De Saronische en Argolische Golf!

Griekenland, Poros

We vertrekken al weer vroeg uit de baai van Korfos. Het is vrijdag, de dag dat de meeste flottieljes van charterboten weer richting Athene trekken aan het eind van hun zeilweek. Hiervan kunnen we profiteren want dan zijn er in de haventjes op een dagafstand varen van Athene relatief weinig boten. Voor het kleine haventje van Vathi, op het vulkanische schiereiland Methana is dat extra handig, want er is maar plaats voor weinig boten.
We zeilen ontspannen de baai uit als er plotseling een school dolfijnen opduikt. Twee van hen scheren aan weerszijden van de kiel met een noodgang onder de boot door. Een supergave aanblik!
Eind van de ochtend zakt de wind helemaal in en mag de motor weer aan. In Vathy liggen inderdaad nog maar weinig boten, zodat we een mooie aanlegplaats kunnen uitzoeken.
De kade grenst direct aan het terras en voordat we het door hebben zitten we met onze Amerikaanse en Britse buren aan het ijskoude bier ervaringen uit te wisselen.

We vervolgen onze reis richting Aegina. Eenmaal daar aangekomen blijkt de haven helemaal vol te liggen, dus laten we ons anker zakken buiten de golfbreker. Daar liggen al meer boten, die niet in de haven kunnen of willen. Met komende en gaande veerboten en “Flying Dolphins”, de snelle draagvleugelboten, liggen we er niet echt rustig. We gaan uit veiligheidsoverwegingen maar niet aan de wal. In Aegina komen we wel weer op de terugweg. Vrij geankerd is het wél heerlijk zwemmen, dat doe je in een haven dan weer niet zo snel.
We hebben prachtig zicht op de vertrekkende veerboten en óók op de zwarte rookwolken die ze uitbraken. Griekenland scoort best goed op de lijst van stikstofuitstoters, maar dit is toch een beetje strijdig met de romantische beelden die we hebben van zon, zee en schone lucht. Op zee zien we ook vaak zo’n vuil gele waas achter de veerboten hangen.

We varen door, richting Poros. De wind besluit om maar weer eens van alle kanten tegelijk te gaan waaien, dus echt ontspannen zeilen doen we niet. Aangekomen bij de relatief smalle ingang van de baai voor Poros, zien we boten liggen in allerlei kleine baaitjes. We besluiten dat Poros nog wel even kan wachten en laten het anker zakken in een mooie baai, Makrikavos, waar we met een lijn naar de rotsen zeker liggen.

In de baai voor Poros, genaamd Navy Bay, omdat hier het eerste Griekse marine opleidingscentrum was, gaan we eerst voor anker in de verwachting dat de kades wel vol zullen liggen. We varen met de bijboot naar de wal en zien dat er aan de kade nog plaats genoeg is. We besluiten om daar maar direct gebruik van te maken. Het is nog vroeg. Nadat we eenmaal aangelegd hebben loopt in de loop van de middag de kade en de (heel dom geconstrueerde) steiger, die 90 graden van de kade uitsteekt helemaal vol. Door die hoek gooien de boten aan de steiger hun ankerketting over die van de kade en vice versa. Dat wordt de volgende ochtend weer feest met opgeviste kettingen en ankers!

Poros is een prachtig oud stadje, strategisch gelegen aan een smalle en ondiepe zeeëngte aan de zuidzijde en een ruime baai naar het westen. Er is een tempel, gewijd aan Poseidon, die al uit de zesde eeuw BC stamt. Het stadje speelde ook een belangrijke rol in de vrijheidsstrijd tegen de Ottomaanse overheersing. Er was hier zelfs een interim-regering gevestigd onder leiding van Ioannis Capodistria, in afwachting van de definitieve bepaling van de grenzen van het nieuwe Griekenland in de jaren 20 van de 19e eeuw, in samenwerking met Engeland, Frankrijk en Rusland, toen de geällieerden. (moet je nu om komen).

De volgende ochtend is het inderdaad al vroeg bal in de haven; de ene vertrekkende boot na de andere loopt vast in de ketting of het anker van de andere. Ik vaar met bijboot en kantelhaak af en aan. De meeste bemanningen van charterboten hebben geen idee wat ze moeten doen, paniek dus. Meestal vist een vertrekkende boot met zijn anker een stuk ketting op van een nog geankerde boot. Dit tot ergernis van de bemanning van de nog geankerde boot, die even vergeten was dat zij de situatie creëerden, door de vorige avond hun ketting over die van de nu vertrekkende boot te gooien. Een loodzware ketting til je niet met het handje zomaar van de punt van je anker af, als je het al hoog genoeg kan krijgen om er bij te kunnen.

