Eindelijk is het dan zover: we mogen weer zeilen!
We gooien los in Nidri en varen met een licht windje langs het eiland richting Sivota. Er is nog vrijwel geen boot op het water. Leuk, maar ook bevreemdend, want in “normale jaren” zien we hier altijd heel veel zeiltjes om ons heen.
Aangekomen in Sivota Bay zien we dat de steiger van onze stamtaverna 12 Gods helemaal vol ligt met de -nog werkloze- vloot van Sunny Sailing, dat hier haar nieuwe basis heeft gevonden; in Nidri was niet genoeg ruimte meer, na uitbreiding van de vloot.
We wijken uit naar de steiger van buurman Stavros, die hier al sinds 1976 een taverna runt. Dat komt goed uit, want de taverna van 12 Gods is nog niet geopend.
Op het terras raken we aan de praat met Pim en Joyce, de eigenaren van Sunny Sailing. Leuke lui, met veel ervaring in deze streken. Genoeg informatie uit te wisselen, dus die middag is zomaar om.
In de loop van de dag melden zich nog een stuk of vier charterjachten aan de steiger, maar echt druk is het niet te noemen.
Een boot met vijf jonge Russen zorgt voor wat ethylisch gerelateerde røring. De volgende ochtend zitten ze om een uur of tien alweer aan de kleine glaasjes, ouzo? wodka? Zonder hinderlijk te worden, overigens. Het zal je boot maar wezen..... In ieder geval is weer eens een stereotype bevestigd (maar het hadden ook Britten kunnen wezen hoor).
Vanaf Sivota zeilen we door naar Vasiliki, de zuidelijkste haven van Lefkas, befaamd bij wind- en kitesurfers door zijn forse wind in de middag. De zeedeining tussen de eilanden grijpt ons allebei toch even lichtjes naar de maag, maar het blijft nog net leuk. Kwestie van inslingeren. Midden op zee passeren we een scherpe scheiding van donkerblauw- naar veel lichter blauw water, terwijl het hier overal minimaal 125 meter diep is. Heel bijzonder, want lichtblauw duidt meestal op ondiep water met een zandbodem er onder. Na een mooie tocht, via een omweggetje langs Ak Dhoukato, de zuidkaap, waar Sappho sprong, (weet je nog?) komen we in een totaal verlaten haven van Vasiliki aan. Buiten de lokale boten ligt er helemaal geen enkel bezoekend jacht. Bizar.
De volgende ochtend rond 11 uur melden wij ons bij het plaatselijke gezondheidscentrum voor ons eerste shot Astra Zeneca.
De procedure is zorgvuldig en efficiënt en een kwartier na de injectie krijgen we een seintje dat we weer vrij zijn om te gaan.
En dat alles, ook voor ons buitenlanders kosteloos.
Onderweg terug naar de boot raken we aan de praat met Alex en Carmen, een jong Zwitsers stel, dat op de kade naast hun fietsen zit uit te rusten. Ze hadden hier een veerboot verwacht, die hen naar het eiland Kefalonia kon brengen. Dit is al een poos niet meer zo en sinds Corona zijn de dienstregelingen tussen de eilanden om voor de hand liggende redenen helemáál ernstig ingeperkt. We stellen voor om ze de volgende dag dan maar per Keros met fiets en al over te zetten naar Fiskardo op Kefalonia, onze volgende bestemming. Dat lijkt ze wel een avontuur.
In de loop van de middag krijgen we contact met Matthias en Catharina uit München, die op rondreis zijn en volgende week een jacht gaan charteren vanuit Lefkas. Allemaal reuze leuke contacten, die uitmonden in een gezamenlijk etentje op het terras met ook de Zwitsers erbij.
Rond 10 uur de volgende ochtend melden Alex en Carmen zich met hun fietsen en wel twaalf Ortliebtassen. De laatste proppen we in een gastenhut en de fietsen vinden aan bak- en stuurboord een plekje naast de kuip, vastgesnoerd aan de biminibeugels. Er is nog voldoende ruimte om te kunnen zeilen en aan te leggen, dus we kunnen wel een fietsveer beginnen hier.
