Het is alweer eind februari; tijd voor ons om weer op pad te gaan. Met de ingepakte en overbeladen camper rijden we vanaf Twello eerst naar de Velswijk bij Zelhem, waar een familiefeest wordt georganiseerd ter ere van tante Doortje’s
drieënnegentigste verjaardag. Daar moeten we nog even bij zijn! Leuk om voor ons vertrek de hele familie van Marijke’s kant nog even te spreken. Mijn familie in Sint Joost en Heerde hadden we in de voorafgaande week al bezocht.
We kamperen dichtbij op de mini camping boerderij de Wittebrink bij Zelhem. Een heel leuk terreintje met pony’s, kippen en een kampvuurplek.
We rijden op zondag door het grootste deel van Duitsland; relatief rustig zonder vrachtverkeer.
Rijdend op de Romantische Straße komen we zomaar langs het plaatsje Giebelstadt in Beieren. Laat dat nou de geboorteplek zijn van Keros, onze Bavaria 38. Een kleine bedevaart is dus wel gepast. Maar ja, het is zondag, dus er valt weinig bede te varen. We zien alleen maar grote fabriekshallen en een parkeerplaats voor afgebouwde boten. De meeste werven liggen aan het water, maar midden in Beieren zijn alleen maar beekjes en kleine riviertjes. Alle afgebouwde boten moeten dan ook per dieplader naar de Middellandse zee of de Noordzee worden getransporteerd. En iedere boot van zo’n vier meter breed is “Convoi Exceptionnel”, met zwaailichten en begeleidingsvoertuigen(?)
We overnachten in het -inderdaad romantische- stadje Röttingen, op een camperplaats bij zo’n snelstromend riviertje, waar je hooguit een kano in zou gooien. We zijn de enigen.
We reizen verder door Oostenrijk, waar we in de buurt van de Sloveense grens een plekje vinden op de parkeerplaats van een Bedevaartskerkje in het plaatsje Pettenbach. We staan best hoog, want er ligt sneeuw en het vriest. Kacheltje aan dus.
De camper staat op winterbanden en we hebben ook heavy duty sneeuwkettingen meegenomen, maar die hebben we gelukkig niet nodig.
In Slovenië tanken we relatief goedkope diesel, ook wel eens lekker in deze tijden. Het blijft een vriendelijk ogend landje.
Eenmaal in Kroatië nemen we de tolweg naar Zagreb, waar we op de stadscamping overnachten. Er zijn maar een paar andere campers. De volgende dag raken we op de tolweg in een sneeuwstorm verzeild; er is maar één rijstrook bruikbaar en op een gegeven moment gaan we maar schuilen bij een benzinestation, zoals alle auto’s en vrachtwagens doen.We staan half onder de overkapping van het benzinestation en zitten de sneeuwstorm uit met het kacheltje lekker aan.
Na een paar uur kunnen we weer verder achter de sneeuwschuivers aan.
In de buurt van Sîbenek vinden we in Bilec een plekje om te overnachten aan een Adriatische baai met zowaar hier en daar een zeilbootje, dobberend aan een meerboei en een prachtig uitzicht met bloeiende bomen.
Eenmaal in Bosnië Herzegovina willen we kamperen langs de weg aan het meer BileckoJezero, met een prachtig uitzicht op de ondergaande zon. We staan op het terras van een wegrestaurantje in aanbouw, waar niemand is. Tijdens het eten wordt er ineens op de camper gebonsd; een woedende (vermoedelijke) eigenaar begint tegen ons te schreeuwen en pakt een eind hout uit de beschikbare bouwmaterialen; ongetwijfeld familie van Generaal Mladic, met een duidelijke hekel aan westerlingen.
We redden het vege lijf door, met de afwas nog op het aanrecht het hazenpad te kiezen. Dit hebben we nog maar één keer eerder meegemaakt, toen we tijdens een fietstocht in de Ardennen bijna met tentje en al in de fik werden gestoken door een Waalse jager met Land Rover en jachthond, die ons op een pinksterochtend op “zijn” jachtterrein aantrof. Binnen tien minuten tent afgebroken fietsen opgepakt en wegwezen; een eigentijdse déjà vu dus.
