aan kaartjes moet komen en welke bus en metro te nemen. Appeltje eitje, zou je denken. Met ticketautomaten hebben we altijd al een moeizame verhouding gehad, maar deze, uitsluitend Hongaarstalig, stelt onze gemoedstoestand wel héél erg op de proef. Zelf ben ik 65+, dus hoeven we alleen voor Marijke een kaartje te scoren. Na een eindeloos gokkastgeworstel met het apparaat blijken er tóch twee tickets uit te zijn gekomen. Nou ja, zo duur is het allemaal niet. Met de bus is het maar een klein stukje tot het metrostation, We staan al 20 minuten als enigen op het perron te wachten voordat we ons bedenken dat we wel eens op de verkeerde plek kunnen staan.
Inderdaad, dit is het perron van de trein naar Gödöllö. Voor de metro moeten we onder de
kruising door naar de overkant. Daar komen we in een giga shopping mall terecht, maar geen metro te vinden. Nog maar eens gevraagd, want het begint nu wel een “Do is de Bahnhof” te worden. Uiteindelijk, aan de overkant van de straat vinden we het metrostation. Hèhè stelletje provinciaaltjes, die we zijn.
De vrijwel lege trein brengt ons in een kwartiertje naar het centrum, waar het een uitgestorven boel blijkt te zijn. We wandelen over de Donaubrug naar de Citadel, een prima work out, want die ligt hoog boven de stad. We raken er aan de praat met een Engelssprekende Hongaar, een voormalig internationaal waterpoloër, die ons van alles vertelt over het reilen en zeilen in het land. Het is duidelijk aan hem te horen dat de media in handen van de staat zijn, want “Hongarije doet het allemaal veel beter dan al die andere landen” Geen kritiek op Orbán, die juist op dat moment bezig is het parlement er vóór te laten stemmen om dat zelfde parlement monddood te maken (!) Weer een land dat zijn eigen dictator “kiest”. Ook bezweert hij ons dat Hongarije niet in een lock down zal gaan omdat dit niet goed is voor de economie. Kortom, geen jofel gedachtengoed allemaal. Over zijn standpunten met betrekking tot immigratie en vluchtelingen zwijgen we hier maar.
Het parlement zetelt overigens in een prachtig gebouw aan de Pest zijde van de stad; helaas zal daar voorlopig weinig democratie beoefend worden, vrezen we.
Na een paar uur door de levenloze stad gedwaald te hebben, houden we het wel voor gezien en nemen we de metro en de bus terug naar de camping. Dit is niet het juiste tijdsgewricht
om een goede indruk te krijgen van deze prachtige stad.
De volgende dag, we hebben nét contact gehad met een Nederlandse campinghouder mét manege noordoost van Boedapest die ons wel een paar weken kan bergen, krijgen we van Marcel S. een appje, waarin staat dat Hongarije de dag erop tóch in een totale lock down gaat. Oeps, zelfs hierin zat onze Hongaarse “vriend” er naast. En het wordt niet zomaar een lock down, maar één gehandhaafd door het leger. Daar zijn we niet heel gerust op.
We besluiten binnen vijf minuten om toch maar geen paprika’s voor ons geld te kiezen en pakken ons boeltje. Maar hopen dat er nog een grens met Oostenrijk open is. De Nederlandse campinghouder bellen we maar af; hij begrijpt ons volkomen.
Tot onze verbazing kunnen we de Oostenrijkse grens probleemloos passeren, na de vragen: von wo en wohin beantwoord te hebben. We mogen niet van de Autobahn af, maar wie zal dat gaan handhaven? We overnachten op een camperplaats bij een wijnboer. Ook de Duitse grens bij Passau, die volgens de Oostenrijkse ANWB gesloten zou zijn passeren we na het beantwoorden van soortgelijke vragen probleemloos. In Passau overnachten we op een alweer verlaten camperplaats aan de Donau. Omdat er op zondag in Duitsland geen vrachtverkeer rijdt, lijkt de Autobahn meer op een landingsbaan. Totaal verlaten! Dat schiet wel lekker op. Na nog een nachtje bij Fulda komen we op Marijke’s verjaardag weer in Nederland, een ander land dan we een kleine maand eerder verlieten. En dat is niet alleen door die 100 km bordjes langs de snelweg.
We kunnen gelukkig weer intrek nemen in het huis van onze vrienden in Twello, die nu zelf in Nieuw Zeeland vast zitten; er vliegt daar vandaan ook niets meer intercontinentaal.
Zij wachten op repatriëring.
Er is genoeg ruimte in en om het huis, dus is het een goede plek voor onze vrijwillige zelfquarantaine. Marijke gaat met de moestuin aan de slag en ik weet de motormaaier aan te slingeren en ga het riante gazon maaien. Genoeg te doen hier.
Jammer dat het allemaal zo anders liep dan we vooraf gepland hadden, maar als we zo naar het leed om ons heen en in de wereld kijken, moeten we niet zeuren; er zijn nu even belangrijker dingen in de wereld dan bootje varen in Griekenland. Maar eens kijken of we ons na de quarantaine nog ergens nuttig kunnen maken. En wie weet gaan de grenzen over een paar maanden weer open? Dan reizen en bloggen we wel weer verder.
Bedankt voor de hartverwarmende reacties op ons vorige blog. Altijd leuk om iets van het thuisfront te horen als je onderweg bent.
Blijf gezond en let op elkaar!
Geschreven door Paulenmarijkeoppad