We hijsen het anker, maar dat gaat niet jofel: de ketting slipt door en springt zelfs helemaal van de gipsy, het kettingwiel af, met als gevolg dat bijna de volle 70 meter op de bodem belandt. Hier klopt iets niet! Gelukkig is het nog bladstil en met wat moeite krijgen we de ketting weer in het gareel, maar hier moet iets aan gedaan worden. Een boot zonder goed ankergerei is hier als een auto zonder remmen in de binnenstad.
We maken een prachtige overtocht naar Fiskardo. Aanvankelijk met de gebruikelijke lichte dwarrelwinden, maar eenmaal in de zeestraat tussen de eilanden gaan we met soms ruim zeven knopen aan de wind vooruit, met een euforische Helvetiër aan het grote stuurwiel. Helaas laten de door ons beloofde dolfijnen zich deze keer niet zien; je kunt ook niet alles hebben als fietser op een gratis minicruise.
Het stadje Fiskardo staat ook wel bekend als het Griekse St. Tropez met zijn pittoreske haventje en talloze terrassen en boetiekjes. Nu, in het tweede Coronajaar en ook nog vroeg in het seizoen, is het een oase van rust en kunnen we zelfs met gemak een plekje vinden in de oude havenkom. Met wat weerstand krijgen we het anker waar het wezen moet. Na de lunch klimmen de Zwitsers weer op hun fietsen en gaan wij op zoek naar een monteur met verstand van ankerlieren. De lieroloog meldt zich om half zes en diagnostiseert een versleten gipsy, dat kettingwiel dus. Hij belooft de volgende dag terug te komen en een verse gipsy (er lopen er in Griekenland genoeg van rond, maar die hebben we liever niet aan boord) te bestellen. We blijven dus nog maar een nachtje. Absoluut geen straf en er heeft zich ook nog geen havenmeester met bonnenboek gemeld.
De volgende ochtend vertrekken de charterboten weer; het loopt tegen het eind van de week en op vrijdag of zaterdag moeten de boten weer ingeleverd worden in Lefkas of Nidri.
Een jachtje met een Spaans stel aan boord krijgt het anker niet omhoog. Meestal is dat omdat iemand anders zijn ketting over die van hen heeft liggen, maar ook nadat iedereen vertrokken is blijft het anker waar het is.
De nog relatief jeugdige schipper gaat met duikbril en zwemvliezen aan de situatie onderzoeken en constateert dat het anker achter een vuistdikke ketting op de bodem vastzit. Die til je niet zomaar op. Onze bijboot is nog niet opgeblazen, dus het enige wat wij kunnen doen is hem onze fameuze kantelhaak uitlenen. Die biedt uiteindelijk toch weer uitkomst en het Spaanse stel kan met zo’n twee uur vertraging weer vertrekken.
We maken ‘s middags een mooie wandeling naar de oude Venetiaanse vuurtoren en de resten van een vroegchristelijke basiliek van rond 600 aan het begin van de baai. Heel ontspannen en met de wind erbij niet te warm. Van de lieroloog horen we die dag niets meer.
Na een onrustig en winderig nachtje met vervaarlijke geluiden uit de ankerkluis, meldt Alex, de man van de lier zich alsnog.
Hij kan bij de importeur in Athene de laatst voorradige gipsy in onze maat bestellen, die er de volgende dag, zaterdag voor Pinksteren kan zijn. Gelijk maar doen, dan kunnen we checken of de nieuwe gipsy overweg kan met de oude verroeste ketting, die wel erg makkelijk in de kinken raakt. Gaat dat niet goed dan moet er ook maar een nieuwe ketting komen, die soepeler in- en uitloopt. Ik las onlangs ergens de spreuk: “ Sailing is the most expensive way to get somewhere for free”
Gaat voor ons weer helemaal op. Het hoort er allemaal bij. We maken nog een mooie wandeling naar het noorden van het eiland door een dicht bos van onder meer mastiekbomen. Van mastiek werd vroeger kauwgom gemaakt. Uit het bos komend belanden we steeds op prachtige verlaten strandjes met een flinke branding vanaf de zeezijde. Met nog maar een halve liter water bij ons duurt de wandeling, hoe mooi ook, eigenlijk net lang genoeg.
