Als we op vrijdag om half zes wakker worden in Lefkas, loeit de voorspelde oostenwind door de verstaging met een kracht die -alweer- niet voorspeld was. Tja, vrijdag; bijgelovige zeelieden vertrekken liever niet op vrijdag, omdat op die dag (die goede-) Jezus werd gekruisigd. Gelukkig doen wij niet aan (bij)geloof, dus halen we het anker op.
Om zeven uur passeren we de pontonbrug in het Lefkaskanaal en ligt de Ionische zee voor ons open. Wat volgt is een perfecte zeildag met voldoende wind om de voor later op de dag voorspelde noordwestenwind (tegenwind) voor te blijven.
We zeilen langs Antipaxos, het kleine zusje van Paxos met prachtige turkooizen baaien vol toeristenboten en ankeren op de zuidpunt van Paxos in de Mongonisibaai met lange lijnen naar de wal. Een rots en een dennenboom houden onze lijnen op de plaats. Nét op tijd, want er is niet veel plaats meer om te ankeren. Tijd om wat te “chillen” en te zwemmen.
De volgende ochtend wandelen we tussen oeroude, kromme olijfbomen naar het hoofdstadje Gaios, dat door een smalle zeestraat gescheiden is van het eilandje Ayos Nikolaos en zo een prachtige natuurlijke haven vormt. Iets dat het bootjesvolk ook ontdekt heeft, want in de zomer ligt het hier meestal ramvol met jachten, reden dat we hier in eerdere jaren maar niet overnachtten.
Tot onze verbazing is er nu opeens voldoende ruimte om aan te leggen, dus besluiten we om de volgende dag een poging te wagen. Het is toch overal rustiger dan in een “normaal” jaar.
In de ochtend maken we nog een prachtige wandeling over de ruige rotsen naar de zuidpunt van het eiland met uitzicht op Antipaxos en dan varen we de anderhalve mijl naar Gaios, een afstand waarvoor we de zeilen niet hijsen. We vinden een prachtig rustig plekje aan de zuidkant van het stadje.
Met de bijboot roeien we naar het eilandje voor de kust, waarop een vervallen Venetiaans fort staat. Dat moeten we uiteraard gaan bekijken. Op de plek waar we uitstappen staat een bord dat ons vertelt dat je het eiland alleen met toestemming van de autoriteiten mag betreden, maar ja, nu we er toch zijn..... Het fort blijkt inderdaad meer een ruïne te zijn, maar de muren staan nog grotendeels overeind en er liggen hier en daar wat roestige kanonnen. Kortom: leuke wandeling in de schaduw van de dennenbomen.
Het stadje is aan het water een levendige boel en best wel toeristisch, maar als je de achterafstraatjes inloopt is het allemaal nog heel “oorspronkelijk” met wasgoed tussen de gevels en verfomfaaide katten met halve oren, die maar wat graag je maaltijd met je willen delen. Maar als er knoflook of tzatziki op het vlees zit halen ze nuffig hun neusje op. Daar houden zelfs Griekse katten niet van.
We varen verder naar de baai van Lakka op de noordpunt van het eiland. Bij het verlaten van het smalle kanaal van Gaios komen we in de scherpe knik naar stuurboord, met ondieptes aan beide kanten achtereenvolgens een groot jacht, een kloeke catamaran en ook nog een joekel van een toeristenboot tegen, met nauwelijks uitwijkmogelijkheid. We minderen dus snelheid, maar de captain van de toeristenboot roept dat we snel door moeten varen. Het gaat allemaal maar nét goed zonder boot of bodem te raken. Onderweg varen we ook nog even de baai van Longos binnen, aan de noordoostzijde van het eiland. Leuke baai en zo te zien een oorspronkelijk plaatsje, maar wat weinig beschutting om er voor deze nacht te blijven.
