We zetten ons bezoek aan Coïmbra voort, maar op een rustig tempo vermits we hier nu 5 dagen voor hebben in plaats van de 2 dagen die we aanvankelijk voorzien hadden.
Nu het beginnen te regenen is, zijn de branden rond Coïmbra onder controle of geblust.
Toch is het moeilijk om te weten te komen of er nog gevaar bestaat. Het is dus beter om in de stad te blijven.
De 20 ha grote Botanische tuin, die in het begin van de week gesloten was, is de grootste van Portugal en werd door de Markies van Pombal aangelegd in 1772. Er zijn 1.200 plantensoorten. Het is een populaire plek om te picknicken of om tot rust te komen.
Er staan exotische bomen, waaronder de oude boom op de foto. De serre en het bos zijn momenteel gesloten.
De ingang van deze tuin ligt vlak bij het 16de eeuwse aquaduct Sao Sebastiao, een indrukwekkende constructie die je op de foto’s ziet.
We beklimmen de trappen van de universiteit om naar het oude stadsgedeelte te gaan.
Ik wil de Sé Velha bezoeken, de oude burcht-kathedraal die een ode is aan de overwinning van koning Ferdinand I op de Moren in 1064. De bouw van deze romaanse kathedraal begon in 1162 in opdracht van koning Afonso Henriques. Er stond eigenlijk al een tiende-eeuwse basiliek op deze plaats (de Santa Maria Colimbriense) maar die was in 1117 verwoest.
De voorgevel vertoont moorse invloeden, maar het portaal aan de linkerzijde, de porta especiosa, is in de 16de eeuw gemaakt door de Franse sculpturist Jean de Rouen, aka Joao de Roao. Deze maakte ook de kapel van het heilig sacrament in 1566.
Wanneer je binnenkomt, gaat de aandacht direct naar het verguld altaarstuk dat door Vlaamse houtsnijders Olivier de Gand en Jean d’Ypres gemaakt is in 1502 (zie foto).
Ook de 16de eeuwse moorse azulejos aan de muren (mudejar) uit Sevilla trekken de aandacht. Via de Sé kan je naar de oudste kloostergang in Portugal, die in de arcaden verschillende roosvensters heeft.
Via de rua Quebra Costas (gebrokenribbenstraat) kan je afdalen naar de winkelstraat in de benedenstad, naast de rivier Mondego. Dit steile schilderachtige straatje is echt pittoresk, met leuke barretjes, winkeltjes, en je passeert er ook de Porta de Almedina, een van de laatste overblijfselen van de middeleeuwse stadsmuur.
We wandelen via de Ponte de Santa Clara naar de ‘linkeroever’, om het convento de Santa Clara a velha te bezoeken. Dit clarissenklooster uit de 13de eeuw kende veel succes nadat koningin Isabella er in 1319 kwam wonen. Ook de beroemde Ines de Castro werd hier begraven voordat haar stoffelijk overschot naar Alcobaça verhuisde.
De nonnen verhuisden in 1677 naar het nieuwe klooster hogerop, omdat de rivier regelmatig overstroomde.
Om nogmaals een fado-optreden bij te wonen, klimmen we via de rua de Alegria opnieuw naar het hogere stadsgedeelte, en genieten van een glas wijn in Passaporte, een loungeterras met een fantastisch uitzicht in de Couraça da Estrela. Zo eindigt ons verblijf in Coimbra.
Geschreven door KatinkaenArmand.op.avontuur