Terugblikkend op vrijdag 6 oktober, kan ik gerust stellen dat het een dieptepunt was.
We hadden in Vila Flor de nacht doorgebracht, het eerste het beste dorpje dat we tegenkwamen, uit ellende omdat we de bergwegen zo moe waren.
Vila Flor was eigenlijk een mooi dorpje in de provincie Bragança, niet te groot (8.000 inwoners), met natuurlijk een mooie kerk, en dat was het zowat.
Maar we konden er een goede wandeling maken, en vonden er een tof terrasje.
De volgende dag begaven we ons weer vol goede moed op weg langs de kronkelige bergwegen met wijngaarden en olijfgaarden, deze keer langs de Douro. Via Carrazada de Ansiaes reden we naar Sao Jao de Pesqueira, een dorpje dat volop in het wijngebied van de alto Douro ligt met adembenemende uitkijkplaatsen op de wijngaarden en het dal van de Douro.
Daar hielden we een koffiestop, en wandelden we door het oude stadje. Na de mooie kleine straatjes kwamen we op een plein met een mooie kerk met azulejos.
Na onze tussenstop moest Armand zich alweer concentreren op de ene scherpe bocht na de andere, tot we ’s middags in Pinhao stopten, een mekka voor wijn- en portotoeristen.
Dit stadje draait op toeristen: er zijn talrijke riviercruises die er vertrekken, passeren of stoppen, er is een station met een treintje dat langs de wijngaarden rijdt, langs de heuvels van en naar Pinhao liggen belangrijke wijnhuizen zoals Sandeman of wijnhuizen met mooie namen zoals Quinta da Alegria.
Alle restaurantjes langs de hoofdstraat zaten afgeladen vol met busladingen toeristen.
Ik had mijn huiswerk gemaakt en een lekker maar correct restaurantje genoteerd, dat vermoedelijk beneden langs de kaai van de Douro lag.
Cais da Foz had nog 1 tafel vrij. Er stonden slechts 6 gerechten op de kaart, en we kozen voor 1 hoofdgerecht: steak met sla. Deze kwam helemaal doorbakken en vergezeld van rijst met frieten op tafel.
Ik begon al genoeg te krijgen van de Portugese maaltijden: Vlees of vis, steeds vergezeld van 3 nevengerechten met koolhydraten: rijst, frieten én dan nog chips of gebakken aardappelen erbij. Van groenten geen spoor.
Pascale Naessens zou er gek worden.
Slechtgezind en balancerend op de grens van misselijkheid, vertrokken we weer verder langs kronkelige wegen naar Peso da Regua, waar we een apparaatje voor de tolwegen zouden oppikken dat ik (vooruitziend!) een week tevoren vanuit Spanje had besteld en had laten leveren.
Na 3 winkels te zijn binnengestapt, vonden we de juiste winkel waar het bakje lag. De verkoper zei dat we het gewoon tegen de ruit moesten kleven.
Volgens de brief die het apparaat vergezelde, moesten we het echter linken aan een bankkaart. De 2 banken die eigenlijk gesloten waren en waar we aanbelden, konden ons niet verder helpen en verwezen ons naar het postkantoor.
Daar stonden 20 mensen hun beurt af te wachten, en toen ons nummertje eindelijk aan de beurt was, zei de bediende dat we onze account niet konden activeren als toerist.
Met de moed in de schoenen vertrokken we van Peso da Regua naar Vila Real, waar ik een hotel geboekt had. In plaats van langs de rechte snelweg te rijden met ons Via Verde apparaatje, moesten we alweer langs die steile kliffen en kronkelige wegen rijden.
Het begon op een totale flopdag te lijken. Uitgeput en misselijk kwamen we aan in Vila Real, waar we de stad inreden, op zoek naar mooie gebouwen en een historisch centrum.
Was dat een flop! Vila Real is geen koninklijke stad, maar een zielloze stad waar niets te beleven valt. Vrijdagavond en, behalve enkele snackbars en , niets te zien.
Na bij een stuk of 4 restaurants de kaart geconsulteerd te hebben en telkens teleurgesteld weer vertrokken te zijn, trokken we naar de snackbar naast ons hotel, en vroegen of ze voor ons een slaatje wilden maken.
Het antwoord was bevestigend, en we kregen al een gevoel dat de avond toch nog gered was. Tot de rekening kwam: door een taalfout (ik dacht een karaf van een halve liter huiswijn besteld te hebben via “garafa”, maar dat bleek een dure fles te zijn, van 16 euro meer precies.)
De volgende dag vertelde een hotelbediende dat we als toerist gewoon gratis konden rijden langs de tolwegen. Wij gingen dus direct naar de tolweg om de proef op de som te nemen. Er staan camera’s die de nummerplaat filmen, en verder niets: geen slagbomen, geen automaten.
We plakten ons apparaatje op de autoruit, en merkten dat dit regelmatig biepte wanneer we langs een camera passeerden. Waarschijnlijk zal ik de afrekening via mail ontvangen.
Na een uurtje over een prachtige snelweg te rijden, kwamen we aan in het leuke stadje Lamego.
We besloten eerst een koffie te drinken, en dan de Nossa Senhora dos Remedios te beklimmen, het bedevaartsoord met 614 treden, weliswaar te voet en niet op de knieën, zoals de vele gelovigen.
Daarna bezochten we de oude stad, met de restanten van het kasteel, en een parkje.
’s Avonds genoten we van een licht slaatje op het terras van ons pension, met een lekker Douro-wijntje. Deze dag kon niet meer stuk.
Geschreven door KatinkaenArmand.op.avontuur