Om zes uur vertrokken we naar het vissershaventje om de binnenkomst van de vissersbootjes en de visafslag te zien. Per bootje werden ongeveer twee bakken vis naar de afslag gebracht. De openingen in de netten waren door het vissen vervuild dus die probeerde men schoon te wassen door er met een knuppel op te slaan. Ook waren de netten op straat uitgerold zodat men er met brommers en fietsen overheen reed en het vuil ook eerder zou loslaten. Men probeert met afvalbakken de omgeving schoner te krijgen, maar in onze ogen was het een bende. Het zal nog vele jaren duren eer de mentaliteit van de bevolking is veranderd.
De bewoners van de huisjes zijn arm. Ze hebben gemeenschappelijke watertappunten waar 2x per dag water uitkomt, door de lokale autoriteiten geregeld. Het katholieke kerkje is door de Portugezen gesticht en wordt nu veelal door vrouwen (met hoofddoekjes en zonder schoeisel) bezocht.
Rond 7 uur was het drukker op de visafslag. Bergjes vis of garnalen lagen op tafels en de vissers prijsden ze luid aan. Kopers met notitieboekjes kochten de vis. Eén kilo garnalen leverde 800 LKR € 2,40 op. Net als in Negombo werd er vis in de zon gedroogd, maar hier snuffelden de geiten en kraaien er ook aan.
Na het ontbijt reden we naar een boerderij in het noorden. De boer was een fitte en slimme 80-er die voor zijn groentekwekerij geld nodig had. Hij bedacht dat dat met een rondleiding over zijn erf zou kunnen. Hij teelt tomaten, aubergines, tabak, pepers, pompoenen e.d. Op het programma stond verder een rit met de ossenkar waar 2 zeboes voor liepen, ploegen en thee met wat lekkers toe. Wij waren de eersten die dit mochten uittesten.
Het was een unieke ervaring om op de kar naar een prachtig stuk natuur langs de kust te hobbelen. Vervolgens mocht ik ook op de bok om de kar de besturen. Het eerste stuk ging best goed. De jonge zeboe had er echter niet zoveel zin meer in en wilde naar de schaduw. Dus met een drafje eindigden we in de bosjes...
Daarna gaf de boer een demonstratie met zijn handploeg. Het leek mij verstandiger om dit onderdeel niet ook uit te proberen en de zeboes rustig hun hooi te laten eten. Voor ons had de boerin thee met palmsuiker-fudge gemaakt. Heerlijk!
De gids haalde met ons zijn 6-jarig zoontje van school op. De kinderen dragen op school een uniform en de juffrouwen dragen onderling een zelfde sari. De moeder van de gids had een heerlijke lunch voor ons klaargemaakt, leuk om een kijkje in haar keuken en pannetjes te nemen. De Srilankanen gebruiken geen bestek bij het eten, ze eten met hun handen. Dus wij pasten ons natuurlijk aan. Maar eerlijk gezegd viel het toch tegen om die rijstklompjes, vis en saus alleen met je vingers te eten.
Natuurlijk bezochten we de noordelijkste punt van Sri Lanka, Point Pedro. Het water stond tijdens de tsunami van 26 december 2004 tot deurhoogte. Door deze tsunami is er land verplaatst en is het noordelijkste punt niet meer bij de vuurtoren.
In het plaatsje Kadurugoda ligt de archeologische site Kantharodai. Daar staan 30 miniatuur stoepa's van 1 - 3 meter hoog. Ze zijn gebouwd in de 3e eeuw voor Chr. Waarschijnlijk liggen er overblijfselen in van boeddhistische monniken die tijdens een hongersnood omkwamen. Hier zal nog meer archeologisch onderzoek naar gedaan moeten worden, maar ook dat kost geld.
Inmiddels was het klokje rond geweest en werden we bij het hotel afgezet.
Geschreven door Frouke.en.Albert.op.reis