Om acht uur werden we opgehaald door onze gids Babak en verlieten het nog slapende Kandovan. De gids vertelde dat het vanaf Tabriz 200 km rijden naar het Eco camp is en stelde voor om eerst Tabriz te bezoeken. Ook al stond dat niet in ons programma. Tabriz is heel lang de hoofdstad van Iran geweest o.a. tijdens de Mongoolse overheersing. Na 1500 vond men Tabriz te kwetsbaar als hoofdstad want het lag op de grens van het Ottomaanse rijk. De Russen en Ottomaanse Turken streden om de stad. Tabriz lag namelijk aan de Noordelijke Zijderoute, de handelsroute tussen Europa en Azië en was dus een belangrijk knooppunt.
We startten met een wandeling in het El Goli park rondom een groot kunstmatig aangelegd meer. Veel inwoners starten daar hun dag met sporten. De brede boulevard met bloemen en een gerestaureerd Katjaren-paviljoen midden in het meer maakt het ook aantrekkelijk.
Door aardbevingen en plunderingen is er niet veel van de oude stad Tabriz meer over. Maar de oude bazaar (het meeste metselwerk stamt uit de 15e eeuw) heeft een oppervlakte van 7 km2 en staat op de werelderfgoedlijst van Unesco. Het hele leven van de inwoners van Tabriz speelde zich daar af. Kinderen gingen in de bazaar naar school en na schooltijd hielpen ze hun vaders in de bazaarwinkel. Er zijn moskeeën en er is volop eten en drinken. Zonder gids zouden we er verdwaald zijn. Men komt hier laat op gang, de meeste winkeltjes gingen pas om half elf open. Er was van alles te koop en natuurlijk vonden wij de winkeltjes met Perzische tapijten heel interessant. De gids toonde ons hoe je aan de achterkant kon zien hoe fijn het tapijt geknoopt was. Hoe dichter de wol bij elkaar geknoopt was des te duurder het tapijt was. In sommige perzen was zijde verwerkt, wat een mooie glans gaf. Om deze tapijten is Tabriz beroemd. Nadat een pers geknoopt is wordt de bovenkant geschoren en dat kan ook met reliëf gedaan worden. De patronen waren zeer divers, er waren er zelfs met afbeeldingen van geestelijken. De prijs van een groot tapijt waar anderhalf jaar aan gewerkt is, is 1000 euro.
We dronken daar natuurlijk ook thee. Sommige Iraniërs nemen een suikerklontje tussen de tanden en drinken hun thee daar doorheen.
Tijdens de autorit kregen we cake met een lichte rozensmaak en wat pistachenootjes uit Jazd waar de gids net geweest was, lekker. Officieel moeten we volgens de Iraanse beleefdheidsregels drie keer weigeren en het daarna pas aannemen (dat heet tarof). Dat zeiden we ook netjes. Hij kon er hartelijk om lachen want hij heeft 2 jaar in Duitsland gewoond en weet hoe direct wij reageren.
We reden naar het oosten, richting de Kaspische Zee. Het landschap lag eerst vol met zandheuvels, alsof vele vrachtwagens het daar leeggekieperd hadden. Mooie kleurschakeringen van grijs, geel en rood. Vervolgens reden we door een kilometers lang groen dal met aan beide zijden heuvels of rotsen. Hier stonden heel veel appelbomen. Het is oogsttijd dus langs de weg lagen bergen met appels.
Na het plaatsje Meshgin Shahr kwamen we om drie uur in het hooggebergte aan, waar onze eco-lodge ligt. Helemaal verlaten hoog op een berg, prachtig. En wat een geweldig uitzicht. De nomaden die hier met hun schapen rondtrekken zijn gelukkig nog niet vanwege de kou vertrokken naar de grens met Azerbedjan. Vroeger liep men met de schapen de 200 km, tegenwoordig gaat men met vrachtwagens. In juni komt men hier weer terug.
Bij aankomst kregen we eerst een lekkere Iraanse maaltijd, kebab en dolmen met brood en een glaasje dug (yoghurt met water en zout). Dat smaakte heel apart, zelfs een beetje naar wijn. Buiten waait een straffe, vrij warme wind, die suist om onze logde. Mijn sjaal mag hier af en mijn lange jurk mag uit. Ik mag weer gewoon in een lange broek lopen en hoef niet steeds op te letten of die sjaal van mijn hoofd glijdt of wegwaait. Fijne vrijheid.
We blijven hier 3 nachten en gaan de komende dagen de omgeving verkennen, dus de wandelschoenen kunnen weer aan.
Geschreven door Frouke.en.Albert.op.reis