Graag wil ik mijn gedachten van de afgelopen week delen, ik weet alleen niet of ik het helder kan verwoorden.
Afgelopen week was een week met veel emotionele gebeurtenissen en gesprekken. Zo begon het met een kaart van Daans klas, met de tekst: " Op 18 april gaan we de appelboom planten in de binnentuin van de school. Samen met de klas, andere leerlingen en docenten komen we samen en zullen de leerlingen uit Daans klas zijn boom planten. Naast de boom komt een gedenkplaatje met zijn naam."
Daan was gek op appelbomen. Ik vind dit zo'n mooi gebaar van de school en zijn klas naar Daan toe, het raakt me.
Daarnaast had ik nog mooie gesprekken met Hetty, de receptioniste van het Rodenborch college, die Daan en Eline ieder ochtend samen zag binnenkomen en terwijl ik daar stond kwam zijn klas en mentor voorbij.
Ook de huisarts kwam afgelopen week voorbij om te kijken hoe het met ons gaat en of we het een beetje redden. We hebben ook de uiteindelijke oorzaak van Daans overlijden nog eens samen doorgenomen.
Tot slot kwam ook nog een goede vriend voorbij, Jeroen. Dit was een heel fijn gesprek, over Daan maar ook over die goede oude tijd.
Gedurende de week kwam zeer regelmatig stukken uit de documentairefilm
Down to Earth in mijn gedachten voorbij.De film laat me niet los. Op 22 maart waren wij door ICM uitgenodigd om deze film te zien en na afloop een gesprek met de vader van het gezin bij te wonen. Deze film was voor ons een soort van thuiskomen. Prachtige gesprekken met "earthkeepers" over de hele wereld. In veel gevallen spraken ze ook mijn "waarheid", ofwel hoe ik inmiddels over het leven en de dood denk. echt een aanrader om deze film te gaan bekijken.
Wat erg bij mij bleef hangen is hoe de "earthkeepers" met de dood omgaan, en dat ze bij overlijden het afscheid vieren. De overledene heeft zijn lessen in dit leven geleerd en mag verder naar een volgend leven. Precies zoals ik het zelf voel.
Floor, Eline en ik hebben ook op deze manier afscheid genomen van Daan, met een afscheidsviering. Door alle gebeurtenissen van de afgelopen week ben ik de teksten van deze viering weer gaan lezen.
Floor schreef een prachtig sprookje, dat ik voor mocht dragen, het heet: Daans reis naar volwassenheid. (onder aan dit verslag plaats ik de tekst van het sprookje)
Terwijl ik het aan het lezen was, kwam bij mij de vergelijking met mijn aankomende Camino steeds naar voren.
Hoewel ik eerst de onweerstaanbare drang had om te gaan, heb ik er nu ook echt zin in, ik ben er klaar voor. de rugzak is gepakt, het aftellen begonnen.
In het sprookje gaat het over dat Daan de appel van bloesem tot blozende vrucht wilde zien groeien. dat maakt dat ik me niet hoef te haasten, ofwel genieten van de weg en het doel loslaten. De appels met een deukje staan bij mij voor mijn gezondheid, niet heel goed, maar zeker toereikend.
Bij de perfectie van de grootbreinkabouters dacht ik dat het niet nodig is om alles uit te werken. de start is Porto en de bestemmingen zijn Santiago, Muxia en Finisterre, het
DOEL is
GENIETEN!En waar ik ook zal lopen, Daan loopt met me mee, me aanmoedigend om mijn eigen weg en tempo te volgen.
Daan, I love you!Vanmiddag nog even naar de huisarts voor een laatste checkup, en eventuele aanpassing van mijn medicijnen, morgen rust en dan begint het.
Lieve Floor en Eline, ik zal jullie enorm missen, maar ik moet en wil dit doen.
Daans reis naar Volwassenheid – een sprookje.Hij was al weken onderweg in een groot en donker heelal. Hij had het koud en verveelde zich. Sinds een paar dagen had hij echter goed zicht op een prachtige groene planeet voor hem. Daar straalde warm licht vanaf en hij voelde zich erdoor aangetrokken. Hij zag wel wat schaduw op de planeet, maar daardoor waardeerde hij het licht nog meer.
