Na een heerlijke nacht in de chambre d'hôtes, en een ontbijt met jus d'orange en croissants worden we uitgezwaaid door de Terence Hill lookalike en zijn vrouw.
Eerst even fruit kopen. Op een hoek in een café is een épicerie. Maar je moet dan wel eerst door het café.
Het lijkt of de tijd er heeft stilgestaan. De mannen aan de koffie in de bar, aan de rechterkant de deur door is het winkeltje. Het is of ik in een museum sta. Overal koper. Ik durf geen foto te maken, maar daar heb ik later zoveel spijt van. We kopen water en brood bij madame.
We lopen door naaldbossen, hectare na hectare. Als we uit de bossen komen, en op een geasfalteerde weg lopen zien we in de verte iemand aan komen. Het is een hardloper, de handen luchtig zwaaiend langs zijn lichaam. Als hij vlak bij ons is stopt hij, steekt zijn hand uit en stelt zich voor. Het is Thierry uit België die zijn Camino hardlopend aflegt. Een tengere man met een piepklein rugzakje. Hij hoopt snel in Saint-Jean-Pied-de-Port aan te komen, daar heeft hij nieuwe hardloopschoenen naartoe laten sturen. We maken een praatje en hij meldt ons dat er achter hem nog een Australiër en een Frans echtpaar volgen. Dan gaan zijn oortjes in voor de Belgische top 1000 en rent hij verder richting Santiago.
Het is net of we door ons mooie Brabant lopen, hartstikke vlak en akkerbouw. Paarden in de wei. Hoewel, we zien ook een eendenboerderij. Duizenden eenden in enorme rennen. Tja, die confit canard van de afgelopen dagen moet ergens vandaan komen...
Een stuk verder gaat Frank koffie zetten. Dan komt Peter de Australiër aanlopen. Ook met hem kletsen we wat, hij ontmoet zijn zwager in St-Jean-Pied-de-Port en samen gaan ze vandaar uit verder, de Pyreneeën over richting Santiago.
Weer een stukje verder zien we het Franse koppel, niet erg spraakzaam, maar zij waren vast nog onder de indruk van de eindeloze weg over het voormalig spoortraject waar ze net vandaan komen.
Ik kijk ze wat meewarig aan, ik kan me niet voorstellen dat het zo'n lastig stuk is.
We lopen verder, komen bij een berg hout en gaan daar op zitten voor de lunch. Het is lekker weer. Ik maak een vrolijke selfie en merk dat ik midden in de hars zit. Potverdikkie, op mijn beste shirt. Nou ja, niet zeuren.
Stokbrood met camembert, Frank met paté. En dan begint ook voor ons het stuk van de route waar iedereen het over heeft, en niet in positieve zin;
Een bijna 10 km oud spoortraject. De bielzen zijn eruit, maar de kuilen en het grint niet. Het loopt ongemakkelijk en is bijna claustrofobisch. Die eindeloze rechte lijn voor en achter ons, een eindeloze bomentunnel. Links en rechts eindeloze moerasgronden waarop dennenbomen zijn geplant.
We hebben ons laten vertellen dat die dennenbomen noodzakelijk zijn voor deze streek; ze hebben per dag 100 liter water nodig, daarom zijn de dennenbossen zo enorm uitgestrekt. Zonder die bossen zou je hier enorme drassige, moerasachtige, onbewoonbare gebieden hebben.
Om de enorme saaiheid van de eindeloze weg te doorbreken zet Frank zijn muziek aan. Hij kiest voor disco, en op de muziek van elo, Donna Summer, Barry White en anderen dansen we naar het einde van die vermaledijde oude spoorlijn.
Eindelijk komen we in Captieux, toch weer 22 km gelopen. We hebben gereserveerd voor de pelgrims herberg. Vol verwachting melden we ons op het gemeentehuis. We mogen door de achterdeur. Krijgen hoesjes voor matras en kussen en komen binnen in de herberg.
We schrikken ons een hoedje. Het lijkt wel een vluchtelingen onderkomen.
Vier paar ogen kijken ons vanuit een duister huisje aan, niemand zegt iets, het voelt enorm ongemakkelijk.
In het huisje zijn 3 stapelbedden gepropt. De deuren van de twee douches en het toilet raken bij het opengaan bijna de bedden.
Er staat een 2 persoonstafeltje (voor 6 mensen...)
1 bovenbed is nog vrij en 1 benedenbed. Frank gooit zijn slaapzak op het bovenbed, ik op het vrije onderbed, stellen ons voor aan de anderen, allemaal Fransen, en moeten daarna echt even bijkomen op een terras.
Dan zien we 3 van de Fransen lopen en ik ga snel terug naar het pelgrimshok voor een rustige douche. Dan komt Frank ook en we zijn op tijd klaar voor de anderen terugkomen.
Inmiddels ben ik erachter dat mijn bovenbuurman (van het stapelbed) best gezellig is. We raken in een geanimeerd gesprek met hem, een jonge vent die in Amsterdam heeft gewerkt. Zijn naam weet ik niet meer, maar hij geeft ons allerlei tips van plaatsen die absoluut de moeite waard zijn om aan te doen op onze route naar het noorden. Deze tips nemen we ter harte bij het plannen van de rest van de route en de overnachtingsplaatsen.
We eten voor de derde keer deze dagen confit canard, nog steeds lekker, waarbij ik toch wel even aan die enorme rennen met eenden moet denken!
We overleggen hoe we verder gaan en besluiten morgen met de bus naar Bazas te gaan. Het te lopen traject naar Bazas is namelijk nog eens 17 km voormalig treintraject... Dat gaan wij niet doen. In Bazas gaan we verder plannen hoe we de route gaan vervolgen.
Voor vanavond even uitzakken na het pelgrims diner in het plaatselijke restaurant, en mijn roze oordoppen zoeken.
Die ga ik echt nodig hebben...
A demain...
Totaal 266,4 km gelopen.
Geschreven door Op.weg.Frank.en.Anita