Na lekker ontbijt met pannekoek met chocolade trekken we erop uit om de Sibayak vulkaan te beklimmen. Dit kan zonder gids via het aangegeven pad maar dat dat geen luxe is, blijkt uit een bord met namen van mensen die door de jungle de top wilden bereiken en verdwaalden aan de ingang. Akelig idee dat sommigen zelfs nooit zijn teruggevonden...
De tocht voert eerst langs een weg met brokken asfalt maar verandert al snel in een klimpartij tussen jungleplanten. Geweldig mooi en heel afwisselend. Cas is in zijn element. Zijn fascinatie voor vulkanen die hij als klein kind al had blijkt niet verdwenen. Geweldig vindt ie het en hij zou het liefst op de vulkaan in de jungle blijven wonen zegt ie. Zonder internet of gamen.. Ik geef hem een dag.
De klim valt tegen. Het is benauwd en gaat steil omhoog. Jop heeft het moeilijk. Hij heeft nog geen kracht. Na de jungle volgt bosrijk terrein om tot slot te eindigen in een klimpartij over rotsen en brokken lava. Mount Sibayak roert zich en spuugt dikke rookpluimen uit de grond. We laten Jop voor de top even lekker liggen en Cas en ik bekijken de krater. Hoe vreemd om daar een soort maanlandschap aan te treffen waarin mensen met stenen hun naam hebben gelegd. De verleiding is te groot en ook Cas vereeuwigt zijn naam in de krater van de berg.
Het is een indrukwekkend maar ook enigszins onrustig gevoel om op de top van deze vulkaan te staan. Juni heeft laten zien dat deze reuzen niet slapen. Broertje Cilabung barstte toen uit en spuugde 7 km hoog de lava uit. Marc en Cas gaan nog helemaal tot aan het gat waar de stoom uitkomt. Tot mijn verrassing is de lucht die hieruit komt niet warm.
Net als we beneden zijn bij het eettentje barst het los. De hemel regent leeg. Dikke druppels kletteren op het zeilen dakje. Er zijn geultjes rond het tentje. Ze zijn duidelijk voorbereid en maken van de nood een deugd door de voorraad drinkwater aan te vullen.
Het lijkt wat te minderen dus we wagen ons aan het laatste kwartier. Binnen een paar minuten zijn we doorweekt en is de weg verandert in een soort riviertje. We komen doorweekt aan bij het checkpoint. Geen busje te zien en het blijft maar hozen. We krijgen het langzaam koud en beseffen dat we nog wel eens lang vast zouden kunnen zitten. Na een uur komen 2 gekke Nederlanders naar boven die een paar uur voor zonsondergang in de stromende regen nog naar boven gaan. Wat bezielt je?! Maar wij zijn gered van ons onbewoond eiland en zijn blij als we Jop lekker in bedje kunnen leggen in het guest house. De inspanning is hem wat te veel geweest dus hij gaat niet mee naar het verlaten dorpje.
Na een kort bezoek aan het seismologisch centrum waar 24/7 de vulkaan activiteit in de gaten wordt gehouden rijden we een half uur richting vulkaan. We passeren het bord dat we de Red zone niet mogen betreden als stond er welkom in de gevarenzone. Niemand lijkt het wat uit te maken en overal zie je mensen die bezig zijn op hun land of de overheid dat nou goed vindt of niet. Onze chauffeur brengt ons naar een in 2013 verlaten dorp. Sommige huizen zijn totaal vervallen. Andere niet, daar zijn de deuren gesloten. Waarschijnlijk zijn de bewoners daar illegaal teruggekeerd naar hun geboortegrond. Je dorp zit voor altijd in je hart, dat gaat er nooit uit zegt onze gids. Hij spreekt uit ervaring: zijn ouderlijk huis stond ook in het dorp. En je land blijft je land. Je ouders liggen er begraven en los van dat de overheid de mensen geherhuisvest heeft, blijft de grond trekken.
Het land is vruchtbaar. Tussen de verwoeste huizen groeien papayas, koffie, bananen, passiefruit. Er lopen koeien en kippen die horen bij de mensen achter de gesloten deurtjes. Het is een dorp zonder ziel. Een museum van de tijd die stil stond toen de vulkaan zich over het dorp uitstortte. Omgevallen kasten liggen in de half ingestorte huizen, kleding ligt op vloeren, een klok aan de wand staat stil. De jungle loert om alle aan de mens gegeven ruimte weer terug te claimen. Hoe triest ook: het is een photographer's dream. De schoonheid van verval. Voor onze gids doet het pijn. We zijn er stil van als we weer terug rijden naar het leven in Berastagi.
Geschreven door 4opreis.reisverhalen