Deze ochtend gaan we op weg naar Lake Quinault. Hiken in het Olympic forest. Zodra we het gebied inrijden zien we al de enorm grote naaldbomen die hier alom aanwezig zijn. We stoppen om een grote cedar te bekijken, die via een pad bereikbaar moet zijn. In een reisverslag had ik gelezen dat de boom op een 25 meter van de weg lag. Dus snel even kijken. Op 25 meter lag inderdaad een enorme omgevallen boom, maar het pad liep wel verder. Misschien is dit niet “de ware cedar”. Nieuwsgierig of er meer was toch maar verder. Dat werd een obstacle run. Het pad dat sowieso al voor berggeiten bedoeld lijkt te zijn, is regelmatig onderbroken door omgevallen bomen waar we langs of over moeten klauteren. Maar uiteindelijk komen we bij een gigantische boom, die duidelijk vele jaren de storm heeft weten te doorstaan. Een geweldige beloning voor al dat geklim. Helaas wil Linda opeens terug op het moment dat we duidelijk een pootafdruk van een beer in een modderig stukje grond zien staan…
Aan de oever van Lake Quinault is een prachtig uitzicht, blauw water, besneeuwde bergen op de achtergrond. Na een picknick bij het meer, gaan we verder om een trail te lopen door het regenwoud van Olympic. Het is een raar en beetje onheilspellend bos, met al die mossen die op de takken van de bomen groeien en als baarden naar beneden hangen. Op de bomen groeien varens zoals in tropisch oerwoud ook planten de bomen als ondergrond gebruiken. Ik zie en hoor voor het eerst een echte raaf, het grotere broertje van de kraai. In Nederland komt die vogel (bijna) niet meer voor.
We rijden door langs het Olympic forest naar de stad Forks. Dat is een mijl of zeventig verderop. Je beseft dan pas enigermate hoe uitgestrekt dit bos is. (dat nog tientallen mijlen voorbij Forks doorloopt). Af en toe zien we onderweg een glimp van Mount Olympus, een berg in het midden van het bos en waar het woud ook zijn naam aan ontleent.
Onderweg naar Forks loopt highway 101 vlak langs de Pacific Ocean. Uiteraard stoppen we bij de eerste de beste gelegenheid om “het strand” op te gaan. Dit blijkt nog een hele klus. Om op het strand te komen moet je eerst een toch redelijk lang stijl pad naar beneden lopen om vervolgens over een giga berg boomstammen te klimmen. Dan is daar uiteindelijk het strand. Weergaloos. Zo groot en enorm. Het geluid van de wind alleen al is fenomenaal en het uitzicht spectaculair. Het strand lag ook vol met prachtige ronde platte stenen. Ooit “Pirates of the Caribean” gezien, laatste deel? Wel, dat idee kregen wij ook een beetje. De stenen gingen aan de wandel ;) Natuurlijk kan ik het niet laten om (tja, hoevaak kan je nu zeggen dat je in de Pacific Ocean hebt gestaan) mijn schoenen uit te trekken en de zee in te lopen. Best koud maar zo giga leuk. Helaas…Bert was een beetje “chicken” en hield zijn voeten liever droog. Na daar een poosje te hebben rond gewaaid ;) weer terug de klim over de boomstammen…maar ehhh…waar zat het pad nou toch ook al weer…?
Overigens die boomstammen komen via rivieren uiteindelijk in de Oceaan terecht en spoelen dan later aan op het strand en worden steeds hoger op gestuwd. Een gigantische lange opstapeling van stammen langs een ellenlange kustlijn. Heel apart om te zien.
Toch maar afgezien om nog een ander strand te bewonderen. Onze benen hadden het nodige klimwerk vandaag al gehad en tja..wij oudjes ;) Al met al een prachtige dag met veel verscheidenheid aan natuur. Van regenwoud naar kust das toch wel een bijzonderheid. Vanavond lekker “thuis” eten en bijkomen.
Geschreven door LetsgotoAmerika2016