Jop voelt zich nog steeds niet goed als we na een nacht zonder slaap om half 4 beneden staan voor de taxi. Marc en Cas hebben ook niet geslapen. Dat stelt me gerust. Ik dacht dat ik niet kon slapen omdat ik me te veel zorgen maak over jop. Kan ie wel vliegen? Is er niks engs aan de hand? Hoe moet dat nou vandaag? Hij slaat zich er dapper doorheen en dan zitten we als enige westerse toeristen dan toch in een bomvolle Airbus naar Medan.
De zon komt op van onder de zwarte wolken en zet de lucht in vuur en vlam. Mooi om naar te kijken en ook de enige afleiding.
In Sumatra regent het als we 2 uur later de grond raken. Fucking unbelievable. Van de sauna van Jakarta naar de regen in Sumatra.
Even wat eten op de luchthaven en Jop heel even bij zijn positieven laten komen. We worden onverwacht geconfronteerd met een menselijk drama dat zich voor onze ogen voltrekt. Een man sterft zittend op een stoel in de terminal. Zijn vrouw hangt huilend en jammerend om zijn nek. Er ontstaat een oploopje maar niemand lijkt de vrouw te helpen. Ze kijken nieuwsgierig naar het drama dat zich voltrekt. Ik wil weg. We hebben dit niet gezien.
Buiten worden we een minibus ingeloodsd naar berastagi. Terwijl ik me afvraag hoeveel mensen ze er nog in gaan stouwen vertrekken we plotsklaps met onze rammelkar. Hoe lang de reis duurt? Wie zal het zeggen. Iedereen die je vraagt steekt een ander aantal vingers omhoog om het aantal uren aan te geven. Wat is tijd ook eigenlijk. You'll get there when you get there'. Tegen Jop zeggen we 2 uur. Hij kan liggen. Er is zelfs plek over en dat houden we de volgende 4 uur ook gewoon vol. We betalen een stoel extra. Gênant. Maar het werkt.
Eindelijk zien we iets van het land waarvoor we de halve wereld over zijn gevlogen. Maar helaas vooralsnog vooral de stedelijke tentakels van medan die zich kilometer na kilometer uitstrekken over het land. Langzaam ontworstelt de groene pracht zich aan de greep van het stadse monster en laat Indonesië voor het eerst haar mooie kant zien. Ook binnen in de bus. Marc en Cas sluiten vriendschap met de Indonesische Emma die een koffiebar heeft in medan. Ze kent iedereen want ze is geboren in berastagi en heeft kennissen in Duitsland en Nederland. Marcs new best friend regelt zelfs dat er al iemand klaar staat van het hotel om ons op te halen. We zitten in Kaesa homestay. Leuke mensen die profiteren van het opkomende toerisme en een uitbreiding aan hun huis realiseren.
Marc en ik maken nog een wandeling naar een viewpoint met leuk uitzicht op het stadje en de 2 vulkanen. Een ervan, de Cilabung is meerdere keren uigebarsten. Heel recent nog in juni toen de vulkaan een wolk van 7 km uitstootte. Deze keer was iedereen geëvacueerd, maar een aantal jaren terug zijn er honderden mensen omgekomen. Op het viewpoint staan allemaal rare harten om selfies te maken. Kennelijk de laatste rage hier. S avonds eten we saté ajam in een straattentje en een soort van tosti met chocola voor Jop, roti bakar. We zijn een beetje een bezienswaardigheid. Er zijn niet veel toeristen en de zeldzame exemplaren die er zijn, zijn uit Nederland. Geschiedenis verbindt ook al beleven Nederland en Indonesië die vast anders.
Geschreven door 4opreis.reisverhalen