De paradijselijke baai van Lakka is niet heel erg druk en we vinden een ankerplekje voor het dorpje, naar later blijkt pal onder de plaatselijke webcam, die Ina op internet ontdekte. Dat is wel weer hilarisch, net zoals in maart in Slovenië kunnen we live zwaaien naar degenen die on line zijn. We draaien al zwaaiend naar de camera rondjes met de bijboot totdat het te gênant wordt voor de omgeving; “wat doen die idioten daar?” Als de dag vordert loopt de baai toch aardig vol met bootjes, waaronder een Brits charterflottielje. Die worden allemaal naar de kade gedirigeerd door hun energieke begeleiders. Die kade hier komt op sommige plekken maar een paar centimeter boven de zeespiegel uit. Met harde noordenwind stuwt het water in de baai regelmatig decimeters op, waardoor de laagst gelegen straatjes overstroomd worden. Veel huizen hebben om deze reden aluminium “vloeddeuren” van zo’n halve meter hoog met een stevige rubber pakking om het water letterlijk buiten de deur te houden.
Inmiddels beginnen de weerapps en bezorgde vrienden en familieleden verontrustende berichten te produceren omtrent een zich ontwikkelende “medicane”, de mediterrane variant op de Amerikaanse hurricane; er komt tegenwoordig inderdaad nog maar weinig goeds uit de USA “overwaaien”. Het fenomeen wervelt zich met voor ons onvoorstelbare windsnelheden tot wel 65 knopen (12 Beaufort) in het gebied dat wij zojuist verlaten hebben: Zakynthos, Kefalonia, Ithaka en Lefkas. Zijn wij even blij dat we daar niet meer varen!
Maar ook Paxos dreigt een staartje van de wervelstorm mee te krijgen. We besluiten om maar snel te vluchten naar het noorden, naar Corfu, dat toch al op het programma staat. Daar lijkt het natuurgeweld nét aan voorbij te gaan.
We staan op de donderdag vroeg op en voegen ons bij de armada van vluchtende zeiljachten. Een blik op de webcam van Lakka, later op de dag toont ons een vrijwel lege baai! Het waait stevig uit het zuidoosten en er staat een deining van een meter of twee, maar bij de zuidpunt van Corfu wordt het al weer rustiger en we meren een paar uur later aan in de jachthaven net ten zuiden van het oude fort, dat Corfu’s stad domineert. We vinden er nog maar net een plekje, want er zijn meer “bootvluchtelingen” die een beschut plekje zoeken. In de loop van de middag trekt de wind weer aan en begint het voor het eerst sinds we in Griekenland zijn wat te regenen, dus helemaal zullen we wel niet van het onstuimige weer gevrijwaard blijven. We blijven vooralsnog maar even aan boord. De marmeren straten van de stad zijn bij regen sowieso een soort ijsbaan, waarop je geen heupen of andere botten wilt breken.
We zijn wél benieuwd hoe de stad er uitziet zonder het volledig ingestorte cruiseschepen toerisme. Economisch een ramp voor de stad ongetwijfeld, maar misschien vinden wij er wel wat meer charme door terug.; elk nadeel hep....
En inderdaad, in de stad heerst een gezellige drukte, die nog net leuk is, zonder hordes toeristen. We bezoeken het oude fort in het oosten van de stad, dat oorspronkelijk nog uit de Byzantijnse tijd stamt met daarin een mooi museum met Byzantijnse schatten en het nieuwe, nou ja, nieuw? Ook uit de 17e eeuw of zo, met de leeuw van San Marco boven de poort. Ook hier hebben de Venetianen en later de Turken, de Fransen en de Britten hun sporen achtergelaten.
Na een wat regenachtige dag, die ook ogenblikkelijk zijn weerslag heeft op onze stroomvoorziening, die zonnepanelen doen bij bewolkt weer weinig, volgt gelukkig weer zonneschijn en varen we verder naar het noorden van het eiland, waar we in wat leuke baaitjes ankeren, zwemmen en mooie wandelingen maken.
