Vandaag maakten we een rit van 250 km naar het zuiden met de gids en de chauffeur. We reden langs een snelstromende rivier door eindeloze geelgroene kale heuvels waar yakken en schapen graasden. Hier en daar wat tenten en maar een paar dorpjes. Omdat de herfst zijn intrede doet zijn de Tibetaanse nomaden naar de dorpjes vertrokken en de meeste kuddes yakken waren verplaatst. Het is hier 's morgens en 's avonds ook erg koud. Onze gids komt uit deze omgeving en is gedurende een half jaar gids. In het winterseizoen heeft hij geen werk, dat hoopt hij in een grotere plaats te krijgen.
Regelmatig moesten we stoppen voor kuddes overstekende yakken of schapen.
We genoten van het landschap, zo ongerept in een land met zoveel mensen.
Onze gids zag een Nomadentent waar rook uitkwam en we stopten. Hij ging vragen of we foto's mochten maken. De vrouw had net mest van de yakken verzameld in een puntdak op haar rug. Ze harkte het uit elkaar zodat het kon drogen. Droge mest gebruikt ze als brandstof. De man ging weg met de auto. Maar vertelde dat zij vier keer per jaar met de kuddes verder trokken en zich dus verplaatsten. Deze familie woonde nu nog in een tent omdat de wanden van metalen platen waren. We werden bij de vrouw in de tent uitgenodigd voor een kopje thee en een soort deeg. Wij konden gelukkig behalve wat geld ook de typisch Nederlandse souvenirs (een sleutelhanger met klompjes en een magneetje met Amsterdamse huisjes) geven. De Tibetaanse vrouw stookte de kachel op met wat takjes, houtkrullen, gedroogde mest en wat stokjes. Het werd al gauw heerlijk warm. We zaten op hun bed met een laag tafeltje tussen ons in en kregen lekkere thee. Ondertussen maakte ze in een kommetje een deeg van yakboter, barley (een soort graan dat hier veel geteeld wordt), gedroogde harde yakkaas en een beetje water. Het klinkt niet lekker maar toch was de smaak niet onaardig. De vrouw was pas 21, getrouwd en had een baby van één jaar. De baby was bij de grootouders, een uur rijden van hun tent! 's Morgens vroeg werden de yakken vlakbij hun tent gemolken. Ze maakten zelf de boter, kaas en yoghurt en verkochten het op de boerenmarkt in het dorp. De schapen werden voor het vlees gehouden. 's Winters verhuizen ze ook naar het dorp, net als alle andere nomaden, omdat het dan te koud is.
Rond de middag kwamen we in Langmusi. Ons hotel is een stijlvol oud gebouw. Volgens de boekjes zou de stroom geregeld uitvallen en dat gebeurde ook meteen toen we aankwamen. Er was ook nog geen warm water...
We gingen snel met onze gids het plaatsje in. Langmusi is een heel sfeervol plaatsje met twee grote kloosters en een islamitische gemeenschap. De twee boeddhistische kloosters kregen tijdens de Culturele revolutie in 1976 ruzie waardoor een gedeelte van het Lhamo klooster uit 1413 dat bij de kloof staat, werd vernield. Enkele oude stukken van de gebedsmolens en huisjes zijn nog herkenbaar. In 1981 is het herbouwd, uiteraard met veel glimmende daken (koper met goudverf). We bezochten dit klooster met heel veel gouden beelden en een grote gebedsruimte met stoepa. In het klooster wonen 1300 Geelmutsmonniken. Op het plein voor het Filosofie Instituut waren de monniken die filosofie studeren, aan het debatteren. Daarbij klapten ze heel hard met hun ene hand op de andere en bogen naar elkaar toe. Met die klap zouden ze zich in hun hoofd scherp houden tijdens het debat. Het was een wonderlijk schouwspel.
We liepen verder naar de kloof langs een snel stromend beekje. Hoge bomen met rotsen stonden langs de oever. Een heel mooi stukje natuur. Halverwege stond voor een kleine grot een beeld van een tijger. Uiteraard bedekt met allemaal geofferde zijden sjaals. Deze tijger bewaakte de versteende godin volgens de legende. Er stonden weer bamboepijlen met veel vlaggen en sjaals bij. In de grot was een glimmende heilige steen met wat kaarsjes. De wandelroute en de natuur vonden we mooier dan de grot.
In dit gebied worden overledenen niet begraven of gecremeerd, maar heeft men zgn. luchtbegrafenissen. De overledene wordt door een speciaal iemand in stukken gesneden en op een stille open plek neergelegd. Binnen 5 minuten hebben de aasgieren alles opgegeten.
Al deze rituelen komen nog uit het Bon geloof, de religie van Tibet voor de komst van het Boeddhisme. Het is een geloof met de nadruk op geesten, magie en het temmen van demonen. Ook de gebedsvlaggen dateren uit deze tijd.
We liepen rondom het klooster de pelgrimsroute terug, met een prachtig uitzicht op de goudkleurige daken met de rotsen daarachter.
Er liep ook een gezinnetje met een klein kindje. De jonge kinderen die nog niet helemaal zindelijk zijn dragen een broekje met open bilnaad aan de achterkant. Als ze hurken gaat dit open staan en kunnen ze hun behoeft doen. Een grappig gezicht die blote billetjes, maar wel koud. Het bespaart natuurlijk luiers maar zou het echt praktisch zijn?
Geschreven door Frouke.en.Albert.op.reis