We kunnen het niet langer uitstellen. Om nog wat van de mooie steden te genieten moeten we nu de woestijn verlaten, zelfs al hebben we er nog geen 40 dagen verbleven. De keuze valt op de weg die rechtstreeks van Icht naar Tafraoute leid. Op de camping zegt men dat het een mooie route is. Het zal algauw blijken dat dit een zware understatement is. De landschappen, dorpen en oases die we zien zijn adembenemend, fantastisch, ongelofelijk mooi. Ik weet niet welke superlatieven ik nog kan gebruiken! Hoewel ik met de auto gemakkelijk 60 à 70 km per uur kan rijden ga ik nooit sneller dan 40 à 50. Ik wil al dit moois in mij opnemen, het laten doordringen, het vastleggen op mijn harde schijf om het nooit meer uit te wissen. Naar het hoogste punt van de dag toe ligt er een reeks pittige haarspeldbochten. Ik heb schrik voor Riet en Cis die een eind achter ons komen met hun camper van meer dan 8 meter. Als ik op de uitkijk sta zie ik de camper met Riet achter het stuur gezwind door de bochten suizen. Daarboven nemen we de tijd om een fruitsla te eten en even te rusten. Op onze route zit er ook een groep Nederlanders die met NKC een camperreis doen. Eerst stopt er een Nederlandse camper waar we een babbeltje mee doen. Ze zijn nog maar net vertrokken of er stopt een camper met Spaanse nummerplaat. Wat blijkt? Het zijn ook Nederlanders die in Spanje wonen en aan zijn zacht taaltje hoor ik algauw dat het Zeeuwen moeten zijn, uit Hulst blijkt. De verhalen over de lockdown van 2020 worden opgehaald. Toch iets wat zware indruk nagelaten heeft op iedereen. Zij moesten hun camper hier achterlaten op een camping om hem negen maanden later weer op te halen in Amsterdam. Dat heeft die camping gered van het faillissement maar ik verkies toch de manier waarop het voor ons verlopen is.
Eens voorbij halfweg wordt het minder spectaculair en rijden we wat sneller door. Op een T-kruispunt nemen onze vrienden de kortste weg en wij doen nog een omweggetje. Het is een baantje van 1 auto breed en vol met putten. Het is slalommen om erdoor te komen. We herkennen onmiddellijk de omgeving van Tafraoute aan de afgeronde rotsen waar je met wat verbeelding allerlei vormen in kan zien. Zo zijn er de leeuwenkop en de hoed van Napoleon. Om deze te zien moet de zon het juiste licht op de rotsen werpen.
We hebben een kamer gereserveerd in hotel Salama, in het centrum van de stad, dichtbij waar we de vorige keer lekkere beignets konden eten. Het is een 2-sterren hotel. de kamers zijn klein maar proper. Als we geïnstalleerd zijn gaan we al even op verkenning in de Souk. Het is rond 3 uur en nog véél te vroeg om open winkeltjes te vinden. Dan maar op weg naar het Keteldal waar de campers een plaatsje kunnen vinden voor de luttele som van 20 MAD. De afstand valt ons tegen omdat onze vrienden een plaats zochten diep in het dal. Volgende keer komen we met de auto! Het is zondag en dat betekent aperotime. De Ricard en Gin worden boven gehaald en strelen onze smaakpapillen.
De mannen zorgen nog maar eens voor het avondeten. Vorig jaar en eerder deze reis aten Riet en Cis lekkere sardientjes in een restaurant bij het binnenkomen van de stad. Met drie verlekkeren ze zich op deze lekkernij. Ik houd het bij een entrecôte. Hun ontgoocheling is groot als ze en bord krijgen met enkele stukken uitgedroogde vis. Zo zie je maar: alles kan hier snel veranderen.
Gelukkig konden we dit alles overgieten met een lekkere fles rode wijn die we zelf mee brachten en die enkel op de tafel mocht blijven staan als ze in een zwart zakje zat, al was het duidelijk wat er in zat, het idee telt.
De avond sloot ieder af in zijn eigen habitat en voor de mannen betekende dat verslag schrijven.
In ons hotel is er ook een groep Spaanse motards aanbeland en dan weet je het wel: het lawaai van hun bikkelharde, luide stemmen tot middernacht.
Geschreven door Dirlie.onderweg