We ankeren noordelijk van Kerkyra nog in een paar mooie baaien met gezellige plaatsjes en steken dan over naar het vasteland van Epirus, waar we bij het plaatsje Sayiada een mooie ankerplek vinden naast het piepkleine haventje. Het komt ons allemaal bekend voor. Blijkt dat we hier twee jaar geleden met de camper, op weg naar het nabijgelegen Albanië ook al eens rondgekeken hebben. Achter het strand ligt een fraai moerasachtig natuurgebied, waar we diverse soorten vogels spotten, waaronder de zilverreiger, of is het de ibis? Na een rustige nacht achter het anker zeilen we zuidwaarts. Vanwege de zuidenwind moeten we kruisen. Het wordt een superzeildag, waarbij het log regelmatig de 7.5 knopen aantikt. Tijdens het reven van het grootzeil breekt in de achterkant van de giek het wieltje waar de smeerreep (reeflijn) overheen loopt. Muurvast natuurlijk; dat lossen we later wel weer op; er zit nog een vrij wieltje naast.
In Platarias gaan we in de haven liggen. Het begint zelfs hier nu toch ook herfstig te worden. De volgende dag is het de hele dag onweersachtig, dus we varen maar niet uit en vermaken ons wat op de wal met een wandeling in zeiljack en een goed boek. Het overdekte terras direct aan de kade biedt beschutting tegen de elementen en op de kade staat een welkome stroompaal. De hele zomer hadden we geen “walstroom” nodig, maar nu is het toch wel fijn om de accu’s aan het infuus te kunnen leggen.
‘s Nachts breekt er een vreselijk onweer los en moeten we aan dek om ons zonne- (en regen) tentje op te rollen. Door de sterke wind lukt dit maar half; het inmiddels in het zeil verzamelde regenwater houdt de boel verder wel op z’n plaats. Laat maar! Geheel doorweekt zoeken we onze handdoeken en daarna de slaapplek weer op. Voor het eerst weer met een heus dekbed over.
Vanaf Platarias zeilen we zuidwaarts. De voorspelde zuidenwind blijkt toch iets oostelijker in te vallen, dus kunnen we de hele geplande route naar Two Rock Bay, een verlaten baai met redelijke beschutting van het vasteland over één boeg zeilen. Eenmaal geankerd blijkt het allemaal toch wel wat hobbelig met de westelijk inkomende deining, die hier vanaf Sicilië binnenloopt. Het wordt een onrustige nacht, met af en toe onheilspellende geluiden van beneden; misschien aait de kiel toch al slingerend aan het anker af en toe die “ Third Rock” onder de oppervlakte, waarvan de vaarwijzer melding maakt. Niet echt geruststellend, maar de volgende ochtend drijven we nog.
We vertrekken alweer vroeg naar Lefkas stad, dertig mijl zuidelijker. We willen door een zeilmaker nog wat zaken voor het volgende seizoen laten inmeten. Lefkas is sowieso een gezellige plek om een paar dagen te verblijven. We maken een wandeling langs het kanaal naar het kasteel van Santa Maura, oorspronkelijk stammend uit de 14e eeuw, in de Byzantijnse tijd, maar in de loop van de eeuwen ook weer door allerlei overheersers gebruikt en uitgebreid in verschillende bouwstijlen.
De laatste etappe dient zich aan: naar Préveza, onze thuishaven.
Het is bewolkt en vlagerig weer. Na de pontonbrug van Santa Maura zetten we direct maar een rif in het grootzeil en dat blijkt geen overbodige voorzichtigheid te zijn. Het waait er flink overheen en in een pittige wolkbreuk hebben we opeens totaal geen zicht meer. Zó nat zijn we deze reis nog niet geworden. Na een uurtje klaart het weer op en de vertrouwde boeien van het Prévezakanaal knipogen ons al tegemoet.
Na een paar dagen aan de kade van Préveza, waar we onder meer de zeilen eraf halen en met de spontane hulp van een paar Nederlandse zeilers op de kade opvouwen, steken we over naar Cleopatra Marina, waar de portaalkraan Lysander moeiteloos uit het water tilt.
We kijken terug op een bijzondere en mooie zeilzomer. Eerst nog wat klussen en onderhoud plegen aan de boot. Daarna gaan we weer op pad met de camper. Voorlopig blijven we nog maar in zuidelijke streken.
Geschreven door Paulenmarijkeoppad