In een duizelingwekkende vaart naderde hij de planeet. En met een bons landde hij op iets zachts. Het voelde aangenaam warm en er klonken opgewonden en ontroerde stemmen. Hij begon kleur te zien en voelde zachte wol onder zijn handjes. Hij twijfelde, ben ik goed geland? Is dit waar ik wil zijn? Toen hoorde hij een stem roepen: “Oh Daan, het is Daan”. Nou, dacht hij. Ik ben blijkbaar een Daan, laat ik dan nog maar even blijven. Hij was nu immers iemand. Een echte Daan. En hij voelde zich direct thuis.
Diegene die hem een naam had gegeven, stelde zich voor als zijn leraar. “Ik zal je de weg wijzen, ik kan je alles laten zien wat deze wereld je te bieden heeft en dan zorg ik ervoor dat je het later, als je volwassen bent, allemaal zelf kunt.”
“Maar ik wil eigenlijk voor altijd kind blijven, kan dat ook op deze planeet?”
“Dat snap ik. Maar je weet niet wat je mist als je niet volwassen zou worden. Je kunt fijn werken om in een mooi huis te kunnen wonen, een leuke partner zoeken en tijd aan je kinderen besteden.”
“Ok,” zei Daan. “Jij bent mijn leraar. Ik vertrouw je en ga met je mee op reis.”
“Ik geef je twee opdrachten,“ zei de leraar, “en als je die uitgevoerd hebt dan zal ik je de weg naar volwassenheid wijzen. Gewoon goed luisteren en goed opletten.”
Op een dag was het tijd om zijn eerste opdracht te vervullen. Zijn leraar ging naast hem zitten en vertelde. “Je eerste opdracht is om de appels te plukken van de appelboom die aan het einde van de planeet staat. Vlakbij het punt waar je de zon in de zee ziet zakken. Breng een volle zak appels mee terug en de wereld zal voor altijd genoeg te eten hebben.”
Daan ging vol goede moed op weg. Het leek hem een makkelijke opdracht. De appelboom had hij zo gevonden. Hij bewonderde de boom van een afstandje. Hij droomde ervan om een appel van bloemetje tot blozende vrucht te zien groeien. Net op tijd herinnerde hij zich dat hij de appels moest plukken. Hij zuchtte eens diep, rukte zich los uit zijn droom en begon snel te plukken. Toen de zak vol zat, ging hij terug, over zee naar huis. Onderweg kwam hij een vrouw tegen. Een zoute visgeur kwam hem tegemoet waar zijn neus een beetje van kreukelde. Haar haren leken wel zwarte, sliertige slangen en met haar gifgroene ogen keek ze hem kattig aan. Ze groette hem wel vriendelijk en Daan vond toch dat ze wel aardig was.
“Kan ik iets voor u doen?” vroeg hij haar, want zo had hij dat geleerd.
“Geef mij alle appels met een deukje, dan zal ik je rijk maken en dan kun je straks als je volwassen bent alles kopen wat je maar verlangt.”
“Maar dan is de zak niet meer vol”, zei hij, “en dan kan ik niet iedereen te eten geven.”
“Maar jij zal er beter van worden en nooit meer ergens naar verlangen.”
Dat klonk wel erg aantrekkelijk. Daan herinnerde zich de woorden van zijn leraar over dat het erg belangrijk was om gelukkig volwassen te worden.
“Ik heb geen uren de tijd, snauwde de vrouw, “wat is je antwoord?”. Daar schrok hij van en ineens wist hij het: “Nee”, zei Daan, “ik ken mijn opdracht en daar hou ik me aan.”
“Dan moet je het zelf maar weten”, zei de vrouw.
Thuisgekomen gaf Daan de zak appels aan zijn leraar en die zei: “Je hebt niet toegegeven aan de verleiding van die heks en je hebt alle appels meegebracht. De wereld heeft geen honger meer. Je hebt aan de opdracht volDaan en je kunt aan de volgende opdracht beginnen. Denk er de volgende keer aan dat je niet zo zit te dromen en meteen begint met werken! Dat zul je nodig hebben als je volwassen bent.”
“OK”, zei Daan. “Wat is de volgende opdracht?”
“Er staat een werkplaats aan het einde van de langste weg van deze planeet. Daar werken de Grootbreinkabouters en die hebben alle kennis van de wereld die je nodig hebt om een huis te kunnen bouwen. Ze weten in die werkplaats precies hoe het moet. Je opdracht is klaar als je huis af is. Het zal wel een tijdje duren en we zien elkaar even wat minder vaak. Als je me nodig hebt, dan roep je en dan kom ik naar je toe.”
