De dag voordat we met de camper willen vertrekken merken we dat de startaccu morsdood is. We hebben deze camper al sinds 2016 en hebben nooit gedachten aan deze accu hoeven te wijden; de wagen startte altijd. De huishoudaccu’s zijn in die tijd al twee keer vervangen. Het is een loodzwaar joekel van 110 Ah. Vind je zoiets zomaar op Lefkas? Ik trek er met de fiets op uit om navraag te doen en vind tot mijn stomme verbazing een passend exemplaar van 100 Ah bij het benzinestation een paar honderd meter van de werf voor een heel schappelijke prijs. Ze komen hem nog thuisbezorgen ook. Zo’n zwaar ding zet je niet zomaar even op de bagagedrager.
Na een paar uurtjes vrij worstelen zit de accu met al zijn bedrading op de plek en start de camper als vanouds. Ajeto!
Op de zaterdagmiddag vertrekken we dan. We rijden eerst naar Ormos Rougas aan de binnenzee Amvrakikos Kolpos. Een heerlijk rustige plek, ver weg van alles.
De volgende ochtend dient zich voor de verandering weer eens een “uitdaging” aan: het draaimechanisme van de luifel waar je de slinger in zet slipt door bij het indraaien. Kennelijk een versleten haakse overbrenging. Met veel duwen en trekken krijgen we de luifel toch nog ingerold. We hebben weer een missie: Vind een luifelboer!
Na wat gegoogel vinden we een groot camperbedrijf dichtbij Thessaloniki. Laat die plaats nou nét op onze route naar het noordoosten liggen.
We rijden in de stromende regen (!) via Arta en Ionannina naar het Pindosgebergte, waar het weer gelukkig wat beter wordt. Bij Metsovo komen we over een prachtige bergpas van bijna 1800 meter hoog. We vinden een overnachtingsplek op de flanken van de pas op zo’n 1200 meter hoogte. Heerlijk koel; een verademing na weken 30+ graden. De lange broek en de sokken mogen weer even aan.
We staan er net, als een vers geschoren schaap ons schaapachtig staat aan te kijken. Direct daarna stopt een pick up truck met daarin de boer en de boerin, die het verloren schaap behendig inrekenen en in de laadbak parkeren. (Of er nu ook een gemeste zoon geslacht gaat worden, indachtig het oude testament zullen we nooit weten.)
We slapen onder een zee van sterren, heerlijk in de koele berglucht.
Na het ontbijt zien we een eenzame fietser met bepakking de bergpas afkomen. Hij stopt bij de camper en we bieden hem wat te drinken en een stroopwafel aan (energie). Erik is een jonge Duitser uit de buurt van Neurenberg, die al zo’n vijf weken en 2.500 kilometer onderweg is richting Athene. Het is zijn eerste grote reis en hij geeft toe dat hij toch soms wel een beetje heimwee heeft.
We rijden door richting Thessaloniki en vinden het camperbedrijf. Bij het naar binnen lopen struikelt Marijke op een lullig trapje van drie treden. Ze verstuikt of kneust daarbij haar pols. Heel pijnlijk; snel koelen!
De camperzaak heeft het gewenste onderdeel voor de luifel gewoon op de plank liggen en de monteur vervangt het binnen een half uur. Desgevraagd repareert hij ook nog de spoelwatertoevoer naar het toilet.
Dus, als je met de camper in Noord Griekenland een technisch probleem hebt: Megastore Zampetas in Perea!
Ondertussen wordt Marijke’s pols steeds pijnlijker, dus besluiten we voor de zekerheid toch maar een ziekenhuis op te zoeken om tenminste een foto te laten maken. Het gloednieuwe ziekenhuis is maar een paar kilometer weg en Marijke blijft een dik uur binnen. Ze komt terug, nadat er de nodige foto’s zijn gemaakt, met een verband om haar pols dat minstens een week moet blijven zitten tot de pijn minder wordt.
We weten nu in ieder geval dat ze niets gebroken heeft.
We rijden de prefectuur Chalkidiki binnen. Het weinig inspirerende landschap rond Thessaloniki gaat over in ruiger heuvelachtig land met een pracht aan oleanders en overal mooie baaien en stranden.