De truc met de kantelhaak: Haak de kantelhaak om de ketting van de andere boot en beleg deze muurvast recht boven het eigen anker; laat dan het anker zakken en draai de punt weg van de ketting. Vervolgens de haak kantelen door aan het lijntje aan de zijkant van de haak te trekken en de “vijandelijke” ketting zinkt weg in de diepte. Ik heb er een beetje een hobby van gemaakt; je moet toch wat te doen hebben op zo’n ankerplek.
Sommige bemanningen putten zich uit in bedankjes, maar een Franse bemanning, die eerst met het roer achter de ketting van de buurcatamaran bleef hangen en vervolgens diens ketting opviste met het anker help ik met een lastige klus. Ze snappen niet wat ik ze in mijn beste nautische Frans vertel en ze vertrekken, eenmaal “libérés” zonder maar éénmaal merci te roepen; Rare jongens, die Galliërs.

Poros is voor ons ook een functionele stop: we worden aangeroepen door een man op een elektrieke step: “laundry?”.
Ja, er mag wel weer eens een wasje gedraaid worden. Hij komt de zakken was ophalen en de volgende ochtend netjes weer terugbrengen. ‘s Avonds op het terras van de taverna recht tegenover onze ankerplaats komt de “wasfamilie” ook een hapje eten; ze bieden ons spontaan een karafje witte wijn aan. Zo schattig! Een Hollander zou denken: “Ja, hallo, daar gaat mijn winst”, want een vetpot is het voor deze mensen allerminst!

We varen verder door de smalle zeeëngte, die tegenwoordig gelukkig goed beboeid is. Met brede tegenliggers als catamarans en de snelle ferries liep je eerder zomaar aan de grond bij het uitwijken voor die joekels richting Hydra, een eiland dat haar beroemdheid in de sixties aanvankelijk te danken had aan bohémiens als Leonard Cohen, die er voor een habbekrats een huis kocht en de Zweedse Suzanne, die hem als zijn muze onder meer tot het gelijknamige lied inspireerde. Tegenwoordig is het eiland een beetje overgenomen door de jet set met hun superjachten.
Het kleine haventje ligt bomvol en de naastgelegen baai, Ormos Mandraki ligt open naar de noordenwind; ook geen optie.
We varen door naar Ermioni, een relaxed plaatsje aan het vasteland van de Peloponnesos, iets noordwestelijker. Dit plaatsje heeft een klein haventje, maar ook een ruime, redelijk beschutte baai, waar we ons anker laten vallen en in het plaatsje wat gaan eten.

We merken al een paar dagen dat de huishoudaccu’s de spanning niet goed meer vast houden. ‘s Nachts daalt het voltage soms tot onder 10.7V en dat is best een kritische waarde. We hebben daarom ook eigenlijk geen expert nodig om te analyseren wat er aan de hand is: accu’s vervangen! Ermioni lijkt ons een beetje klein voor zo’n gespecialiseerde missie, dus varen we naar het nabijgelegen Porto Heli, waar onze koning ook zijn omstreden optrekje heeft.
Via een contact in een beach bar ter plaatsje melden zich Dimitris en Nikos. Ze komen per waterscooter met 150 PK even aan boord kijken en gaan nieuwe accu’s regelen. OK, het duurt even, maar een dag later installeren ze twee 145 Ah accu’s, die onze drankjes en de rest de eerste jaren weer koud gaan houden in samenwerking met de zonnepanelen.

Thee drinken met Lex en Max zit er, zoals verwacht niet in, we zijn slechts nederige onderdanen, dus zeilen we verder, zuidelijk richting Kiparissi aan de oostkust van de Peloponnesos, een prachtig en schilderachtig dorp, waar we op de zondagavond zo’n beetje de gehele bevolking op het terras aantreffen. Heel leuk en oorspronkelijk; dat zijn de “echte” Grieken!! We kunnen nog nét een tafeltje vinden. Onderweg hier naar toe worden we vergezeld door een grote school dolfijnen, die met ons op zwemmen; een prachtige, haast ontroerende aanblik.

