Toen iedereen zei dat de mensen in Gambia hartelijk zijn en graag een praatje maken, dacht ik hier niet heel veel over na. Nederlanders maken toch ook weleens een praatje met elkaar, zo heel anders zou het toch niet zijn? Na minder dan 4 uur in Gambia kan ik je al vertellen dat het wel degelijk anders is dan in Nederland. Bij het groeten is het niet alleen een vriendelijke glimlach of hoofdknik in je richting, het is een “Hi, how are you doing today? How has your day been so far?” met oprechte interesse en een big Gambian smile... Ze maakten geen grap toen ze Gambia de bijnaam The Smiling Coast gaven!
Nadat we om 5 uur ’s ochtends eindelijk ons bedje opzochten (in Nederland was het toen al 7 uur ’s ochtends, wat betekende dat we zo’n 24 uur wakker waren geweest) ging om 9 uur onze wekker omdat het toch zonde zou zijn de eerste dag in Fajara in bed door te brengen. Omdat het hier nu regenseizoen is was ik stiekem wel verbaasd toen ik de blauwe lucht met hier en daar een wolk zag. Koude douche, zonnebrand en DEET op en gaan met die banaan! We waren namelijk van plan het terrein van de Medical Research Centre the Gambia, waar we overnachten en onze stage zullen lopen, eens wat beter te inspecteren nu er daglicht was!
’s Nachts merkte ik het al, maar het stikt hier van de vreemde vogels. Gigantische ekster-achtigen, kleine groene boomvogeltjes die hagedisjes eten en van die mooie tropisch gekleurde exemplaren, alles vliegt rond in de belachelijk goed bijgehouden tuin van het instituut. Verder gespot: mangobomen, Gekko's kokosnootbomen, salamanders, palmbomen en rode zandweggetjes: Mijn tropische beeld was al compleet en we waren het terrein nog niet eens af geweest! Ook hebben ze hier een hardlooproute van 2km aangeduid met bordjes, hoe lekker is dat?! Om het plaatje helemaal af te maken moesten we echter de Atlantische oceaan nog zien. Gelukkig voor ons bevindt die zich op nog geen kwartier lopen van het instituut, dus na een korte drinkstop was dit waar we naar op pad gingen. Om er te komen moesten we een deel door een marktje, waar locals in het hoogseizoen eigengemaakte producten verkopen aan toeristen. Onze korte broeken, camera, DEET-geur en boven alles blanke huid is voor deze mannen hetzelfde als keihard ‘WIJ KUNNEN DINGEN KOPEN!!’ schreeuwen. Gelukkig vinden de meesten het vooral heel erg leuk even een praatje te maken en erachter te komen hoe je heet en waar je vandaan komt, iets wat ik vandaag al vaker heb gezegd dan ooit.
Anderen willen je gelijk het hele land laten zien en gaan niet akkoord met een ‘maybe some other day, for now we just want to explore by ourselves’ wat na een tijdje wel wat ongemakkelijk wordt.
Onze personal “friend” Alladin ging na wat aandringen toch maar terug, waarna we echt konden genieten van de prachtige kust.
Lang alleen zijn is echter niet echt een optie heb ik het idee; op de terugweg kwamen er twee jongens langsgelopen die ook even een praatje wilden maken. Prima, ‘Hi how are you, we’re from the netherlands, blabla’ je kent het. Deze jongens bleken elke zaterdag met hun ooms een wandeling van 16k te maken over het strand, naar traditie van eerder gezegde ooms. Toen we die eindelijk bereikten aan het eind van het strand (één van de jongens was nogal stevig en had het behoorlijk zwaar in het zand...) werden we uitgenodigd voor een drankje in Club Fajara. Daar zeiden we natuurlijk geen nee tegen en voor we het wisten zaten we aan de watermeloensap terwijl de EU embassador naast ons stond te badmintonnen; het kan erger.
Met het plan om mee te wandelen zodra we weer terug in Fajara zijn gingen we op huis aan, want die 3 a 4 uur slaap en de felle zon riepen om een siesta! Daarna weer smeren, DEET’en en naar buiten, waar de temperatuur heerlijk aangenaam was geworden door een regenbui. Het middagdutje was wat langer geworden dan gepland (lees: 3 uur) dus het was wel tijd voor avondeten. En dat kunnen ze hier wel. De avondmaaltijden in het vliegtuig waren al prima (zelfs om kwart voor 3 ’s nachts ging rijst met vissaus er prima in) maar de butterfish met garlic-sauce was een waar juweeltje.
Al met al is de eerste dag in het verre Afrika met vlag en wimpel geslaagd: hier kan ik wel aan wennen! Morgen vertrekken we naar Basse in het binnenland, waar we van iedereen die we hebben gesproken vandaag hebben gehoord dat het heel erg mooi is, dus ik ben benieuwd. I’ll keep you posted!
Geschreven door Janeris.reisblog