De zuidelijke Chalkidiki bestaat uit drie schiereilanden, “vingers”, genaamd Kassandra, Sithonia en het meest oostelijke Athos.
De hoofdstad Polygyros ligt in de “handpalm”.
Op Kassandra bezoeken we het schilderachtige plaatsje Afitos en steken daarna over naar de westkust.
Het westen van Kassandra is niet heel toeristisch. Na de desolate zuidkaap zien we langs de oostkant van het schiereiland allerlei resorts en hotelcomplexen, die je eerder aan de Spaanse Costa’s verwacht. Hier hoeven we niet lang te blijven.
Via een onverhard hobbelweggetje vinden we bij Solina toch een mooi verlaten strandje, waar we in een zoetwaterpoel een hele kudde moerasschildpadden aantreffen. Een onfortuinlijk exemplaar mist een voorpoot en zwemt voornamelijk rondjes. We blijven twee nachten in deze heerlijke oase. Overdag heerlijk rustig; vrijwel niemand op het strand. We hoorden een paar Duitse jongelui tegen elkaar zeggen “Maar er zijn hier helemaal geen toeristen. Waar moeten we dan gaan liggen?” Helaas barst de tweede avond ergens in de omgeving het discogeweld los, compleet met lasershow boven zee. En dat tot vier uur in de ochtend. Marijke doet geen oog dicht; ik slaap overal door heen.
Op Sithonia, de middelvinger (daar schijnt geen emoji voor te bestaan) vinden we in de buurt van wat van die parasolletjes- en ligbeddenstranden in Kalogria een rustig wat hoger gelegen plekje aan een besloten baai. Alleen het verkeer van en naar die stranden komt er langs.
‘s Avonds is er niemand meer. We kijken zo’n beetje uit op onze vorige overnachtingsplek aan de overkant. Plotseling duikt er in de verte een school grote dolfijnen op. Prachtig! Ze blijven vrij lang ronddartelen in de baai.
In het binnenland komen we in het traditionele bergdorpje Parthenon. De herberg daar heet Paul’s Tavern. Na een heerlijke lunch koop ik er een T shirt van. Kan ik ook even de illusie koesteren dat ik tavernahouder ben. Lijkt me wél hard werken, dus ik laat de illusie maar weer snel varen.
Vervolgens vinden we een plekje aan het strand van Toroni, met uitzicht op de ruïnes van een Byzantijns fort. Het is weekend, maar we kunnen hier ongestoord bivakkeren. Griekenland is toch het ideale camperland, in ieder geval buiten het hoogseizoen. We blijven nog maar een nachtje met strand en zee voor de deur.
De volgende ochtend worden we vroeg wakker met harde wind en onweer; snel de luifel indraaien, voordat er weer iets kapot gaat.
In het vissersplaatsje Porto Koufo zien we zowaar een aantal zeiljachten. Het was ons al eerder opgevallen dat er in dit gebied nauwelijks gezeild wordt. De redenen hiervoor zijn ons niet helemaal duidelijk. De weinige haventjes die we hier tegenkomen zijn vaak maar net diep genoeg voor de vissersboten, en er zijn niet veel beschutte baaien. Misschien ontbreekt hier gewoon de infrastructuur voor grootschalig vaartoerisme? Dat gaan we onthouden voor een volgend zeilseizoen.
Na een cappuccino op een lommerrijk terras bij de zuidkaap met uitzicht op de heilige berg Mount Athos rijden we noordwaarts langs de oostkust. We overnachten op een hooggelegen landtong bij het dorpje Pyrgadikia. Er is zowaar een kraan, dus kunnen we het zout van ons afdouchen met de tuinslang. Gelijk ook maar weer eens de haren wassen.
Eind van de middag begint het weer te stormen en te regenen, dus vluchten we maar naar binnen.
Op deze plaats houdt de middelvinger van de Chalkidiki zo’n beetje op.
Athos de meest oostelijke vinger, waarschijnlijk de interessantste, is helaas maar beperkt toegankelijk. En dan alleen nog maar voor volwassen mannen(!)