Geankerd in de Kiparissibaai voor het dorp beleven we een wat geklutste nacht, door de deining, die van geen ophouden weet.
Na een ochtendlijke duik rollen we de zeilen uit, richting Nafplio, de eerste hoofdstad van Griekenland na de onafhankelijkheid van de Ottomanen. Dank zij de achterlijke wind, (wind van achteren, dus, voor de goede verstaander) kunnen we urenlang de felgekleurde gennaker ophouden, zodat we goede voortgang maken. Als de wind aantrekt schakelen we over op de gemakkelijker beheersbare genua. Voor de gennaker moet je van alles op het voordek ondernemen, terwijl de genua volledig vanuit de veilige kuip te bedienen is.

Onderweg besluiten we om Nafplio nog een dag te laten voor wat het is en ankeren we in de iets zuidelijker gelegen baai van Korathonas. Heerlijk beschut voor de zuidenwind, geankerd in zes meter water. Klein nadeeltje is dat de muziek aan het strand er tot diep in de nacht doordreunt. Beetje het Zandvoort van Nafplio. Zolang het oorspronkelijke Griekse klanken zijn: ok, couleur locale, maar de disco- en rapdeunen die het later overnemen, daar hebben wij weinig mee. Zal toch niet de leeftijd zijn?

Nafplio is een prachtige, op één of andere manier voornaam aandoende stad, met straten van marmer en mooie Venetiaanse architectuur. Boven de stad uit torent een enorm Venetiaans fort, dat we met zijn 1000 treden in deze hitte maar niet te voet gaan veroveren; eerder gedaan, maar nu kijken we toch naar een gemotoriseerde manier om boven te komen. Die is er in de vorm van een hop on/hop off shuttlebus, een vorm van toerisme die wij, eigenwijs als we zijn altijd proberen te mijden, maar boven 35 graden celsius willen principes ook wel eens smelten. Het kan trouwens nóg erger: er rijdt ook zo’n nepstoomtreintje door de stad.
We stappen in de openluchtbus, die ons binnen 20 minuten boven brengt. Het uitzicht vanaf het fort is fenomenaal.

We zien ons nietige Kerosje aan de kade liggen naast een decadent “oligarchenjacht”, zoals we het gemakshalve maar noemen. Er hangen vaak Britse vlaggen aan, maar dan met een of ander extra wapentje, wat ze dan opeens van de Cayman- of Virgin Islands doet komen; je raadt het al: belastingparadijzen, evenals het oer Europese Malta, waar eigenaren van superjachten kennelijk ook heel veel belastinggeld weg kunnen sluizen. Volgens mij telt Malta meer superjachten dan inwoners.
Dit is allemaal niet aan ons besteed; waar het moet betalen we gewoon 24(!) % BTW, waar het kan, cash.

Bij het vertrek van het eerder genoemde superjacht vaart de tender, een bijboot rib met 300 PK aan de spiegel, onze ankerboei achteloos aan gort; het uitrolbare lint , dat met het anker in verbinding staat is doormidden, maar door de draaiende schroef nog wel verknoopt met de rest van het lint. Zullen we die rijkaard nu een rekening sturen voor het verwoesten van ons ankerboeitje van wel 150 euro? Daar denken we nog even over na. Ondertussen is het jacht al vertrokken.

Door deze actie van de tender van MY Ithaka ( als je ‘m tegenkomt: torpederen!) is wél ons anker uit de grond gerukt, dus dreigt Keros schuin met de wind af te drijven. Dat is nu even iets belangrijker dan een boeitje.
We proberen nog om grip te krijgen in de bodem, maar voordat we tegen de buurboot afdrijven besluiten we maar om anker op te gaan, wat zo onvoorbereid nog een hele toestand is; snubber nog op de ankerketting, loopplank ligt nog uit, bijboot ligt niet handig geparkeerd en ondertussen zien we onszelf afdrijven.

Uiteindelijk krijgen we Keros zonder brokken weer op het ruime sop en kunnen we de chaos aan boord weer opruimen.
We besluiten om in de van de noordenwind beschutte baai direct onder het stadje te ankeren om onze verdere missies in de stad te voltooien.
De ankerplek is beschut en prachtig, maar ja: weekend, dus muziek tot half zes In de ochtend. Het levensritme van de Grieken is soms onnavolgbaar; voor de toeristen doen ze het niet, want die zijn hier amper. Kennelijk vinden ze het zelf leuk om elkaar niet te verstaan. Daar zijn in het verleden nare dingen uit voortgekomen.