“OK”, zei Daan en hij ging erheen. De werkplaats was enorm groot. In het midden van de werkplaats stond tot zijn verbazing geen huis maar lag een dik boek met tekeningen van het huis en de regels waaraan het moest voldoen.
Daan leerde en luisterde goed naar wat de Grootbreinkabouters hem vertelden. Terwijl zij plannen maakten van de mooiste huizen die ze later zouden gaan bouwen zocht Daan zijn eigen gereedschap bij elkaar en begon gewoon. De kabouters lieten hem begaan maar vonden het wel een beetje gek. Daan bouwde dat het een lieve lust was en zijn huis ontstond zonder plan.
Toen het helemaal af was, bekeek hij het huis op een afstandje en voelde dat het goed was. Het had rode luiken en bloemen aan de muur en veel ramen waar het licht door binnen stroomde. Totdat hij merkte dat de kabouters mompelend met elkaar om hem heen stonden. Eentje stapte naar voren en zei: “Daan, je bent de deur vergeten, daar kun je toch niet in wonen.” Toen pas zag hij het en lachte. Hij liep naar het huis toe, opende het raam en klom naar binnen. Hij timmerde een trapje zodat ook anderen in zijn huis binnen konden.
Hij riep zijn leraar en die kwam kijken. Hij klom ook door het raam en knikte naar Daan. “Je hebt een huis gebouwd en dus aan je opdracht volDaan. Maar denk eraan dat je de volgende keer plannen maakt en goed nadenkt, zodat je niets vergeet. Dat is belangrijk voor als je volwassen bent.”
“Nou,” zei Daan, “ik wil nog steeds voor altijd kind zijn en de tijd nemen om te zien hoe een appel groeit van bloemetje tot blozende vrucht. Kan dat ook?”
“Tsja,” zei zijn leraar. “Dat zou mooi zijn als we dat konden maar ik zou niet weten hoe dat dan moet. Dat heb ik zelf niet zo gedaan en dat doen anderen ook niet zo.
Laten we maar op weg gaan, dan laat ik je zien wat er allemaal mogelijk is, je wordt er vast blij van.” En ze gingen samen op weg.
Tot Daan ineens stilstond. Zijn leraar keek op en vroeg: “waarom stop je, Daan, we zijn er bijna? Je volwassen leven ligt om de bocht”. “Maar,” zei Daan, “ik ben benieuwd waar deze weg linksaf naar toe gaat.” “Dat weet ik niet,” zei de leraar. Daar ben ik nog nooit geweest. Sterker nog, ik zie geen weg.”
“Ik wil daar toch nog graag even kijken,” zei Daan. “Volwassen worden lijkt me saai en kan altijd nog, toch?”
De leraar werd erg onrustig en voelde zich verdrietig worden. “Ja, daar zul je wel gelijk in hebben. Maar ik kan je daar de weg niet wijzen, Daan. Ik ben daar nooit geweest en ik zou niet weten waar je uitkomt. Misschien is er geen weg terug.”
Daan keek verlangend naar de weg linksaf, twijfelde een seconde, en zei dat hij toch die kant op zou gaan. Zijn leraar stond naar zijn schoenen te kijken, wist ook
niet wat te doen. Zijn leraar zei: “nou, kijk dan maar even en dan kom je snel weer terug”. “Dat doe ik,” zei Daan. Ze gaven elkaar een knuffel en hij ging. Zijn leraar keek hem na. Knipperde even met zijn ogen en toen hij weer keek was Daan verdwenen. Als in rook opgelost.
De leraar raakte in paniek, wist even niet wat te doen maar herinnerde zich Daan zijn belofte dat hij zo weer terug zou zijn en dat hij hem zou roepen als hij hulp nodig had. Dat stelde hem gerust en hij ging op een grote steen zitten wachten. De weg linksaf zag hij nog steeds niet. Het ging schemeren en het werd donker. De sterren verschenen aan de hemel. En terwijl hij daar zo zat, kijkend naar de sterren zag hij ineens een vallende ster die 3 sterren opschoof en toen linksaf schoot. En hij begreep: Daan kwam niet terug. Hij zou voor altijd kind zijn.
Geschreven door Pelgrimbuis.reisblog