Ik kijk uit het raam en zie de toren van de Tempeliersburcht, ook een deel van de stad. Onder mij zie ik pelgrims die zich op weg begeven, de meesten zijn al eerder vertrokken. Ik logeerde in het hostal La Virgen de Encina, echt in het centrum van Ponferrada. Alles is heel dichtbij, ik veroorloof me een kort stadsbezoek na het ontbijt. Ik moet terugdenken aan de val van mijn dochter ergens in de stad. Het was op mijn eerste tocht naar Santiago, in 1989. Op een baan met veel zwart stof, afkomstig van koolmijnen die er nu niet meer zijn. De rails van een spoorlijn van een koolmijn liepen schuin over de baan. Ze was er met haar voorwiel ingeraakt en gevallen, schaafwonden aan de armen en in het gezicht. Daarbij was ze zwart van het stof van de kolen. We waren allebei zeer erg geschrokken, onze reis leek daar te eindigen. Een tijdje later was ze reeds bekomen en konden we verder.
Toeristen met een gids gaan van hier naar daar, de periode dat de Tempeliers hier heer en meester waren zal wel aan bod komen. Het kan moeilijk anders, de burcht op een heuvel in centrum van de stad domineerd al eeuwen de omgeving. Het is een indrukwekkende vesting, die gebouwd is op de plaats van een eerdere versterking om de brug over Rio Sil te beschermen. Van het kasteel zijn de buitenmuren, torens en een aantal vertrekken bewaard gebleven. De ridderorde was In1019 gesticht, door een broederschap van Franse ridders, waarbij de Vlaamse Hugo van Payns en Godfried van St-Omaars ook deel van uitmaakten. Op een kaart kan men zien waar ze overal kastelen of comanderijen hebben gehad. De orde bleef ongeveer twee eeuwen bestaan en was steeds maar machtiger worden. Dat was te veel voor de toenmalige Franse koning en de paus. De orde werdt beschuldigd van alle zonden die er toen mogelijk waren. De top van de organisatie en vele anderen werden veroordeeld tot de doodstraf.
De burcht ligt wat hoger dan de Rio Sil. Indien ik mijn reisplannen zou uitvoeren zoals ik had voorzien dan zou ik hier de Camino de Invierno, 'De weg van de Winter', beginnen. Ik wou deze route die ik in 2006 reeds had gedaan opnieuw doen. Ik wou de open zilvermijnen 'Las Medulas' van de Romeinen terugzien en verder ook de indrukwekkende diepe canyons van de Rio Sil.
Maar ik ben al zo lang onderweg. Ik begin meer en meer op te zien tegen de vele lastige beklimmingen, ik doe het niet. ik ga de Camino Francés verder volgen, ook al zijn de bergen even lastig. Ik zie er van af om de Camino de Invierno te doen omdat er minder voorzieningen om te overnachten zijn, het is daarbij een omweg, men ziet er ook bijna geen pelgrims.
Over 'De weg van de Winter', die ik dus niet ga doen, kan u hieronder het volgende lezen.
De Camino de Invierno verlaat de Camino Francés in Ponferrada. De route loopt langs de boorden van de Río Boeza en door het stroomgebied van de Río Sil. Via Monforte de Lemos en Chantada gaat het naar Lalín. Even voorbij Lalín, meer bepaald in A Laxe, sluit de weg aan op de Camino Sanabrés en die leidt je naar Santiago. De Camino de Invierno is een zeer oude route die pelgrims in de winter gebruikten om de moeilijke doorgang door de besneeuwde bergen van O Cebreiro te vermijden. Om dezelfde reden wordt de weg nog steeds gebruikt door pelgrims die in de winter op stap zijn. Maar er zijn ook heel wat pelgrims die de drukke Camino Francés even willen ontlopen en die route kiezen.
Op de Camino Frances nu verder, pelgrims met de fiets zijn hier zeldzaam, toch zijn er. Villafranca del Bierzo kondigt zich al vlug aan. Het eerste wat de pelgrims te voet tegenkomen is de kleine Santiago kerk met La Puerta del Perdón, dat is de poort van de vergeving. Deze poort wordt alleen zoals de Puerta del Perdón van de kathedraal van Santiago de Compostela in een 'Heilig jaar' opengezet. Wanneer de feestdag van Santiago op 25 juli op een zondag valt dan is het een heilig jaar. Zie hier onder de tekst in het Spaans die dit bepaald.
La Puerta Santa, o Puerta del Perdón, se encuentra en la Plaza de la Quintana en Santiago de Compostela (fachada oeste de la Catedral). Es la puerta que se abre cada Año Santo, es decir, cuando el 25 de julio coincide domingo. Debido a los años bisiestos esto puede ocurrir cada 5, 6 y 11 años.
Deze 12e-eeuwse kerk gewijd aan Sint Jacobus is de enige andere plaats op de Camino de Santiago, naast de kathedraal van Santiago zelf, waar pelgrims een volle aflaat konden en nog steeds kunnen bekomen.
Ik moet hier terugdenken aan José Maes, in 1996 waren we hier samen met de fiets aangekomen. Door een samenloop van omstandigheden was toen het beste dat hij hier zijn tocht zou beëindigen. We namen hier afscheid. Hij vertrok samen met zijn dochter en haar vriend met de auto. Egens op het stadsplein in een hotel hadden we het laatste avondmaal nog genomen, de avond voor hun vertrek.
Ik twijfel er wel aan dat hij toen wel een volle aflaat heeft bekomen. Lees hieronder de voorwaarden van het 'Kleine Santiago', zo wordt dit Romaans kerkje ook genoemd.
De vereisten voor de aflaat: de pelgrims moesten reeds de nodige afstand hebben gelopen, de mis bijwonen en hun gebeden opzeggen. Ook moesten ze kunnen bewijzen dat ze niet naar Santiago de Compostela kunnen verder gaan, door ziekte of andere slechte fysieke toestand.
De massieve burcht wat verder is in de 16-de eeuw gebouwd. Reeds van in de beginjaren van de pelgrimage naar Santiagorond, rond het jaar 1000 en vroeger, hadden er zich hier veel Franse pelgrims gevestigd, vandaar de naam Villafranca del Bierzo. Het stadje is niet groot, er zijn slechts ongeveer 3.500 inwoners.
Een mooi modern beeld van een gepensioneerd paar aan een rustoord trekt even mijn aandacht. Het is nog te vroeg om hier in Villafranca te overnachten.
De baan met een volledig afgescheiden fietspad herinner ik me nog goed van vroegere tochten. Ze loopt door dezelfde vallei als de hoger gelegen autostrade, daardoor is er weinig verkeer op deze oude baan.
Ik fietst in de richting van El Cebrero, de volgende bergpas. De weg loopt gestadig omhoog maar niet zeer steil. Vooraleer de echte beklimmingen eraan komen stop ik liever wat vroeger, ook al heb ik maar weinig kilometers afgelegd. Het is nog maar vier uur.
Geschreven door SantiagodeCompostela2023