Na een prima nacht en een goed ontbijt, zelfs de thermosflessen worden ongevraagd gevuld met kokend water, gaan we op pad om een goede parkeerplek te zoeken voor de auto. Het advies om het bij de receptie van een 5 sterrenhotel te gaan vragen levert een parkeerplaats op. De receptioniste belt naar de beheerder van de tegenovergelegen parkeergarage. Eigenlijk is het niet mogelijk, maar na de opmerking van de receptioniste dat het om pelgrims gaat krijgen we een parkeerkaart die 10 dagen geldig is voor 40 euro. Jeetje, pelgrim zijn opent deuren...
We gaan de rugzakken in ons hotel halen en parkeren de auto in de parkeergarage.
Wanneer ik mijn rugzak op mijn rug hijs heb ik het gevoel dat mijn voeten een paar cm de grond in zakken. Allemachtig, hoe kan ik hier 22 km mee lopen?
Niet zeuren...we wandelen naar de Port Nigra, maken een mooie foto en gaan via het prachtige marktplein naar de Dom. Groepen toeristen worden al vroeg voorzien van alle ins en outs van Trier en zijn historie. In de Dom is een heilige mis aan de gang dus wachten we buiten tot we de Dom winkel in kunnen. We willen een pelgrims stempel. Mevrouw heeft wat inkt aan de vingers waardoor mijn persoonlijke pelgrimspaspoort nu is voorzien van de Dom stempel en de vingerafdrukken van mevrouw. Nou ja, wat beduimeld is ook wat doorleefd zal ik maar denken.
We wandelen de winkel uit, we glunderen want we hebben een stempel. Op de binnenplaats van de winkel staat een grote kei met het Jacobsteken erop; de gele jakobsschelp op een blauwe ondergrond. Ik realiseer me dat het echt is begonnen. Frank sjort zijn rugzak nog eens goed en laat zijn Nederlandse vlag wapperen. Als we blij de binnenplaats aflopen worden we bijna aangereden door een fietser. Hij ziet onze vaderlandse driekleur en roept keihard "vive la France..." enigszins verbouwereerd kijken we elkaar aan. Riet had gelijk, we moeten op de witte streep van ons vaderlandse rood-wit-blauw maar met grote letters "HOLLAND" schrijven. Een stukje verderop worden we begroet met "bonjour..." "GOEDENDAG" groeten we terug, potverdikke.
We wandelen over het fietspad langs de Moezel, het klinkt idyllisch, de uitzichten zijn mooi maar met langsrazende auto's en een naastgelegen spoorrails is het niet echt rustig.
Richting Tawern kom ik er in ene keer achter dat ik geen auto' s meer hoor. Het ontspannen begint, hoewel die verrekte rugzak toch verdomd zwaar is. Mijn schouders zijn eigenlijk niet zo ontspannen.
Ik begin in een lekkere cadans te lopen, de ademaling gaat in het goede ritme mee. Ik denk dat ik het volgende heuveltje probleemloos kan halen maar moet toch even stilstaan. Na twee tellen zoek ik mijn cadans weer op en het gaat goed.
Onderweg maken we vrienden. Het is ongeloofelijk hoe vaak we begroet zijn. Mensen beginnen een praatje. Een klein meisje komt op mij af rennen en drukt me een peer in de hand, haar moeder staat op een afstand toe te kijken. We komen regelmatig twee mannen tegen en nog een klein groepje die ook met deze pelgrimstocht bezig zijn. Wat is dit bijzonder. In al die jaren dat wij wandelen hebben we dit nog nooit meegemaakt. Nou kun je natuurlijk ook niet om die levensgrote driekleur van Frank heen, maar toch...
Als we het huis van onze engels sprekende Moldavische gastvrouw binnenstappen ben ik intens gelukkig. Eigenlijk alleen maar omdat ik een heerlijke douche ontwaar.
We douchen, rusten wat uit, gaan naar het Brauhaus voor een flinke steak ( eiwitten hebben we nodig zegt Frank haha) en ploffen als we terug zijn in bed.
Morgen na het ontbijt ga ik mijn rugzak kritisch bekijken en vragen aan onze gastvrouw of de spulletjes hier zolang mogen blijven. Komen we ze volgende week met de auto wel ophalen.
Ik hoop dat het mag; het scheelt me pijnlijke schouders en een hoop meewarige blikken...
Tot morgen..
Geschreven door Op.weg.Frank.en.Anita