Met een nieuwe gids, Sajjad, vertrokken we naar het noordoosten richting woestijn. Iran heeft 3 bergketens, het Alborzgebergte in het noorden, het Zagrosgebergte in het zuiden en het Centrale of Markazigebergte in het midden. De toppen van dit gebergte zijn maximaal 4000 m hoog. Wij reden eerst door deze bergen met als hoogste punt 2700 m en kwamen in een vlakker gedeelte met rotsen en groene valleien. Hier groeiden nog bomen, we bekeken een 1000 jaar oude cypres. Vervolgens bezochten we een gerestaureerde niet meer gebruikte opslagplaats voor water. Een vernuftig systeem van wateropslag met een koeling d.m.v. 4 windtorens. Men had ook aan een overloop en regenwatertoevoer gedacht. Onze gids zong in de put een oud Perzisch liefdeslied om de uitstekende akoestiek te laten horen.
Verderop veranderde het landschap in zandheuvels met Tamarisk bomen (Gaz trees) in het midden. Het zand waait tegen de wortels van de bomen en vormt daar heuvels. Het leek net of men ze daar zo gepoot had.
De tweede manier om water te verkrijgen is via de qanat. Dat is een ondergronds kanalensysteem. Vanaf de moederbron in de bergen werden met de hand vertikale schachten gegraven en die werden ondergronds door een kanaal met elkaar verbonden. Door het hoogteverschil loopt het water naar de uitstroom. Op de foto is dit schematisch weergegeven en uitgelegd.
Omdat het 45 graden was en we graag de zonsondergang wilden zien, moesten we wachten tot het wat zou afkoelen. We kregen een heerlijke maaltijd in een eco-camp.
Daar vlakbij was een oud vestingdorpje dat men hier een castle noemde. Maar in werkelijkheid was hier 50 jaar geleden nog het dorpje, omgeven door een muur. De stenen werden van modder gemaakt en in de zon gebakken. Met wat stro erbij verkreeg men pleister om de muren mee af te dekken. Men kon nog niet met houten palen of zo platte daken maken, daarom maakte men koepeldaken. Het voordeel was bovendien dat de warmte die opstijgt boven in de koepel blijft hangen.
We stapten over in een pick-up truck om naar de Dasht-e Lut woestijn te rijden. Deze woestijn staat op de Unesco werelderfgoedlijst en is iets groter dan heel Nederland, 480 x 320 km. We zagen dus maar een klein, maar wel prachtig stukje. Eerst reden we over een enorme grindvlakte. In de verte zagen we gele rotsen daar boven uitsteken. Net alsof ze her en der neergezet waren. Het grind was zand geworden en we stopten voor foto's van het geweldige uitzicht. We mochten, als we wilden, overstappen naar de achterbak van de truck. Daar hadden we natuurlijk een schitterend uitzicht. Het hobbelde wel flink en we moesten ons goed vasthouden om te blijven staan. Sommige foto's zijn dan ook door het geschud mislukt. Het leek net een maanlandschap, zo mystiek. De valleien zijn door de erosie van water ontstaan, lang geleden. De vulkanische granietblokken bleven staan. Door de woestijnwind zijn ze uitgesleten in allerlei vormen. Er waren maar een paar auto's in de verre omtrek en het was doodstil. We genoten van een prachtige zonsondergang die de rotsen oranje-geel deed kleuren. Een onvergetelijk gouden uur.
Geschreven door Frouke.en.Albert.op.reis