Dankzij de stevige noordenwind zeilen we met alleen de genua uitgerold met een noodgang tot soms wel 8 knopen, naar onze volgende bestemming: Ormos Romvi op het hoefijzervormige onbewoonde eilandje Tolo. Het hoefijzer ligt naar het zuiden open, dus liggen we redelijk beschut voor de noordenwind, al komen er nog af en toe harde vlagen over de bergen zetten.
In de opening van het hoefijzer ligt nog een eilandje; we wandelen er naar een vervallen kerkje op de top. Op de hellingen zien we nog oude vestingwerken; er is hier in het verleden heel wat gevochten en veroverd. Bewoners moesten zich ook vaak verdedigen tegen-of schuilen voor piraten, die de kusten en eilanden afstruinden.

We varen door naar Ormos Vivari. Een besloten baai met een schattig dorpje aan het eind. Met de harde noordenwind heel welkom voor een rustige nacht. We doen ons bij een taverna te goed aan gebakken ansjovis en fried zucchini; heerlijk.
Vandaar zeilen we naar Porto Heli, waar we een week eerder de accu’s lieten vervangen. We ankeren nu voor het plaatsje in een baai met een klein eilandje “ Vrak Cheliou” in het midden, met twee lange lijnen naar de rotsen. Waterschoenen aan, want het tilt hier op van de zeeëgels, die met hun scherpe stekels nare verwondingen en ontstekingen kunnen veroorzaken.
We doen boodschappen en varen de volgende ochtend weer verder, langs het huis van onze koning, dat ik van een ooit gepubliceerde foto nog herken. De Dreesmannetjes, (van Vroom & ) wonen er naast. Het warenhuis is op de fles, maar zij zitten er letterlijk warmpjes bij.

De volgende etappe is een pittige. We hijsen weinig zeil, maar vanaf de hoek van Ak Fanari staat de wind recht tegen. Het waait meer dan 30 knopen en we durven daar niet meer tegenin te kruisen.
Dus dan maar de motor op bijna volle kracht vooruit.
Keros verandert in een zoutpilaar door al dat overkomende water.
We ankeren in de baai van Ermioni, waar zich ook nog wat Nederlandse charterboten melden. Alleen oppassen voor in- en uitvarende ferries, taxiboten en vissers. Met die harde wind blijven we maar aan boord; de Keros cuisine tovert met kok Marijke weer een heerlijke maaltijd op de kuiptafel.

Het blijft doorwaaien; plan is noord van het eiland Hydra met halve wind tot aan de wind goed bezeild, dus gaan we dubbel gereefd de uitdaging aan.
Met de hand aan de schoten om de vlagen te pareren vliegen we richting Poros. Met snelheden tot boven de acht knopen; zo leer je je boot kennen.Enerzijds je beschutte onderkomen en aan de andere kant een beest, dat zich onverschrokken door de hoge golven ploegt en je beschermt tegen de elementen.
In Poros ankeren we in de baai ten zuiden van de stad. Erg rustig liggen we er niet door de deining, maar het uitzicht en de volle maan maken een hoop goed.

De volgende ochtend varen we na het zwemritueel naar de stadskade, waar we weer water kunnen optoppen en Keros volledig schoonspuiten van al het aangekoekte zout van de laatste pittige zeildagen.
Van hieruit varen we door naar het eiland Aegina, waar maandag Pim en Jonna aan boord komen. We verheugen ons op het weerzien!

























.

Geschreven door

Al 5 reacties bij dit reisverslag

Lieve Paul en Marijke, er is weer veel gebeurd onderweg! Niet altijd fijn maar...wel leuk om alle avonturen te lezen en de prachtige foto's te zien. Heel veel plezier!

Anja 2022-08-12 20:50:32

Weer leuk om te lezen en het was weer niet saai in Griekenland! Mooie foto's, vooral die van dat verliefde stelletje😁

Ellen 2022-08-12 21:35:51

👍

Cor Verheul 2022-08-13 00:15:31

Wat een prachtige beelden weer. Wat moet dat een genieten zijn om zo door het leven te gaan samen. En wij genieten op afstand heerlijk mee😁

Herma 2022-08-14 18:10:25

Opnieuw een prettig lezend reisverslag. Super mooie foto's/! Gr en tot ziens

Eddie 2022-08-18 00:13:39
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.