Op de zaterdag meldt Alex zich inderdaad met het bestelde onderdeel en een monteur, die het zal installeren. Deze gebruikt overvloedig vet bij de montage, iets wat we later zullen moeten bezuren.
Máár we kunnen weer varen. Zuidwaarts door de zeestraat tussen Kefalonia en Ithaka. We ronden de zuidpunt van Ithaka en belanden bij de baai Pera Pighadi, waar we in azuurblauw water voor een strandje ankeren. Tijdens een rondgang met de bijboot roeien we langs een prachtige zeester, oranjerood en duidelijk levend. Meestal vind je ze verbleekt en dood op het strand liggend, maar deze lag op een rots net onder water op onze camera te wachten.
Na een heerlijk rustige nacht zeilen we noordwaarts langs de oostkust van Ithaka. De wind kan zoals gewoonlijk weer niet kiezen uit welke richting hij nu weer eens zal blazen, dus het wordt een actief middagje zeilen en koersen aanpassen.
We varen de natuurlijke haven van Kioni binnen. Normaal ook een zeer gewilde plek bij zeilers, maar nu ook ook hier heel rustig. Er is voldoende plek aan de dorpskade, maar in de loop van de namiddag loopt de haven toch weer behoorlijk vol met boten van allerlei nationaliteiten.
Hier treffen we ook onze oude bekenden Matt en zijn vriendin Sammy en ook Ed, die aan de kade in Vliho overwinterd hebben. Matt werkte als timmerman op de werf en Ed drijft zijn ontwerpbureau on line vanuit zijn boot. Zij zijn ook eindelijk weer op pad. We eten samen op het terras aan het water. Reuze gezellig weer!
Van Kioni varen we noordoostelijk langs het prachtige onbewoonde eiland Atokos naar Kalamos. We ankeren in de baai van Porto Leone. Dit plaatsje werd tijdens de aardbeving van 1953 zo zwaar getroffen dat de hele bevolking er is weggetrokken.
Alleen de kerk wordt nog wekelijks onderhouden door mensen uit de buurt. Zo doen ze dat hier; het Grieks-Orthodoxe geloof is nog heel levend. Het verder verlaten dorpje biedt een wat troosteloze aanblik en het strandje ligt vol met afval, tot complete autobumpers aan toe! Maar toch een mooie ankerplek, met mekkerende geiten als achtergrondkoortje.
We zeilen weer terug naar Nidri; er moeten wat stiksels in de Bimini gerepareerd worden en Nina van NKS Sail Loft is daarvoor de aangewezen persoon. Leven zonder afdakje boven de Kuip is hier geen pretje, dus we zijn blij dat het gerepareerde doek de volgende dag alweer opgezet kan worden. We maken ook afspraken met monteur Robin voor de aanleg van een tweede brandstofcircuit met dieselfilter om in geval van verstopping naadloos over te kunnen schakelen van het ene filter naar het andere. Met die moderne biodiesel komt algvorming in de tank en de bijbehorende verstopping vaak voor. Dat moet je dus zien te voorkomen.
Ook hebben we een missie voor de de RVS mannen van Bowd Fabrication: nieuwe boegrollen voor de ankerketting, waar wat laswerk aan te pas komt en een roestvrij stalen beschermplaat rond de boeg, die moet voorkomen dat het anker tijdens het ophalen gaten in het polyester van de boeg hakt. Dat is zo te zien al vaker gebeurd, dus die boeg kan wel wat pantsering gebruiken. Ze hebben allemaal niet direct tijd voor ons, dus maken we in het weekend een uitstapje naar het nabijgelegen eiland Meganisi, waar we in de prachtige Abelike baai een heerlijk ankerplekje recht voor een strandje vinden.
