Dag 2: Picknick in Toscane
Als hoofdactiviteit hadden we een picknick gepland boven in de heuvels van het dorp, met een prachtig uitzicht op een boerderij met cypressen. Wow, we waanden ons echt in Toscane!
Na de picknick vertrokken we op weg naar enkele historische vervallen huisjes, maar op het heetste moment van de dag besloot Bazil na 10 minuten dat het welletjes was geweest. Hij maakte rechtsomkeer, en liep terug naar de auto, waar hij zich verschool onder de wagen en weigerde om eronderuit te komen.
We besloten dan maar om naar General Beach te gaan, genoemd naar de generaal die er een villa had met exclusieve toegang tot een strand met warmwaterbronnen en prachtige keien (aka Life Stones Beach, een thermaal kuuroordstrand).
Onderweg reden we via een offroad weg met stukken baksteen, en even later, langs de ‘miljonairsvilla’s’ op weg naar het strand, kregen we een lekke band.
Dan maar eerst naar een bandencentrale, waar bleek dat ze deze banden van het nieuwste BMW-model niet konden krijgen, dus gingen we voor een dunnere band. En hop, terug op weg naar General Beach.
Daar genoten we van pootjebaden door de thermale bronnen vol wier, terwijl Bazil, die duidelijk een slechte dag had, enkele mensen die voorbij wandelden lukraak aanviel.
Na een wandeling op zoek naar mooie keien, en nog een drankje in een strandbar met zicht op een unieke zonsondergang, vertrokken we naar het beste restaurant van het dorp, voor een fameuze lamsschotel, die al onze verwachtingen totaal vervulde.
Dag 3: Naar de markt en naar een natuurpark
De ochtend
De dag begon zoals altijd met een wandeling met Bazil in het park, waar hij kennismaakte met een lief straathondje, dat ons nog een tijd volgde. Er wonen 2 kleine pups in het park, die voor zichzelf moeten zorgen. Je voelt je wel machteloos om al die straathonden en -katten te zien worstelen met de dagelijkse struggle for life, maar dat is ook zo voor de doorsnee Albanees, die in zijn tuin groenten en fruit kweekt voor eigen gebruik. De mensen klagen echter niet, en zijn gelukkig met wat ze hebben.
Uiterlijk vertoon is echter wél heel belangrijk: de vrouwen tutten zich op voor elk bezoek aan een restaurant, de mannen rijden met dure wagens, en het liefst gaat men naar neppaleizen om een feestje te bouwen. Elke avond vuurwerk is ook een must.
Even later gingen we naar de zondagmarkt. In enkele straten vind je marktkramers, met vooral lokale inwoners die wat groenten, fruit, meloensap, of tweedehands kleren verkopen. We voorzagen een lichte lunch, en zouden ’s avonds voor het eerst zelf een potje koken: bonen met ratatouille en kip. Nadat we het eten thuis hadden gedropt, gingen Marieke en ik nog een keer naar de markt om verder te snuisteren. De meeste handelaars maakten aanstalten om op te kramen, dus besloten we naar een ‘vrouwencafé’ te gaan, oftewel een patisserie, de enige plaats waar vrouwen alleen iets mogen drinken. We genoten van een heerlijke sinaasappelsap met een taartje, en van de kleurrijke taferelen van handelaars die met hun kippen op de fiets of bromfiets terug naar huis keerden.
Daarna was het tijd om een boetiek met Italiaanse kleren te bezoeken. Naast glitterfeestkleding hadden ze daar ook mooie draagbare kleren, o.a. een bloes voor 30 euro.
Bij terugkeer aten we onze meloen, sla met tomaat en feta op het dakterras op een geïmproviseerde tafel en genoten van het uitzicht op de zee, stad en heuvels en van de verfrissende wind, terwijl we onze sla op het bord probeerden te houden.
Bunkers en Djivakë
Bunkers zijn er in Albanië voldoende. De dictator Hoxha, die na de oorlog de macht greep en met ijzeren hand regeerde als communistische leider, liet er zo’n 175.000 bouwen in het land. Elk strategisch punt werd vol beton gegoten. Er waren veel bouwheren nodig om dit voor elkaar te krijgen en de baan werd goed betaald maar had een donker kantje… architecten moesten verplicht hun eigen bouwwerken testen door een week lang met hun familie binnenin intrek te nemen en zware beschietingen te doorstaan. De degelijkheid van hun creatie werd getest en tezelfdertijd het leger opgeleid. Helaas was hierdoor architectuur vrij snel een ‘knalpunt’ beroep in Albanië.
Op weg naar het ecologisch natuurpark van Djivakë, een uniek moerasgebied met zeedennen en mangrove-bos, zagen we tal van kapotgeschoten bunkers. Deze architecten hadden het dus niet overleefd.
Bij de ingang van het park, waar flamingo’s en pelikanen verblijven, naast 90 andere vogelsoorten, is er een mooi informatiepunt met een uitkijktoren.
Daar maakten we kennis met Johnny, een fotogenieke pelikaan die mensen verwelkomt.
In de hoop meer pelikanen of flamingo’s te zien, wandelden we naar de lagune, maar zagen jammer genoeg niet veel vogels. De namiddag was blijkbaar geen al te best moment om vogels te spotten, wél om muggenbeten op te lopen.
Na een wandeling van 800 m over een plankier, waar Bazil zijn uiterste best deed om te volgen, kwamen we aan een aanlegsteiger waar we in een klein bootje door de lauwwater lagunes vaarden en heel wat reigers zagen.
Thuisgekomen maakten we ons gerecht klaar en aten met kaarsen op het dakterras.
Na het obligate vuurwerk rond middernacht togen we bedwaarts.
Geschreven door KatinkaenArmand.op.avontuur