De tweede dag beloofde veel avonturen en stelde zeker niet teleur.
Nadat we Zagreb hadden verlaten, reden we zuidwaarts richting de Dalmatische kust. De eerste beelden van de zee getrokken vanuit een hoogte waren indrukwekkend.
We besloten even verder om naar Skradin te rijden, een klein dorpje met 3.986 inwoners in de buurt van de rivier en het natuurgebied de Krka. De belangrijkste attractie van het park, Slapovi Krke, is een reeks watervallen, waarvan de grootste, Skradinski buk, is vernoemd naar Skradin.
Eenmaal parking gevonden, wandelden we door het dorp naar het haventje om een boottocht te maken naar de watervallen van ongeziene schoonheid.
Die bleven helaas ook ongezien, want voor een 3 uur durende boottocht hadden we geen tijd meer.
Verder dan maar, tot Marieke ons naar Split leidde, waar we op zoek naar een restaurant langs de zee, ons neervleidden op een terras met pergola van het Park hotel, en we ons lieten verwennen met verfijnde zuiderse gerechten.
Zouden we die dag nog in Albanië raken?
Een en ander hing af van de snelheid waarmee we de grenspost tussen Kroatië en Bosnië achter ons konden laten.
Dat lukte vrij snel, op een half uur.
Tussen Kroatië en Bosnië-Herzegovina, keken we onze ogen uit naar prachtige landschappen doorheen de Karpaten, met op de achtergrond weemoedige Balkan-liederen op de radio.
Eenmaal in Bosnië stopte de snelweg abrupt, en volgden we de nationale weg doorheen kleine dorpjes omgeven door wijngaarden en olijfgaarden. Overal zaten de lokale inwoners rustig op hun terras van de zon en de bergen te genieten. Hier leefden ze echt in het hier en nu.
En dan zagen we een klein dorpje met een prachtig kasteel boven op de bergtop, waar we niet omheen konden zonder een bezoek: Stolac.
Hoger en hoger reed Erwin langs een smalle weg, tot we smeekten om de rest te voet te mogen afleggen.
De calvarieweg langs gebeeldhouwde basreliëffen loonde de moeite: eenmaal boven zagen we een grandioos uitkijkpunt met op de achtergrond de ondergaande zon.
Oei, het werd donker, het werd duidelijk dat we langs die nationale weg niet meer op een deftig uur in Albanië zouden geraken, en dus begon de zoektocht naar een hotel waar hondjes welkom waren.
Na enkele telefoontjes gemaakt door 2 sympathieke jongeren, bleek dat alle kamers in Stolac verhuurd waren en werden we naar Mostar doorverwezen. Bijna waren we met 4 in bed beland, maar gelukkig konden we ook de laatste kamer bemachtigen in hotel Anri.
Wow, wat een authentiek hotelletje in een authentiek stadje, getekend door de oorlog van 1993-94 tussen de Kroatische en Bosnische bevolking. We genoten van de minaretten, de vele toeristische stalletjes met snuisterijen, en de prachtige uitkijkposten over de rivier. Mostar is wel een heel drukbezocht stadje, maar daar is dan ook een goede reden voor: de prachtige bruggen, straatjes, authentieke huizen en vriendelijke bevolking. Een lekker etentje op een dakterras maakte deze wonderlijke dag helemaal af.
Geschreven door KatinkaenArmand.op.avontuur