Vijf kilometer verderop passeren we de grens met Montenegro, waar we op een parkeerplaats bij een kerkje neerstrijken en eerst maar eens de rommel op gaan ruimen. We slapen er heerlijk en ongestoord.
Montenegro ligt snel achter ons. In Noord Albanië weten we een camping, aan het meer van Shkodër, waar we al eerder overnachtten. Deze blijkt echter nog gesloten. We reden al langs een Resort Hysaj, dus daar maar eens proberen.
Wat blijkt: het is een resort met bungalows én camperplaatsen, duidelijk nog in ontwikkeling. In het restaurant hangen wel erg veel ingelijste voetbalshirts van topclubs. De Albanese stervoetballer Elseid Hysaj heeft bij Lazio Roma en Napoli zoveel geld bij elkaar geschopt, dat hij hier als belegging en oudedagsvoorziening dit resort uit de grond heeft laten stampen. Iets wat de -doorgaans straatarme- bevolking uiteraard hogelijk weet te waarderen qua werkgelegenheid en noem maar op. Een prima plek dus, ook voor ons!
Over armoede gesproken: in de buitenwijken van Shkodër leven mensen in erbarmelijke omstandigheden in hutjes van golfplaat met tussen het vuilnis scharrelende honden en toch altijd weer zo’n Mercedes Benz er tussen….
De volgende stop is het historische stadje Gjirokastër. We overnachten aan een meertje in een soort recreatiegebiedje, waar de mensen wandelen, joggen en de hond uitlaten; heel relaxed allemaal.
Dan, het is alweer zondag, rijden we Griekenland binnen en zijn we weer bijna “thuis”. We maken een tussenstop in onze voormalige thuishaven Préveza en overnachten aan het strandje met uitzicht op Cleopatra Marina en het ons zo bekende fort van Ali Pasha, dat grondig gerenoveerd wordt en daarmee wel veel van zijn charme verliest, helaas.
De laatste etappe van onze Odyssee over land voert ons naar de Konidariswerf in Nidri. Keros staat er keurig bij en we kunnen de camper naast de boot parkeren. Inmiddels hebben ze ook een stroomaansluiting direct naast de boot aangelegd, dus al die meters extra meegenomen kabel hoeven niet uitgerold te worden.
De volgende weken besteden we onze tijd aan het prepareren van Keros voor het nieuwe seizoen. Er moet van alles gebeuren:
Gasslangen en regelaar vervangen, nieuwe meegebrachte rodkicker (giekophouder) monteren, bolders aanbrengen midscheeps aan beide zijden, slangen van het toilet vervangen, teakhout behandelen, poetsen, antifouling op het onderwaterschip, nieuwe anodes op de kiel, die kiel ook nog plaatselijk ontroesten, bijboot oppompen, buiskap en bimini (zonnescherm boven de kuip) monteren, zeilen aanslaan, dekdoorvoer voor de marifoonkabel vervangen. Ga maar door! Maar alles in ons eigen tempo hoor; beslist geen achturige werkdag. Het motoronderhoud hebben we uitbesteed. Theodoris doet de Volvo-Penta en Robin de buitenboordmotor van de bijboot.
Al met al staan we ongeveer een maand naast Keros met de camper, zonder dat dit in rekening gebracht wordt en dat terwijl we toch met twee recreatiemiddelen hún stroom gebruiken. Supernetjes. En met heerlijk uitzicht op de Vlihobaai.
Die Konidarisjongens zijn écht top! Drie neven, de vijfde generatie werfbazen. Over(over?)grootvader begon deze werf in 1919.
Tussendoor doen we ook nog “leuke” dingen: op 25 maart, de Griekse nationale feestdag is er weer van alles te doen in het dorp; een parade in klederdracht, toespraken van de priester en geüniformeerde bobo’s, plechtige kransleggingen en schetterende marsmuziek uit de luidsprekers. De Griek is toch wel wat vaderlandslievender dan de gemiddelde Nederlander.