Daarna nog een nacht in Vathi, het mooie hoofdstadje van het eiland vol met bloemen. Hier loopt het ook pas aan het eind van de middag vol met jachten.
We genieten op een terras van een heerlijke maaltijd met als buren Nina, de zeilmaakster en haar vriend Ben met wat vrienden; het is een kleine wereld.
De volgende ochtend wil een catamaran met 8 Israeli’s aan boord vertrekken als, jawel het anker een Oostenrijkse ketting oppikt. Ik roei er met de onvolprezen kantelhaak aan boord naar toe en ja hoor, ik bevrijd Israël van de Oostenrijkers; toch een historisch moment! Nooit gedacht.
Terug in Nidri worden de eerder genoemde klussen voortvarend aangepakt en kunnen we met een nieuwe boegrol, een pantserplaat op de boeg en met wat zelfwerkzaamheid een nieuwe slang tussen de faecaliëntank en de afsluiter; ook al geruime tijd een hoofdpijndosssier wat klussen afstrepen. Nu moet het maar eens afgelopen zijn met al die klussen.
We vertrekken naar Préveza en bij gebrek aan wind varen we tot Lefkas stad op de motor; een goede test voor het nieuwe brandstoffiltersysteem. Op het nieuwe filter draait de motor prima, maar op het oude zakt het toerental naar lager dan stationair. Misschien toch nog wat lucht in de leiding?
We arriveren precies op het hele uur bij de Santa Maura pontonbrug en kunnen vlot doorvaren. Inmiddels is het flink gaan waaien uit het westen, dus stuiven we over open zee met alleen de genua uitgerold met ruim 6 knopen richting Préveza.
We leggen aan in de jachthaven van Cleopatra Marina en nodigen Louis en Mirjam uit op een boordborrel, waarna we gezamenlijk gaan eten op het terras van het havenrestaurant. Wat leuk om elkaar na lange tijd weer te zien!
Op de werf inspecteren we de geparkeerde camper en soppen we Lysander schoon voor de komende bezichtigingen. Het wil nog steeds niet opschieten met de verkoop, maar er komen al wel mensen kijken: pas nog een Roemeen en binnenkort een Hongaar en een Turkse Fransman, waarvan ik de laatste persoonlijk telefonisch te woord kan staan, want de Ierse makelaar spreekt geen Frans.
Op de steiger maken we kennis met Stijn, uit Breda. Hij heeft hier een zeiljacht gekocht en is bezig met voorbereidingen voor een tocht naar Slovenië, van waaruit de boot op een vrachtwagen naar Nederland getransporteerd gaat worden. Hij heeft verschillende groepjes vrienden als bemanning geregeld voor de tocht langs Albanië, Montenegro en Kroatië. We lenen hem onze kaarten van het betreffende gebied en een vaarwijzer. Daar komen we dit jaar toch niet meer aan toe.
Om twaalf uur moeten we de haven verlaten omdat we anders een tweede nacht moeten betalen. Ze vragen er een schandalige 49 Euro per nacht! Om onze klussen aan de wal af te ronden ankeren we maar even in de baai voor de haven. Door de wind liggen we er onrustig en bij het ankerop gaan blijkt de ankerlier nog steeds te slippen en loopt de ketting er weer af. Nog niet opgelost dus. Maar eens in Préveza op zoek naar een monteur met verstand van ankerlieren. Voor de nacht ankeren we in een piepklein baaitje net noord van de stad, waar we goed beschut liggen voor de noordwesten wind.in de loop van de ochtend verkassen we naar de stadskade, waar we maar 7 Euro kwijt zijn.
Vanaf hier willen we naar het noorden zeilen, naar Paxos en Corfu. Op 26 juni moeten we weer terug in Préveza zijn, waar Tomas en Lindy dan aan boord komen.
Geschreven door Paulenmarijkeoppad