Op deze vinger is de monnikenrepubliek Athos gevestigd. Verdeeld over 20 oeroude kloosters leven hier zo’n 1.700 monniken van verschillende kloosterorden en nationaliteiten. Vrouwen zijn er niet welkom en als buitenlander heb je toestemming van de Griekse ambassade in je thuisland nodig om er vier dagen te mogen verblijven. Die vinger gaat dus aan ons voorbij.
Al was het maar uit principe.
Wat noordelijker in de provincie ligt een aantal grote meren. Op weg daar naar toe komen we door het schilderachtige stadje Arnea. De huizen hier zijn opgetrokken in de traditionele Macedonische stijl met veel hout en overal balkonnetjes en overdekte trappen. Heel mooi, maar met de camper is het wel oppassen om niet zo’n pittoresk balkonnetje van een gevel te rossen.
Het Volvimeer maakt deel uit van een nationaal park van wetlands. We vinden een plekje pal aan het water en kunnen ons vanuit de leunstoel vergapen aan pelikanen, reigers, aalscholvers, vlinders en libellen.
We staan hier weer helemaal alleen. Alleen een enkele visser roeit in zijn traditionele bootje voorbij. Wat een rust.
Nog noordelijker ligt het meer van Kerkini, vlak bij de Bulgaarse grens. Ook daar weer veel pelikanen en andere watervogels.
We zijn getuige van een soort minivogeltrek. Duizenden aalscholvers, pelikanen en reigers vinden het plotseling nodig om vlak boven het water van de ene naar de andere kant van het meer te vliegen. Een indrukwekkend schouwspel.
We moeten nu toch weer eens zuidwaarts om onze “vloot” te inspecteren.
We rijden door de bergen bij Mount Olympus over prachtige smalle bergweggetjes en denken bij een bergmeer te gaan overnachten als plotseling op de telefoon een weeralarm verschijnt voor de regio; nog niet eerder gehad, toch maar serieus nemen. We vluchten min of meer de bergen uit en vinden een wat minder idyllische overnachtingsplek bij een sportveld.
Het wordt inderdaad noodweer en één keer zit er geen tijd tussen bliksem en donder; we voelen de camper letterlijk trillen bij de inslag vlakbij. Gelukkig blijft alle electronica werken. Dat is toch even schrikken.
In de bergen, tussen Karditsa en Arta komen we langs prachtige oeroude stenen bruggen; één zelfs met een waterval ervoor.
We overnachten bij het terrein van een stuwdam met uitzicht op een hangbrug over de rivier, waar we maar niet overheen lopen; hij oogt nogal gammel.
Eenmaal terug op de werf in Vliho blijkt de kiel alweer verbonden te zijn met de rest van Keros en gaat een paar dagen later de mast er ook weer op. De mannen hebben prima werk geleverd om de boot weer in orde te maken. Ondertussen heeft John, de polyestertovenaar ook nog wat opgelopen krassen( zie vorige blogs) op de romp weer strak gemaakt, dus Keros staat er weer keurig bij. Tot onze grote opluchting krijgen we bericht dat de verzekering de schade vergoedt.
Ondertussen landt Metin, de koper van Lysander op het vliegveld van Préveza. We halen hem op met de camper en gaan na de eerste bezichtiging maar eens lekker uit eten, met uitzicht op Lysander aan de steiger.
Na een proefvaart van een dag zijn we het helemaal eens en vindt de officiële overdracht plaats, uiteraard begeleid door een fles bubbels en toasten we op een behouden vaart.
Na nog een dag met wat kleine klusjes aan Lysander zwaaien we Metin uit; hij wil haar binnen twee weken solo naar Bodrum in zuidwest Turkije zeilen; best een pittige tocht met een boot, die hij nog nauwelijks kent. Hij is echter een ervaren zeiler, dus dat zal vast wel goed komen.
Nu dit hoofdstuk is afgesloten is Keros weer aan de beurt. We hebben via via een stallingsplek voor de camper gevonden op het terrein van een zus van de werfbaas. De camper overzomert in een prachtige olijfboomgaard op nog geen kilometer van de werf. Inmiddels is Keros weer te water. We zijn klaar voor nieuwe avonturen.
Geschreven door Paulenmarijkeoppad