Op 30 maart, Marijke’s verjaardag rijden we met de camper naar Cleopatra Marina. We parkeren op het terrein van Pano’s taverna , waar we afgesproken hebben met Louis en Mirjam. We eten gezellig samen. Het is op loopafstand van Aktio Marina, waar hun boot op de werf staat. Wij overnachten op de parkeerplaats van Pano’s, achter een afgesloten hek.
De chartermaatschappij Sunny Sailing, waarvan wij de eigenaren Pim en Joyce inmiddels goed kennen, moet op een gegeven moment de vloot van 15 boten van de werf naar hun thuisbasis Sivota omvaren. Met maar vier of vijf man kan dat even duren, dus bieden wij aan om te helpen. Die dinsdagochtend is het helaas nét “Rainy Sailing”, maar daarom niet getreurd. Later op de dag schijnt de zon weer.
Het is een uurtje of twee varen per run. Wij nemen twee boten voor onze rekening. Aan het eind van de middag zijn alle boten in Sivota en nodigt Pim ons uit om met de Sunnycrew uit eten te gaan in Nidri, voor ons op fietsafstand, supergezellig! In Sivota zijn alle taverna’s nog gesloten in deze tijd van het jaar.
Met onze plaatselijke vrienden Robin en John, die Keros door de winter een beetje in de gaten hielden en wat klussen uitvoerden, gaan we uit eten in een wel heel oorspronkelijke lokale taverna: Ariston, een tentje met een grote houtkachel met een spinnende kat eronder en van die vissermannen met stoppels en verweerde koppen; én heerlijk vers eten!
Op vijf April viert George, onze voormalige huisbaas in de covidwinter zijn verjaardag in zijn restaurant Ola Kala. Uitnodiging op Facebook. Omdat de meesten van zijn klanten nog in noordwest Europa verkeren wordt het geen Project X in Haren, maar er komt aardig wat volk op af. Ze serveren een potpourri van hun speciale gerechten in buffetvorm. Zo kun je dus zelf je “chili con curry” of zo samenstellen.
In ieder geval heerlijk! Wij zijn er samen met John, onze Ierse polyestertovenaar naar toe gegaan. John’s Zweedse echtgenote
Helena zou uit Göteborg overkomen, maar ze werd helaas ziek.
We maken nog een pittige fietstocht naar Karya, midden op het eiland waar John woont in een prachtig oud huis met uitzicht op zee op 500 meter hoogte, dus beduidend koeler dan aan de kust. John en Helena ontfermen zich deze zomer over onze e-bikes; het is maar beter om ze af en toe uit te laten… en op te laden.
Uiteindelijk op 10 april gaat Keros te water. We ankeren in de baai voor de werf en varen met de bijboot weer terug; die camper moet ook nog ergens naar toe. Hij mag weer op het terrein van Voula staan tussen de olijfbomen en de waakhond. De camper staat wel safe! Én op loopafstand van de werf.
De eerste zeiletappe voert ons grotendeels voor de wind naar Sivota, waar we aan de steiger van de Sunny Sailingvloot mogen aanleggen. Ze zijn allemaal nog druk aan het poetsen en lakken als we aankomen. De voorbereiding van het seizoen is nog even afzien, voordat de boten weer het water op mogen. Maar glimmen doen ze, die Sunny’s. Op 22 april vertrekken de eerste flottieljes.
We zeilen aan de wind door naar Fiskardo op Kefalonia. In het zomerseizoen het St.Tropez van de Ionische zee. Nu is vrijwel alles nog gesloten. Een enkel terras is al open, maar in de aanloop van Grieks Pasen, dit jaar een week later dan bij onze supermarkten, is er toch al wat meer activiteit. De terrassen worden opgebouwd, gigantische parasols ontvouwd en voorraden drank per heftruck van de Ferry “Captain Aristides” gereden en afgeleverd bij de taverna’s; Het seizoen gaat beginnen!
Geschreven door Paulenmarijkeoppad