In twee en een half uur werden we vanmorgen naar Punta Gorda gebracht. Eerst reden we het schiereiland Placencia af tijdens een flinke regenbui. Verder was de route vrij saai. Weinig bebouwing en een enkele plantage.
Bij Punta Gorda is de grens van Belize. Hier vertrekt de boot naar Livingston in Guatemala. Dus we moesten naar de "immigration office" om Belize uit te gaan. Dat ging best snel, maar we hadden de 20 US$ p.p. al klaar liggen. Daar kregen we dan ook een mooi stempeltje met handtekening voor in ons paspoort.
We waren erg vroeg en tuurden de zee af of we de boot al zagen. Tot Albert er achter kwam dat die boot een klein motorbootje was.
We hadden de tip gekregen achterin de boot te gaan zitten, dan zouden we het neerklappen van de boot minder voelen. Er waren 10 passagiers en we kregen allemaal een reddingsvest aan. De wind en golven waren nog steeds heel hevig terwijl de zee normaal zo glad als een spiegeltje behoort te zijn. In de boot lagen een paar grote stukken zwart plastic en dat moesten we over onze knieën heen doen. Het was humoristisch, een vrouw voor ons verstopte zich er compleet onder. De boot ging met volle kracht vooruit, over de hoge golven butsend. De witte koppen op de golven bleven maar komen. Het water spatte en plensde door de boot in ons gezicht. Ogen en lippen prikten van het zout. Hadden we vandaag die snorkelmaskers moeten gebruiken?
Na drie kwartier varen zagen we de steiger van Livingston. We waren drijfnat geworden, dus wijdbeens liepen we met onze rugzakken de kade op. Heel vreemd, maar de Guatemalaanse sfeer voelde meteen vertrouwd. Straatkraampjes met eten, tuc tucs, vrouwen in klederdracht en veel activiteit. Het doet Aziatisch aan alleen Spaanstalig.
Wij moesten natuurlijk eerst weer naar de "immigration", dat was een stukje lopen. Maar gelukkig zagen we daarvoor ons mooie hotel al en konden we wat later, zonder bepakking, weer een stempeltje in het paspoort laten zetten.
Geschreven door Frouke.en.Albert.op.reis