Vanmorgen reden we in anderhalf uur naar de grens van Belize. Guatemala uitgaan was geen probleem, we kregen netjes een stempeltje in ons paspoort. Maar voor Belize was het aansluiten in de rij. Van de chauffeur kregen we al formuliertjes om in te vullen voor Belize. Ze waren in het Spaans en wij hadden dus niet begrepen dat we het complete adres van de lodge moesten invullen. In het kleine vakje van de nationaliteit had ik NL gezet. Dat kenden ze al helemaal niet. Na drie kwartier konden we eindelijk naar onze nieuwe gids in Belize.
Belize is een klein land, het is ongeveer de helft van Nederland (Guatemala is 2,6 x Ned.). Belize heeft maar 400.000 inwoners. In de 17e eeuw werd het land door Britse houthandelaren en piraten gekoloniseerd. Het werd in 1840 als Brits-Honduras formeel een Britse kolonie. Nadat de orkaan Hattie in 1961veel schade had aangericht wilde de regering geen hoofdstad meer onder het zeeniveau en bouwde men een nieuwe hoofdstad Belmopan in het midden van het land. In 1964 kreeg het land een intern zelfbestuur waarna het in 1973 Belize als naam kreeg. Het is nu een parlementaire monarchie en een parlementaire democratie. Koning Charles is het staatshoofd en wordt vertegenwoordigd door een gouverneur-generaal. Voor ons is deze Engelse achtergrond ideaal, iedereen spreekt Engels.
De eerste indruk is dat Belize welvarender en ontwikkelder is dan het platteland van Guatemala. Er staan betere huisjes langs de weg.
De eerste stop was de Maya-site Xunantunich, dat betekent Stenen Vrouw. De plek was vermoedelijk al rond 1000 voor Chr. bewoond maar veel later, rond 600 na Chr. woonden er wel 200.000 mensen. Ook is de site pas in de 11e eeuw na Chr. verlaten. Behalve water- en voedseltekort is er vermoedelijk nog een reden waarom men wegging. De rode verf van de tempels werd uit lavastenen gehaald. Bij het maalproces kwam lood vrij en dat kwam in de verf. De regen spoelde dit eruit. Maar dit regenwater werd weer wel opgevangen en als drinkwater gebruikt met (lood)vergiftiging als gevolg.
Elke Maya-site is weer anders van architectuur en opzet. Maya heersers hadden wel veel contact met elkaar en beïnvloedden elkaar. Daarnaast bouwde men steeds verder aan de tempels van de vorige heerser. Aan de bouwwerken is dat te zien.
Bij Xunantunich is veel keramiek gevonden. Het grootste gebouw is El Castillo, een 40 m hoge tempel. Ook hier is maar een klein gedeelte van alle bouwwerken opgegraven.
De tweede Maya site die we bezochten was Cahal Pech. Een kleine site, maar wel erg oud (1500 voor Chr.). De meeste gebouwen zijn rond de 7e eeuw gebouwd. In Cahal Pech woonde ooit de elite. Er is een grafkamer gevonden waar een heerser begraven was met ornamenten van schelpen, botten, aardewerken vaten en een mozaïekmasker van jade en schelpen.
Gezien het aantal mensen dat op de Maya-sites woonden had men veel meer skeletten moeten vinden. Daarom vermoedt men dat de Maya's werden gecremeerd en alleen enkele heersers werden begraven.
Zo hebben we weer veel nieuwe informatie gekregen. Het was een heel erg warme dag en we waren verrast door de prachtige lokatie van de lodge in de jungle. De kolibries vliegen met vele andere vogels rond. De brulapen brulden weer; ik ben benieuwd of zij morgenochtend vroeg onze wekker zijn.
Geschreven door Frouke.en.Albert.op.reis